Finch

Glory Of The Inner Force

Info
Uitgekomen in: 1975
Land van herkomst: Nederland
Label: Negram (heruitgave: Pseudonym Records)
Website: -
MySpace: -
Tracklist
Register Magister (9:22)
Paradoxical Moods (10:43)
Pisces (9:29)
A Bridge To Alice (13:13)
Bonustracks:
Colosus, Part 1 (3:28)
Colosus, Part 2 (3:36)
Cleem Determeijer: orgel, Mellotron, vleugel, elektrische piano, synthesizer, tingeltangel piano
Beer Klaasse: drums, percussie
Joop van Nimwegen: elektrische gitaar, akoestische gitaar
Peter Vink: basgitaar, baspedalen
The Making Of... Galleons Of Passion / Stage '76 (1999)
Galleons Of Passion (1977)
Beyond Expression (1976)
Glory Of The Inner Force (1975)

Door de sterk groeiende populariteit van de progressieve bands aan de overzijde van Het Kanaal, zien we vanaf het begin van de jaren zeventig ook op het vasteland van Europa allerlei muzikale geestverwanten als paddestoelen uit de grond schieten. Deze treden in de voetsporen van hun wereldberoemde Engelse collega’s om zo een graantje mee te pikken van het pionierswerk van de grondleggers van het genre. Op deze manier ontstaat op den duur ook in Nederland een levendig progressief wereldje met Earth & Fire, Focus en Kayak als de meest uitgesproken exponenten.

Finch, één van de wat minder bekende Nederprogbands, wordt in 1974 opgericht wanneer het Haagse Q65 uiteenvalt. Hierop besluiten drummer Beer Klaasse en bassist Peter Vink samen een nieuwe band op te richten om muziek à la Yes te maken. Na wat vergeefse pogingen komen de twee uiteindelijk in aanraking met gitarist Joop van Nimwegen en wat later komt ook toetsenist Paul Vink bij de band. Daar de groep haar speurtocht naar een passende zanger opgeeft, legt ze zich vanaf nu toe op het schrijven van instrumentale composities.

Voordat het viertal op zoek gaat naar een platenlabel, maakt toetsenist Paul Vink bekend dat hij uit de band stapt. Zijn vervanger is Cleem Determeijer, die door zijn klassieke opleiding een uitstekend tegenwicht vormt voor de technisch onderlegde Joop van Nimwegen. Na wat omzwervingen tekenen de vier uiteindelijk bij het label Negram van EMI, dat hen in februari 1975 slechts drie dagen de tijd geeft om het debuut op te nemen. Dit blijkt gelukkig niet of nauwelijks een belemmering.

Met zijn eersteling “Glory Of The Inner Force” levert het kwartet per slot van rekening een dijk van een plaat af, waarop de band in vier middellange instrumentale composities een samenraapsel weet te realiseren van Canterbury, fusion en progressieve rock. Met voortvarend samenspel koppelt Finch op dit album vakmanschap aan uitbundigheid, waardoor deze muziekstukken een denkbeeldige brug tussen techniek en emotie slaan.

Daar “Glory Of The Inner Force” volledig instrumentaal is, bestaat natuurlijk de mogelijkheid dat de luisteraar op een gegeven moment zijn concentratie verliest. Dit probeert Finch met man en macht te verhinderen door deze letterlijk te overspoelen met een waarachtige stortvloed aan intelligente instrumentaties, levendige arrangementen, onwaarschijnlijke wendingen en doordachte muzikale motiefjes. Zonder zich schuldig te maken aan enige buitensporigheid, blijkt hier meer dan eens dat het gezelschap over een voortreffelijke instrumentenbeheersing beschikt.

In zijn streven om de toehoorder voortdurend bij de les te houden vormt de wisselwerking tussen toetsenist Cleem Determeijer en gitarist Joop van Nimwegen eigenlijk het grootste geheime wapen van het Nederlandse kwartet. De vier complexe muziekstukken komen dan ook grotendeels voort uit deze imponerende interactie, waarbij drummer Beer Klaasse en bassist Peter Vink de solistische escapades van het tweetal van een betrouwbaar fundament voorzien.

Omdat Joop van Nimwegen verantwoordelijk is voor alle composities op “Glory Of The Inner Force”, treedt hij vanzelfsprekend met zijn instrument veelvuldig op de voorgrond. Zijn gitaarspel laat zich het best omschrijven als een mix tussen Jan Akkerman en Steve Howe. Het toetsenspel van Cleem Determeijer roept dan weer herinneringen op aan wijlen Peter Bardens, terwijl Peter Vink met zijn basspel op zijn beurt herhaaldelijk verwijst naar Chris Squire.

Met de zojuist vermelde referenties in het achterhoofd, is het niet vreemd dat de muziekstukken op dit debuut welhaast beurtelings doen denken aan Camel, Focus en Yes. Omdat Finch, evenals Focus, een duidelijke drang vertoont om progressieve rock te vermengen met stijlelementen uit de fusion, is het voor mij glashelder dat Focus met afstand de belangrijkste bron van inspiratie vormt. Daar de rockmuziek evenwel voortdurend het basiselement blijft, verwijst de plaat af en toe ook naar het Nederlandse Cargo, het Argentijnse Crucis of het Finse Finnforest.

“Glory Of The Inner Force” kent jammer genoeg ook enige tekortkomingen. Daar de composities min of meer steevast hetzelfde patroon volgen, kan deze monotone benadering op een gegeven ogenblik haar aantrekkingskracht verliezen. Daarnaast missen de nummers door de vele tempowisselingen en wendingen een heldere muzikale visie, zodat beluistering kan omslaan in een ware kwelling met een continue stroom van oever- en nutteloos gesoleer en vergezochte thema’s die niet of nauwelijks blijven hangen. Tenslotte klinkt de plaat soms vreselijk naïef, oubollig en gedateerd, zodat ik meer dan eens beelden voor me krijg van langharige jongens die allerlei mysteries beleven…

Deze kleine onvolkomenheden nemen evenwel niet weg dat de muziek bij herhaling adembenemend en indrukwekkend klinkt. Ofschoon een enkeling meent dat het album lichtelijk wordt overschat, is “Glory Of The Inner Force” volgens veel fans een regelrechte internationale klassieker. Zover wil ik niet gaan, maar dit debuut behoort wat mij betreft wel degelijk tot het neusje van de zalm wat ons land in de jaren zeventig te bieden heeft.

Daarom kan ik deze eersteling met plezier aanbevelen bij fans van Camel, Cargo, Crucis, Finnforest, Focus en Yes. Ook liefhebbers van enigszins ouderwetse progrock met bloedstollende instrumentale arrangementen met overvloedig gitaarwerk moeten maar eens op zoek gaan naar dit album. Van de band komen nog twee platen uit, maar “Beyond Expression” (1976) en “Galleons Of Passion” (1977) halen geen van beide de pure intensiteit van “Glory Of The Inner Force”.

Overigens brengt Finch bij wijze van grap in 1975 de single “Colosus” op de markt. De single is het titelnummer van een niet bestaande film. Omdat de single tegenwoordig een verzamelaarobject is, zijn beide delen in 1994 door Pseudonym Records Holland toegevoegd aan de cd-uitgave van “Glory Of The Inner Force”.

Frans Schmidt

Send this to a friend