Monique is 37 jaar en moeder van twee zoontjes en een dochter. Ze is al weer een hele tijd gegrepen door het symfovirus en heeft ze zich helemaal op de prog gestort. Maar ja, je komt nogal wat vragen tegen. Elke maand deelt ze met de Progwereld lezers wat ze meemaakt op haar zoektocht door de wereld van de progressieve muziek.

Neem een mens van het vrouwelijk soort, die kapster is, sociaal, lachebek, gezelligheidsdier… en wat krijg je dan? Een kletskous. Eentje van formaat. Mocht het bovenstaande lijken op een contactadvertentie, mag ik dan de heren alvast waarschuwen, ik heb het hier over een oeverloos kakelende spraakwaterval. Waarvan meer spraak dan water, laat ik dat vooropstellen. Is ook duidelijk voor te stellen na alle ingrediënten van hierboven samen te voegen.

Ik ben ook niet snel uitgepraat. Vanaf het moment dat er meer plaats ging vinden dan alleen maar aan de papfles lurken, heb ik mijn mond weinig meer dicht gehad. Na een uitspraak van moeders, die het heerlijk vond dat ik mijn eigen stek opzocht, verkaste ik. Maar dat ze na die tijd regelmatig even een bakkie koffie kwam doen lag echt niet aan mijn lekkere koek. Mensen vragen regelmatig of mijn tongriem nog niet versleten is, of dat ik misschien garantie heb op mijn stembanden. Wat een lol!

Nu zijn er maar weinig mensen die mijn rustige momenten kennen. Zo kreeg ik een tijdje geleden de dvd’s “The Wall” en “In The Flesh” van Roger Waters. De teksten van zijn nummers komen me soms wat duister voor, of laat ik gewoon maar zeggen dat ik er geen bal van snap. Maar neem nu een makkelijk nummer en dat is gelijk hetgeen waarvan mijn mond openviel en weer dichtklapte zonder wat te zeggen: Hey You, een weergaloze ontdekking op mijn favoriete reis die symfo heet. Daar word je stil van…

Pink Floyd heb ik voor het eerst echt gehoord eind jaren tachtig. De reis ging naar het zuiden van Frankrijk, waar ik voor drie weken met mijn kampeeruitrusting mocht stoeien. Tentje opgezet, waslijntje gespannen en in de zon. En dat waslijntje deed het hem. Toen ik na een stranddag mijn handdoekje op ging hangen zag ik dat er achter mijn tent een andere was neergezet met wel heel veel mannen die daar op een strandmatje gitaar zaten te spelen, zingend met een fles rode wijn in hun midden. Als ik ergens een zwak voor heb, is het een man die gitaar speelt en dan nog een aardig deuntje kan zingen ook. Ik heb die avond wel tig keer gekeken of mijn handdoekje al droog was en eind van het liedje was dat ik daar tussen die mannen met een glas wijn op de grond zat. Ha! Dit was leuk!

Wat iets minder was in het begin, was dat de heren allemaal Fransoos waren en mijn Frans kwam wel iets verder dan ‘papa fume une pipe’, maar een eind weg leuteren leek in de verste verte niet te lukken. Maar Pink Floyd verstond ik wel en het repertoire stond me aan, moet ik zeggen. Wish You Were Here is het nummer dat me nog het meest bijstaat, evenals The Dark Side Of The Moon. Twee Fransoosjes waren helemaal gek van ‘Rosjee Wattes’ en nu ik weet wie dat dan wel mag zijn, kan ik daar helemaal mee instemmen. Het mooiste van het verhaal is dus dat er helemaal geen woorden nodig zijn om elkaar te begrijpen, muziek staat voor alles… Het gitaarspel, het samen zingen, het samen delen in een sfeer waarbij de taal niet belangrijk is. Nog nooit zo weinig gepraat als in die vakantie. Het is één van mijn mooiste herinneringen. Elke middag zo rond 5 uur zaten we daar, zingen, eten, waxinelichtjes aan, tot diep in de nacht. Niemand klaagde over overlast, er bleven voorbijgangers staan om mee te zingen of te klappen. Van wat voor nationaliteit ze waren, I don’t know, gepraat werd er niet. Maar het saamhorigheidsgevoel was enorm. Dat is dé kracht van muziek.

Dat ik niet kan zingen behoeft geen uitleg, dat het nog erger klinkt dan een kat met dichtgeknepen keel is gewoon een feit. Laat mij maar kletsen. Dus toen er op een avond werd gevraagd of ik een nummer wilde zingen, dacht ik: ‘Moi?’, grapje zeker? Dat grapje werd ernst en al gauw zong ik Michelle van The Beatles. Het zal ongetwijfeld door alle wijn zijn gekomen dat er niemand was die vol afschuw zijn oren dichtstopte, of misschien vonden ze me wel aardig en was er niemand die me wilde kwetsen. Wie zal het zeggen. Het enige wat me nog rest is een aantal foto’s en herinneringen die van onschatbare waarde voor me zijn.

Het meest fantastische is dat ik dit soort dingen nog steeds tegenkom, kijk eens naar de glinstering in de ogen van iemand die hetzelfde concert bezoekt als jij… Vindt het enthousiasme van jezelf terug in een ander. Dat is praten zonder woorden. Een gesprek vol gevoel en herkenning. Wat klets ik hier nog eigenlijk? Zet je favoriete schijf op en laat de muziek zijn eigen verhaal vertellen.

Monique
monique@progwereld.org