Tekst en eindredactie: Christopher Cusack en Peter Van Haerenborgh

RIOPoster1 RIOPoster2

We schrijven 1978. Na een decennium dat gekenmerkt werd door een bijzondere samenhang tussen muzikale vernieuwing en commercieel succes was de balans doorgeslagen van de sfeer van “we tekenen alle nieuwe bands die de moeite waard lijken – hoe maller hoe beter” die in het begin van het decennium hoogtij vierde naar een nieuw, commercialistisch winstdenken dat zou ontaarden in het cynische kapitalisme van de jaren tachtig. De blije sfeer van de swinging sixties en de vroege jaren zeventig was langzaam verbrokkeld onder de invloed van de Vietnamoorlog en oliecrises, de grote muzikale beloftes van 1970-73 waren door intern gekrakeel uiteengevallen of gesneuveld door hun eigen megalomanie, en al wat restte was de in korte tijd moegestreden punkrevolutie en de eerste tekenen van de new wave. Niet bepaald een geschikt landschap, zogezegd, voor muzikaal avontuurlijke bands wiens stijl het midden hield tussen rock, folk, en de klassieke avantgarde. U heeft een vals zingende zangeres, en dat is bovendien uw bedoeling? Nee, dank u, u hoeft niet uw telefoonnummer achter te laten. U speelt op Stravinsky, Schoenberg en Bartók geënte rockmuziek? Mijn secretaresse zal u even uitlaten. Experiment en eclecticisme werden geschuwd.

Wat kan een band als Henry Cow nu in zo’n omgeving? Gedurende de hoogtijdagen van de prog bevonden zij zich al in de marge, en nu was er helemaal geen label meer dat zijn handen wilden branden aan dit soort rare herrie. Het was tijd voor een tegengeluid, voor een stellingname tegen beperkende ontwikkelingen in de muziek – en de maatschappij in algemenere zin.

Op 12 maart 1978 nodigde Henry Cow in Londen een aantal bands van het continent uit voor een festival met de luidende titel Rock in Opposition. De bands sloten misschien muzikaal niet naadloos op elkaar aan – het ging van kamerrock tot acid folk – maar Samla Mammas Manna uit Zweden, Univers Zero uit België, Etron Fou Leloublan uit Frankrijk, Stormy Six uit Italië, en natuurlijk het Britse Henry Cow zelf deelden wel een filosofie: ze stonden voor het weerstaan van commercie, het omarmen van eclecticisme, het aanprijzen van muzikale complexiteit. Daarbij waren alle vijf de bands sociaal-politiek begaan, aan de linkerkant van het politieke spectrum.

In december 1978 kwamen de bands in Zwitserland bijeen om een muzikaal statuut op te zetten. Zo ontstond een los internationaal collectief, waar drie nieuwe bands bijkwamen: Art Zoyd uit Frankrijk, Art Bears uit het Verenigd Koninkrijk (feitelijk een doorstart van het inmiddels ter ziele gegane Henry Cow), en misschien wel de vreemdste groep van allemaal, het Belgische Aksak Maboul. In 1979 volgde nog een RIO-festival, waar het volledige collectief optrad. Vrij spoedig daarna viel het verbond uiteen, omdat de verschillende leden niet met elkaar in overeenstemming kwamen over de te volgen koers. Voornaamste breekpunt was hierbij de politieke dimensie van het samenwerkingsverband: hoe en in welke mate moesten de bij RIO betrokken bands politiek actief zijn? Moest er een gedeeld politiek programma komen? Het Italiaanse Stormy Six ijverde voor een links-communistische inslag, terwijl het Belgische Univers Zero minder interesse had in de sociaal-ethische kwestie en meer een l’art pour l’art benadering nastreefde.

Gezien de korte levensduur en de op de keper beschouwd geringe samenhang binnen het RIO-collectief is het merkwaardig dat Rock in Opposition een zeer grote invloed heeft gehad op de progressieve rock. Nog frappanter is dat RIO als classificatie een uitsluitend muzikale lading heeft gekregen, terwijl de oorspronkelijke bands op andere gronden bij elkaar gekomen waren. Wie nu “RIO” zegt, bedoelt doorgaans ‘moeilijke’ muziek in de stijl van Univers Zero of Henry Cow, en niet “moeilijke muziek gespeeld door een band met internationaal netwerk en linkse idealen”. Eenkenniger kenners maken dan ook het onderscheid tussen Rock in Opposition, waarmee de acht eigenlijk tot het collectief behorende bands worden bedoeld, en avantprog, waarmee bands worden aangeduid die de muzikale filosofie van de RIO-bands deelden. Soms leidt dit tot enige verwarring: de Belgische band Present is ontstaan uit Univers Zero, maar kan geen RIO genoemd worden, terwijl Stormy Six muzikaal een compleet andere kant is uitgegaan maar niettemin nog immer een RIO-band te noemen is.

Omdat de Rock in Opposition en de avantprog zo sterk met elkaar verweven zijn geraakt, worden de twee doorgaans beschouwd als een enkel subgenre van de progressieve rock. Met deze special willen wij van beide kanten een overzicht geven: niet alleen bieden wij recensies van de belangrijkste albums van de acht oorspronkelijke bands, maar wij hebben ook een groot aantal platen van avantprogbands besproken. Het doel is om een inkijk te bieden in hoe de nalatenschap van Rock in Opposition zich over bijna 35 jaar ontwikkeld heeft. Een disclaimer: aangezien nu eenmaal niet alle lezers geinteresseerd zullen zijn in dergelijke kwesties gebruiken wij op Progwereld – o schande – ook “RIO” als muzikale aanduiding voor post-Rock in Opposition-bands. Daar waar wij R.I.O. schrijven, bedoelen we de grondleggers; daar waar wij RIO gebruiken, bedoelen we avantprog. U bent er nog?

Behalve recensies van R.I.O.- en avantprogalbums bevat deze special ook een interview met Steve Feigenbaum, de oprichter van het Amerikaanse Cuneiform Records, een label dat meer dan alle andere labels heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de avantprog. Ook zal de special aandacht besteden aan klassieke muziek, met name Stravinsky, Bartók en Schoenberg, drie van de grootste invloeden op Univers Zero, Present, en de bands die in hun voetsporen getreden zijn.

Overzicht Recensies

Avantprog en Klassieke Muziek

“Ik had niet echt een plan”: Steve Feigenbaum over Cuneiform Records, RIO en avantprog