Browne, Duncan

The Wild Places

Info
Uitgebracht in 1978 (heruitgave 2000)
Label: Castle Music
Website: http://www.insyncnet.com/duncan
Tracklist
The Wild Places (6:00)
Roman Vecu (4:43)
Camino Real (8:27)
Samurai (4:28)
Kisarazu (7:11)
The Crash (3:53)
Planet Earth (6:23)
Duncan Browne: zang, gitaar

Met medewerking van:

John Giblin: basgitaar
Tony Hymas: toetsen
Simon Phillips: drums
Songs Of Love & War (1995)
Travelling Man (1984)
Streets Of Fire (1979)
The Wild Places (1978)
Duncan Browne (1973)
Give Me Take You (1968)

Met Metro:
Metro (1976)

‘There’s more in the picture than meets the eye’ is een citaat dat al lang in mijn bovenkamer rondwaart. Zo nu en dan laat ik het eens uit, zoals een baasje dat met z’n hondje pleegt te doen. De jaren zeventig zijn, wat mij betreft, onlosmakelijk verbonden met ‘Avro’s Toppop’ en de boomlange zwabber/presentator, Ad Visser geheten. De vaak hilarische clipjes die de muziek dienden te ondersteunen (tegenwoordig is het meestal net omgekeerd) waren niet altijd even representatief voor de achterliggende muziek, maar het leverde wel leuke plaatjes op. Duncan Browne moet het niet prettig gevonden hebben, zo’n in luipaardvel gehuld vrouwmens dat rond zijn edele delen kronkelde, maar het heeft hem langs de andere kant ook geen windeieren gelegd, althans niet in de Benelux. En toch, de man wordt ook vandaag nog bestempeld als een ééndagsvlieg en dat is zeer onterecht, gelet op de prachtige muziek die middels de groeven van de gelijknamige langspeler vereeuwigd werd.The Wild Places dus werd een hit in de tijd dat hitparades nog niet vies waren van dit soort symfonische pop-/rocktoestanden. Denk het clipje even weg en wat rest is een heerlijk, broeierig nummer; een in eerste instantie zaligmakende roes die uiteindelijk ontaardt in een indrukwekkend symfonisch sluitstuk in twee delen. Dat ene Barry Manilow zich nadien herhaaldelijk aan deze song vergrepen heeft, doet geenszins afbreuk aan intrinsieke kwaliteiten van het nummer. Roman Vecu vertelt een ander verhaal, namelijk dat van een wanhopige zoektocht naar een geliefde in de straten van Parijs. De toch al frele Browne verliest zich in deze breekbare maar o zo mooie ballade en weet dit op gepaste wijze gestalte te geven door zijn subtiele gitaarspel. Het instrumentale Camino Real is een kolfje naar de hand van stilist Tony Hymas, die gretig in zijn jazztrommel grabbelt om dit knap staaltje van fusion naar ongekende hoogten te leiden, weliswaar met de hulp van twee van de meest gerespecteerde sessiemuzikanten ooit : John Giblin (bas) en Simon Phillips (drums).

Op Samurai gaat Browne de rocktoer op en dat ligt hem iets minder. Noch zijn melodieuze gitaarspel, noch zijn wat broze stemgeluid lenen zich voor het meer stevige werk en dat resulteert in de minst geslaagde, doch geenszins slechte song op “The Wild Places”. Een klein slippertje misschien, dat helemaal rechtgezet wordt door het zinnenstrelende Kisarazu, een broos en fragiel liefdesliedje over een onbereikbare Japanse schone. Browne neemt quasi alle zang en instrumentale partijen voor zijn rekening en doet dat op een haast pijnlijk mooie wijze. Het up-tempo The Crash is nog zo’n hoogtepunt: heerlijke melodieuze pop, helemaal gedragen door het fraaie gitaargetokkel van Browne. Tja, de man kon popsongs schrijven en dat heeft ook David Bowie geweten door zijn Criminal World (van Metro, Duncan Browne’s vorige project) een tweede leven te schenken op zijn album “Let’s Dance”. Afsluiter is het samen met Peter Godwin (de andere helft van Metro – ook gekend van de hit Images Of Heaven in de jaren tachtig) geschreven en gecomponeerde Planet Earth, een rustig, voortkabbelend nummer dat op serene wijze “The Wild Places” omtovert tot een wat gezapig stekje, waar het eveneens fijn vertoeven is.

Duncan Browne sloot als artiest eerder aan bij het gilde der singer-songwriters, maar als muzikant had hij duidelijk affiniteit met de symfonische stroming die eind jaren zeventig nog steeds het hoofd boven water kon houden, zij het met moeite. Het vergeelde plaatje van een timide man met een wulpse schone aan zijn onderste ledematen gekleefd, is wat de meeste muziekliefhebbers zich nog herinneren van hem, maar het is eigenlijk de tragiek van een talentrijk muzikant die zich tegen wil en dank liet gebruiken door de platenfirma die een misplaatst aura van glamour & succes rond haar ‘poulain’ drapeerde. Zonde eigenlijk, want hoewel “The Wild Places” zich al geruime tijd op de eeuwige jachtvelden ophouden (Browne is in 1993 overleden), blijft het een heerlijke brok muziek.

Wie overigens na het lezen van deze bijdrage op koopjesjacht gaat, geef ik graag volgende raad(sel) mee: voor de prijs van een halve krijg je er twee.

Piet Michem

Send this to a friend