Hackett, Steve

16 april 2017, Boerderij, Zoetermeer

Locatie
Cultuurpodium De Boerderij, Zoetermeer
Steve Hackett: gitaar en zang
Roger King: toetsen
Nick Beggs: basgitaar, gitaar, zang
Gary O'Toole: drums, zang
Rob Townsend: saxofoon, dwarsfluit, overige fluiten, zang, percussie
Nad Sylvan: zang en percussie
Every Day
El Niño
The Steppes
In the Skeleton Gallery
Behind the Smoke
Serpentine Song
Rise Again
Shadow of the Hierophant
Eleventh Earl of Mar
One for the Vine
Horizons
Blood on the Rooftops
...In That Quiet Earth
Afterglow
Dance on a Volcano
Inside and Out
Firth of Fifth
The Musical Box

Toegift:
Slogans
Los Endos

Tijdens mijn recensie van Steve Hackett’s nieuwe en indrukwekkende album “The Night Siren” gaf ik al aan dat er midden april een tweetal volledig uitverkochte concerten in de Boerderij in Zoetermeer zouden plaatsvinden, evenementen waar ik in het bijzonder naar uitkeek. Niet alleen om de grandmaster van de prog weer eens aan het werk te zien, voor het laatst in oktober 2015, maar ook om de viering van de 40ste verjaardag van het klassieke Genesis album “Wind and Wuthering” te mogen meemaken. Onder de naam ‘Genesis Revisited with Classic Hackett Tour’, de vlag dekt volledig de lading: een combinatie van het betere en bekende Genesis materiaal en een selectie van zijn solowerk. Waarin dus een prominente rol is weggelegd voor het uit 1976 daterende standaardwerk, het laatste Genesis studioalbum waar Hackett aan mee zou werken, alvorens zich op een succesvolle solocarrière te storten.

Ik was dus niet de enige die er zo over dacht, ruim 800 heren en dames hadden op beide dagen de moeite genomen naar een koud en winderig Zoetermeer te reizen om de meester in levende lijve te aanschouwen. Dit betekende een wachtrij tot halverwege het treinstation en enorme parkeerproblemen, maar dit leidde gelukkig nergens tot incidenten of irritaties, eerder het tegenovergestelde. Een sfeer van anticipatie om een van de groten van de progwereld aan het werk te zien had zich meester gemaakt van de aanwezigen, en dat was goed te merken. Zelfs op deze Paaszondag.

Klokslag half negen vindt het concert een aanvang, onder luid gejuich betreden de heren het podium en wordt geopend met een perfecte versie van een van mijn persoonlijke favorieten, het van “Spectral Mornings” uit 1979 afkomstige Every Day. De viervoudige samenzang is uitstekend te noemen. Zonder omwegen wordt hierna El Niño ingezet, een instrumentaal nummer van de zojuist uitgebrachte nieuwe cd. De kracht van het nummer wordt nog eens verder benadrukt door een drumduet tussen O’Toole op de traditionele kit en Townsend op syndrums, heel spannend. Het prachtige The Steppes is het volgende nummer, subliem van een oosters/jazz intro voorzien door saxofonist Rob Townsend, je kon een speld horen vallen in de overvolle zaal. De fretloze basgitaar van Beggs draagt bij aan het zware ritme van dit instrumentale nummer van “Defector” uit 1980.

Dan pas is het tijd voor een korte introductie. Hackett kondigt een mix van nieuw en oud aan, vooral het laatste krijgt de handen op elkaar van het enthousiaste publiek. Waarna In The Skeleton Gallery van het nieuwe album wordt gespeeld met als novum een duet op mondharmonica (Hackett!) en sax waarna zo’n typische solo op elektrische gitaar het nummer weer op aarde terugbrengt. Tijdens de introductie van een ander nieuw nummer, Behind The Smoke, beklimt Hackett het spreekwoordelijke spreekgestoelte om een bevlogen lans te breken voor meer onderlinge acceptatie en tolerantie ten aanzien van het vluchtelingenprobleem. Zijn solozang, de dwarsfluit van Townsend en de karakteristieke gitaarsolo maken dit nummer tot wat het is, het beste nummer van het laatste album, wat mij betreft. Serpentine Song wordt begeleid door een nostalgische verhaal over zijn pa, Peter Pan en gratis concerten in Hyde Park van de Stones, King Crimson en Blind Faith, om maar een paar dwarsstraten te noemen. Waarbij hij zich opeens realiseert dat wij met zijn allen dik betaald hebben om hem te zien optreden en ons halsoverkop bedankt voor onze bijdrage aan zijn persoonlijke spaarpotje. Het dromerig nummer met piccolo fluit en vierstemmige zang vindt in een schitterende sopraan sax solo zijn swingende finish.

SteveHackett16042017-17

Ook Rise Again krijgt een lange introductie van een overduidelijk op zijn praatstoel zittende Hackett. De man is relaxed en wil ons klaarblijkelijk deelgenoot maken van zijn hersenspinsels, niets op tegen overigens. Maar er wordt ook nog muziek gemaakt, wat dacht u van Shadow Of The Hierophant van Hackett’s debuutelpee “Voyage of the Acolyte” uit 1975, helaas alleen het tweede deel, vanaf de belletjes, met een hoofdrol op drums voor een weergaloze Gary O’Toole en Nick Beggs, zittend op de grond om de baspedalen te bedienen, tot het giga crescendo aan het einde. Een enorm applaus door een totaal overdonderd publiek is de terechte beloning voor de band.

Steve ziet er nog altijd patent uit, je geeft hem zijn 67 jaar geen moment, immer in het zwart gekleed, netjes gekapt en met die zeldzame innemende podiumpersoonlijkheid, zeer sympathiek en bijna nederig qua houding. Zijn gitaarspel was wederom van grote klasse, een paar kleine foutjes daargelaten. Wat vooral opvalt is zijn toegenomen zelfvertrouwen als zanger, iets wat ook op het nieuwe album merkbaar is.

SteveHackett16042017-36

Dat is waarschijnlijk ook mede de reden dat Nad Sylvan wat later zijn opwachting maakt en dan nog alleen de Genesis nummers zingt. Hij blijft een bijzondere verschijning in zijn podiumoutfit die refereert aan een legerkostuum uit de negentiende eeuw en zijn theatrale presentatie. Het Collins materiaal gaat hem minder goed af dan de zangpartijen van Gabriel, heeft ongetwijfeld met toonhoogte en bereik te maken. Daardoor kwam bijvoorbeeld One For The Vine veel minder goed uit de verf dan pakweg The Musical Box, het zij zo.

Ik ben enthousiast over de terugkeer op het oude vertrouwde nest van bassist/gitarist/zanger Nick Beggs. Hoewel ik een groot fan ben van Roine Stolt, gaat er toch niets boven de alleskunner die de moeilijke keuze tussen de ene Steve (Wilson) en de andere (Hackett) moet maken (en dus voor de eerste koos) maar gelukkig is er nu ruimte om de Hackett band te versterken met de nadruk op het laatste. Zijn stem past uitstekend bij die van Hackett, beide stemmen versmelten bijna wat uitstekend werkt bij het soms atmosferische werk van de laatste.

Drummer Gary O’Toole speelt al sinds mensenheugenis bij Hackett en vertolkt daar een belangrijke rol. Niet alleen als uitstekend drummer maar de eerste jaren vooral als solozanger, een rol die de laatste jaren meer naar de achtergrond is verwezen door de komst van Sylvan. Daar staat tegenover dat zijn drumwerk des te meer opzienbarend is. Regelmatig trekt hij de aandacht naar zich toe met een serie razendsnelle en welgemikte tikken op zijn rode Mapex drumstel. Ditmaal niet getooid met onafscheidelijke bolhoed maar in kostuum en met zonnebril op.

SteveHackett16042017-38

Dat laatste attribuut is ook te vinden op de neus van toetsenman Roger King, de stille maar o zo belangrijke kracht achter de muziek van Hackett en ook diens muzikale regisseur. Zonder opzien te baren vloeit de ene subtiele toetsenpartij na de andere uit zijn vaardige vingers met als hoogtepunt de overbekende solo uit Firth Of Fifth en het razendsnelle werk tijdens Inside And Out.

De ogen van O’Toole en King mochten dan bedekt zijn, dat gold niet voor de kijkers van Rob Townsend, blazer-extraordinair binnen het ensemble, dit was waarschijnlijk de eerste keer dat ik de goede man zonder bril heb mogen aanschouwen. Hoewel zijn bijdragen op diverse saxofoons en fluiten in het begin van zijn lidmaatschap van de band nog wel eens wat opgetrokken wenkbrauwen tot gevolg hadden is zijn aandeel in de muziek tegenwoordig niet meer weg te denken. De momenten waarop hij duelleert met Hackett of met King kunnen tot de hoogtepunten van de live-optredens gerekend worden wat mij betreft.

Dan is het  tijd voor het reeds aangekondigde “Wind And Wuthering” wat ruim veertig jaar geleden het levenslicht zag, opgenomen in ‘onze eigen’  Relight studios in Hilvarenbeek. Voor opener Eleventh Earl Of Mar betreedt Nad Sylvan het podium voor de eerste keer. Zijn stem past helaas niet helemaal goed bij dit nummer, ik moet behoorlijk wennen aan zijn interpretatie van de Collins vocalen. Een prima versie trouwens van dit iconische nummer en, kijk eens aan, de entree van de dubbelnek gitaar, bas en twaalfsnaar, bespeeld door Beggs. Over iconische nummers gesproken, wat dacht u van One For The Vine, een absolute topper binnen het genre, veel beter is er niet. Hackett introduceert het nummer onder verwijzing naar zijn Fernandes gitaar waar hij de hele avond op speelde, ooit behorend aan de helaas veel te vroeg overleden Gary Moore. Diezelfde gitaar zorgt nog voor enige opschudding want vlak voor het einde van het nummer maakt de maestro nog een klein maar vervelend foutje, wat zowel bij hem als het publiek tot een schrikreactie leidt.

SteveHackett16042017-39

Het volgende nummer op de speellijst is Blood On The Rooftops, bijna vast onderdeel van de show met de inmiddels bekende vocale hoofdrol voor drummer O’Toole, hij kwijt zich uitstekend van zijn taak. Het grotendeels akoestische nummer wordt voorafgegaan door Horizons, onder luid gejuich van de fans. …In That Quiet Earth met zijn majestueuze instrumentale einde met elektrische gitaar en sax, is sterk beïnvloed door de jazzrock van Brand X, destijds het hobbybandje van Phil Collins.

Het nummer loopt, net zoals op het album, naadloos over in Afterglow met zang van Sylvan, hier al veel beter op dreef, de koortjes zijn bijna perfect. Zou er dan toch met een harmoniser worden gewerkt? De uitvoering ligt heel dicht bij het origineel en wordt niet ontsierd  door dubbele drums zoals je die in je hoofd hoort spelen in willekeurige live-versies. Dance On A Volcano, niet van “Wind And Wuthering” maar van voorganger “A Trick Of The Tail”, krijgt een razende versie mee, zoals het hoort. ‘Let the dance begin’. Een verrassende keuze op de setlist is Inside And Out. Niet zozeer omdat niemand wist dat het gespeeld zou worden, het was al ruim van te voren aangekondigd, maar door het simpele feit dat het überhaupt gespeeld wordt. Het door Collins geschreven nummer over onrecht wat uiteindelijk niet het album haalde, is blijkbaar een favoriet van Hackett die toegeeft het graag te willen toevoegen aan een eventueel nieuwe opname van het album. De song is bij insiders zeer geliefd, mede door het instrumentale tweede deel met razende toetsensolo van Roger King ditmaal. Helaas geen Wot Gorilla? en All In A Mouse’s Night deze avond, maar daar staat dan weer tegenover de geweldige uitvoering van het zelden live gespeelde Inside And Out. Het nummer zou in 1977 alsnog uitgebracht worden op een ep getiteld “Spot The Pigeon”.

Geen show zonder Firth Of Fifth, Tony Banks him self kon het niet beter uitvoeren dan Roger King hier doet. Helaas begint het nummer voor mij een beetje zijn magie te verliezen, een beetje afgekloven inmiddels, je vraagt je onwillekeurig af hoe vaak Hackett dit nummer al heeft gespeeld. Dat laatste geldt natuurlijk ook voor The Musical Box, maar mede door de theatrale presentatie van Nad Sylvan, de razende waanzin van het tussenstuk en het mooie vocale duet tijdens ‘she’s a lady’ met perfecte tweede stem van O’Toole, blijft het nummer fier overeind. Met opnieuw een minuscuul foutje van de meester op het einde, het zij hem vergeven. Het betekent ook direct het einde van het reguliere deel van de show.

SteveHackett16042017-43

Maar een optreden van Hackett en co zonder toegift is natuurlijk ondenkbaar, deze avond is geen uitzondering. In dit geval het overbekende Slogans en Los Endos, beide nummer in elkaar gevlochten met heerlijk sax/gitaar duet als grande finale. Met een explosie van applaus van het uitzinnige publiek tot resultaat. Het nummer betekent niet alleen het einde van de show maar ook het einde van de Europese tour waarbij Hackett van de gelegenheid gebruik maakt om een uitgebreid dankwoord te richten aan zijn eigen crew en die van de Boerderij. Na een kleine twee en half uur van een prima show genoten te hebben keert de menigte tevreden huiswaarts. Wij mochten absoluut niet klagen op zondagavond maar naar verluidt had het publiek de dag ervoor een zo mogelijk nog betere show mogen aanschouwen. Lucky bastards.

Verslag: Alex Driessen
Fotografie: Eugene Straver (Cultuurpodium Boerderij)

Send this to a friend