Datum: 26-4-2011
Interview en eindredactie: Markwin Meeuws

Op woensdag 30 maart loop ik opgewonden de Tivoli te Utrecht in. Ik zou daar niet alleen het enige concert van Van der Graaf Generator in Nederland meemaken, maar ook een heus interview doen met één van mijn helden: zanger Peter Hammill. Het interview vond  ’s middags laat plaats en toen de promoter mijn vroeg: ‘Wil je alleen Peter spreken of de hele band?’, hoorde ik mezelf tot mijn verbazing semi-nonchalant zeggen: ‘ach, doe de hele band maar’. En zo geschiedde. Peter Hammill, Guy Evans en Hugh Banton liepen voor me uit naar een ruimte, de deur ging dicht, en zo zat ik in een ruimte met héél Van der Graaf Generator. Ik ben niet snel onder de indruk of zenuwachtig, maar ik moet toegeven dat mijn bloeddruk toen wel enigszins toenam.

Reden voor het interview was natuurlijk de totstandkoming en het uitbrengen van de derde plaat sinds de reünie van 2005, het fantastische “A Grounding In Numbers”.  Dus ik stak daar gelijk mee van wal. Vooral Peter Hammill bleek een vreselijke aardige man te zijn, die me haast op mijn gemak probeerde te stellen, en als een klein kind zo enthousiast over zijn muziek vertelde. Guy en Hugh waren was stugger, en leken meer op zakenvrienden van mijn vader dan op muzikanten van een progressieve rockband. Maar beiden toonden een grote betrokkenheid bij de muziek die Van der Graaf Generator anno 2011 maakt.

“A Grounding In Numbers” is erg goed ontvangen en nog redelijk succesvol ook. Wat vinden jullie daarvan? En wat vinden jullie van de recensies, nu hij uit is?

Guy Evans: Nou, ik heb nog niet zoveel recensies gelezen, maar het lijkt erop dat de luisteraars begrijpen wat we wilden. Ze zijn enthousiast, en dat vind ik wel fijn. Ik denk dat de mensen de geest van de plaat hebben gesnapt…
Peter Hammill: Het is nogal een ongebruikelijke plaat.

Vertel eens wat over het ontstaan van de plaat. Was het een bewuste keuze dit keer voor kortere songs te kiezen?

Hugh Banton: Ja, daar is wel bewust voor gekozen, om de zaken eens anders aan te pakken dit keer.
Guy: De basistracks van de plaat zijn al in april 2010 opgenomen, en van tevoren waren we het erover eens dat we iets anders wilden, maar wel herkenbaar VdGG.

En wat is Hugh Padgham’s invloed erop geweest? Hebben jullie je zorgen gemaakt over de bemoeienis van buitenaf?

Hugh: Nou ja, het was juist wel prettig.
Peter: De enige van ons die ervaring heeft met producers van buitenaf is eigenlijk Guy, dus als band was het voor ons nieuw.
Guy: Wat betreft de technische kant was het fijn een buitenstaander erbij te hebben. Je kunt bij de opnamen een hoop tijd verspillen.
Peter: Het fijne was ook dat Hugh een fan was van VdGG vanaf de tijd dat hij op school zat. Hij was als concertbezoeker bij ons eerste reunie-concert, en later ook bij het Shepherd’s Bush-concert. Dus we hoefden ons geen zorgen te maken dat hij onze sound zou verpesten, of zoiets. Sterker nog, hij is eigenlijk beter gekwalificeerd om een moderne versie van VdGG neer te zetten dan wij zelf.
Guy: Maar ik denk dat het antwoord is dat we ons zeker zorgen maakten over onze sound, want we maken ons daar altijd zorgen over (gelach en instemmend gemompel van Hugh en Peter). Mijn theorie is dat VdGG altijd aan het zoeken is naar hoe de band behoort te klinken.

In de jaren ’70 was de scheidslijn tussen het plaatwerk van VdGG en Peter Hammill’s soloplaten niet altijd scherp te trekken. Met de reunie van 2005 lijkt het wel dat jullie meer je best doen die scheiding aan te brengen. Mee eens?

(drie lichtelijk vertwijfelende heren)
Peter: Het is altijd wel een grijs gebied geweest, tenzij ik echt een solo-solo-album maakte. Sowieso geef je altijd het meeste van jezelf, of het nou een solo-album is of een plaat met de hele band. Je geeft jezelf altijd 100% en het publiek zou niet met minder genoegen nemen. Maar als band zijnde ben je sneller geneigd tot óf je eigen bijdragen tot een maximum willen pushen óf teveel compromissen willen sluiten, waardoor het totaalgeluid verwatert. Daarom is de inbreng van iemand als Hugh Padgham zo verfrissend geweest op deze plaat.
Guy: Het ging meer om de essentie van VdGG dan om het horen van onze individuele bijdragen.
Hugh: Wat ook handig is, is dat we alles geemaild kregen. Dit is tenslotte de 21ste eeuw, en dat is fantastisch. Ik kon de mix heerlijk thuis beluisteren en er commentaar op geven.

Je vertelde net dat de werkelijke opnamen van “A Grounding In Numbers” april 2010 al plaatsvonden. Het album zelf is echter pas een jaar later uitgekomen. Waarom wachtten jullie zo lang?

Hugh: Nou ja, we waren aan het werk. Of het nou met het mixen van dit album was, of onze andere dingen, de tijd ging gewoon voorbij. We moesten onze agenda’s ook samenleggen, om te kijken waar de ruimte was.  En uiteraard werden er constant bestanden heen en weer gemaild, er waren overdubs, er was weer een mix klaar, zo ging het.
Peter: Bovendien waren de opnamen in april alleen nog maar de backing-tracks. We hadden toen nog geen idee waar wat zou komen en hoe de plaat er zo uitzien.

Hoe ben je in contact gekomen met Mark en Vicky Powell van Esoteric Recordings en hoe tevreden ben je ben hun werk?

Peter: Om te beginnen zijn het fantastische mensen, ze zijn erg blij met ons en wij met hen. Ze doen fantastisch werk voor de promotie. Ik ontmoette Mark Powell eigenlijk op een festival van Mojo, waar ik zowaar een prijs moest uitreiken, compleet met envelop en alles. Dat is eigenlijk helemaal niets voor mij, die hele muziekbusiness enzo, maar ja. Ik zat aan de tafel met Jean-Michel Jarre, Antony van Antony and the Johnsons en Jarvis Cocker. En Mark Powell zat er ook, en die vroeg aan me: ‘Wat doen jullie zoal nu’. En ik vertelde hem dat we een plaat aan het opnemen waren, en met de overdubs bezig waren. Dus hij zei: ‘Nou, ik ben erg geïnteresseerd.’ En zo kwam het.

Wat vinden jullie ervan dat jullie worden gewaardeerd door allerlei leeftijdsgroepen, gezien het feit dat jullie allemaal de 60 zijn gepasseerd?
Hugh: Nou, ik ben daar niet elke dag van bewust. Ik ga niet zitten achter mijn orgel en denken ‘kijk mij nou zitten als zestiger’. Zo werkt dat niet.
Peter: We zijn sowieso blij dat we nog meedraaien, dat mensen ons waarderen en dat we een publiek hebben.
Guy: Aan de andere kant: we hebben altijd al een typische fanschare gehad. We maken nogal ongebruikelijke, moeilijke muziek, dus ook ons publiek is altijd heel divers geweest.

Met het succes van “A Grounding In Numbers” en jullie samenwerking met Esoteric, kunnen we nu reissues verwachten van, bijvoorbeeld, “Pawn Hearts” en dan in 5.1 Surround?

Peter: Nou, dat is een hoop werk, ik weet niet of ik daar zin in heb.
Guy: Ik vraag me af of we de mastertapes nog wel ergens kunnen vinden.

Mark Powell lukt dat allemaal wel, hoor.

Peter: Dat zal inderdaad wel.
Hugh: Hoewel ik surround niet zo zie zitten. De albums in die tijd zijn gemaakt voor stereo-effecten, dus ik weet niet of ze goed tot hun recht komen in 5.1.

En toen was de tijd alweer voorbij. Wat kan een half uur snel gaan! Het was een leuk gesprek om te doen, en vooral Peter Hammill is buitengewoon aardig en laagdrempelig. Maar ik merkte wel dat de heren gepokt en gemazeld zijn in het doen van interviews. Op het doen van écht schokkende uitspraken heb ik ze niet kunnen betrappen. Maar ach, laat de muziek maar voor zichzelf spreken. Ik nam afscheid van de heren, en wenste ze veel succes met het optreden diezelfde avond. Een verslag daarvan kan je hier lezen.

http://www.vandergraafgenerator.co.uk/