Interview en eindredactie: Hans Ravensbergen 
Datum: 30 juni 2009

In Nederland zijn we geneigd om goede muziek ver van huis te zoeken en daar bedoel ik dan voornamelijk het buitenland mee. Dat er in ons land al jaren prima muziek wordt gemaakt is geen geheim meer. Vroeger (toen alles beter was) vonden groepen als Kayak, Focus en noem maar op via radio en tijdschrift hun weg naar faam. Dat heden ten dage steeds meer van deze muziek via het Internet komt bovendrijven, is alleen maar prettig. Een van deze muzikanten die via het www tot ons kwam was Erik de Beer. Recent bracht hij onder de naam Life Line Project het album “Modinha” uit. Dit album was aanleiding om de telefoon te grijpen en Erik te polsen voor een interview. Niet lang daarna reisde ik af naar Rozenburg, een pittoresk vlekje letterlijk gelegen onder de rook van het Botlekgebied.

Erik de Beer

Je bracht pas het album “Modinha” uit. Vertel daar eens iets over: wat is het thema, en hoe kwam de plaat tot stand en wat vind jij zo bijzonder aan dit thema?

Voorafgaand aan “Modinha” heb ik een paar conceptplaten gemaakt met een heel ingewikkeld verhaal erbij. Het laatste in de rij was het album “The King” wat ik tot in de puntjes verzorgd heb. Ik wilde daar ook nog een statement mee maken. Daarna wilde ik wat gaan doen wat meer ontspannen was. Zo is “Modinha” ontstaan, gebaseerd op een heel treurig Braziliaans wijsje waarin allerlei gebeurtenissen uit het leven voorbij komen. Het is feitelijk een tegenhanger van de Samba, die gaat over dansen en feesten. Ik heb een boek gelezen dat over Modinha ging. Ik vond dat boek erg aangrijpend. Dat boek ging steeds meer leven en in mijn hoofd ontstond zo de melodie voor het thema. Dat heel melancholieke thema vond ik wel wat hebben. Er sprak een soort van weemoed uit. Het was dus geen bestaand thema. Je kunt het misschien wat vergelijken met de Fado uit Portugal.

Misschien kennen sommige lezers Erik de Beer en Life Line Project nog niet. Vertel eens over het ontstaan van de groep.

Ik heb vroeger al in verschillende symfonische groepen gezeten, daarna heb ik gesolliciteerd op de muziekschool. Daar ben je veel met leerlingen bezig en meer met commerciële composities die zij leuk vinden (Erik is afgestudeerd aan het Conservatorium en was onder meer docent aan de muziekschool in Rozenburg; HR). Ik kreeg steeds meer de behoefte om iets te maken wat meer bij mij past, waarbij ik mezelf kan zijn. Daar komt ook de naam Life Line Project vandaan, een soort reddingslijn naar wat ik altijd écht wilde. Ik speelde eerst alle instrumenten zelf en zocht daar de juiste vocalen bij. Ik kom zelf uit een muzikale familie. Toen ik veertien jaar was kreeg mijn zus een gitaar. Ik wilde zelf eigenlijk altijd al een viool, maar het begon ook op gitaar.

Zelf ben ik al vanaf mijn zesde geïnteresseerd in toetsen. Van jongs af aan schreef ik al nummers als een manier om mijzelf te uiten. Ik had vroeger les van een oude man, maar ik speelde al snel beter dan hij. Hij heeft toen gelijk een andere leraar voor mij gezocht, iemand die zelf ook nog studeerde. Hij gaf zo leuk les dat ik dat ook wel wilde: gitaarleraar of toetsenleraar. Dat ben ik dus uiteindelijk ook geworden. Toen er nog een muziekschool in Rozenburg was deed ik daar ook veel popprojecten met de jeugd om ze zo ook bezig te houden. Door een vervelende toestand ben ik bij de muziekschool weg gegaan. Overigens moet je mijn Life Line Project niet verwarren met het antidrugs project met dezelfde naam.

Jason Eekhout

Wat zou je zeggen dat jouw invloeden zijn, of waar luister je zelf graag naar?

De eerste waar ik serieus naar luisterde was Rick van der Linden. Daarnaast Earth & Fire, waarvan ik het nummer Song Of The Marching Children erg goed vond. Verder nog Italiaanse groepen zoals PFM, Le Orme en verder Refugee met Patrick Moraz. Van de hedendaagse muziek vind ik de eerste twee albums van Nexus erg goed (waarop ik Erik ferm de hand schud; HR) en ook naar het Per Lindh Project luister ik graag.

Door of dankzij wie ben je muziek gaan spelen en door wie ben je eigenlijk beïnvloed?

Thuis luisterde ik erg vaak naar klassieke muziek. Ik herken ook veel klassieke muziek. Ik ben dus met klassieke muziek opgegroeid en opgeleid. Dat is ook de reden dat ik nog een klassiek Barokorkest heb gehad. Ik heb daar een heleboel muziek mee opgenomen. Dat kwam natuurlijk door Rick van der Linden met Ekseption. Die speelde veel barokke thema’s.

Wanneer besloot je om je muziek zelf te gaan opnemen en uitbrengen?

Toen ik met Life Line Project begon in 1988 ben ik gelijk al gaan opnemen, eerst op vier sporen. Begin negentigerjaren ben ik wat grotere stukken op gaan nemen, zoals “The Journey” en “DUPLO” en die zijn ook gerecenseerd door bekende bladen zoals Harmony, Paperlate en SRM (een Duits magazine).

Iris Sagan

Kan je wat vertellen over de voor- en nadelen van het opnemen en produceren ‘in eigen beheer’?

Ik heb altijd alles zelf gedaan, eerst met veel fouten maar daar leer je weer van. Begin negentiger jaren werd de geluidskwaliteit ook beter toen ik ging opnemen met acht sporen. Het aller-duidelijkste nadeel is dat het steeds bekrompener gaat klinken, ha ha ha. Dan is het goed dat er ook wat anderen bijkomen. Het voordeel is dat je heel ver kunt gaan met alles tot in detail uit te werken. Voor de interactie is het belangrijk dat je met een groep werkt. Ook is het goed dat je de recensies die over je muziek geschreven worden naleest.

Kan je vertellen wat het verschil is tussen jouw eerdere projecten Brancard en Zoundworks ten opzichte van Life Line Project. Waarom heb je gekozen voor verschillende namen?

Brancard is heel erg UK-achtig. Het is wel jammer dat er van Brancard bijna geen opnames zijn. Zoundworks gaat meer de richting van jazzrock op. Er zijn dus duidelijke verschillen, vandaar ook de verschillende namen. Life Line Project ligt het dichts bij wat ik voor ogen heb, een vol symfonisch geluid. Ik houd ook erg van houtblaasinstrumenten, dus die gebruik ik ook. Alleen de laatste twee albums zijn volledig instrumentaal. Ik ben trouwens bezig om “The Finishing Touch” opnieuw uit te brengen. Sommige stukken hebben we helemaal opnieuw ingespeeld en opgenomen.

Jody van der Gijze

Hoe ben je aan je medemuzikanten gekomen en hoe lang kennen jullie elkaar al?

Ik ken de meesten al vrij lang omdat ik daar via de muziek mee in aanraking kwam. Mijn vrouw Elsa heb ik ook via de muziek leren kennen, zij speelt fluit. Een aantal muzikanten is nog erg jong. Mijn gitarist Jason Eekhout is pas 19 jaar. Ik heb hem zelf opgeleid, want hij was een leerling van me vanaf zijn twaalfde jaar. Hij heeft ook zelf stukken gecomponeerd en helemaal uitgeschreven. Mijn bassiste (Iris Sagan; HR) is kort geleden 16 jaar geworden. Ze komt uit een muzikale familie, haar vader is beroepsmuzikant in Israel.

Je hebt een speciale lesmethode voor toetsen ontwikkeld. Kan je daar wat meer over vertellen en waarom heb je deze ontwikkeld? Wat is er zo bijzonder aan?

De meeste lesmethoden zijn allemaal gericht op piano. Mijn methode is meer gericht op elektronische toetseninstrumenten zoals synthesizer. Piano is een heel andere manier van spelen, het is maar één klavier. Op een synthesizer speel je de akkoorden met links en wissel je van toetsenbord. Met rechts speel je de melodie. Mijn methode wijkt eigenlijk wel af van andere methodes. Rick van der Linden is oorspronkelijk geschoold op piano. Later heeft hij zich in de rockmuziek zelf ontwikkeld op synthesizers. Hij is trouwens sterk beïnvloed door Procol Harum en vooral het album “Shine On Brightly”. Op “Modinha” staat een bonusnummer, Song For Lara. Lara is een leerling van me, ze was mijn proefkonijn voor de lesmethode. Ik geef haar nog steeds les trouwens.

Je vindt dat we in Nederland aan zelfonderschatting doen op het gebied van prog. Waarom vind je dat en is dit niet typisch voor onze cultuur?

Wanneer ik bijvoorbeeld luister naar Knight Area en dat afzet tegen hun bekendheid vind ik dat best tegenvallen. De bassist van Opeth heeft ook al eens gezegd dat we meer naar onze eigen muziek moeten luisteren. Ja, en Jerney Kaagman heeft haar glazen aardig ingegooid met het Idols gebeuren, ha ha. Maar die oude albums van Earth & Fire en Kayak met Ton Scherpenzeel staan er wel. Dan bedoel ik niet Edward Reekers met Ruthless Queen, want dan kun je beter naar BZN gaan luisteren (zegt Erik fel en verontwaardigd; HR).

Ik denk inderdaad dat het een cultuuraspect is. Wanneer je onze muziek ook vergelijkt met de Italiaanse muziek dan vraag ik me ook af waarom over die muziek zoveel goeds geschreven wordt en over onze muziek zo weinig. Het zal wel iets zijn van ‘wat je van ver haalt’. Misschien is het wel politiek incorrect om te zeggen dat onze muziek zo goed is. Luister nu eens naar Supersister. Kort geleden zijn al hun albums opnieuw uitgebracht. Neem alleen al “The Highest Bidder”, dat album is gewoon geniaal. Dan hebben we het over 1971. Verder ook het album “Birds” van Trace, die worden gewoon niet meer gemaakt.

Dineke Visser

Heeft het Internet de muziekscene in jou ogen veranderd? Ik had jou zonder dit medium waarschijnlijk nooit ontdekt evenals veel andere muzikanten.

Jazeker, dat is een erg positieve ontwikkeling. Ik krijg best veel reacties vanuit de hele wereld, voornamelijk Scandinavië en Zuid-Amerika. Enerzijds wordt er veel illegaal gedownload en loopt de muzikant inkomsten mis, anderzijds wordt muziek via internet verspreid. Tegenwoordig kan je de kosten om een album op te nemen ook erg drukken. Daar komt bij dat ik niets doe met editing en alles authentiek houd en helemaal opbouw. Wat moet ik dan tegen mijn leerlingen zeggen? Het grootste voordeel van Internet is dat wanneer je gevraagd wordt of je wat in de muziek doet, je kunt verwijzen naar Internet.

Wat zijn je plannen voor de toekomst Erik?

Ik ga het album “The Finishing Touch” opnieuw uitbrengen. Verder heb ik geen plannen op dit moment. (Vervolgens grijpt Erik terug naar het verleden en vertelt mij de thema’s van zijn voorgaande albums. Zeker de moeite waard om eens te onderzoeken; HR).

Ik begreep dat je als recensent nog verbonden bent geweest met Background Magazine. Waarom ben je daar mee gestopt?

Dat klopt, ik ben recensent geweest. Toen het begon te kwakkelen ben ik er mee gestopt. Ik heb begrepen dat ze nu een website hebben gemaakt. Het was wel een leuke tijd, want nadat ik groepen had gerecenseerd vroeg ik ze ook wel eens om hier in Rozenburg te komen spelen. Dat is ook vaak genoeg gebeurd.

Heb je nog een speciale boodschap voor de Progwereld-lezer?

Nee, ik heb niet direct een boodschap. Ja, het zou mooi zijn als ze mijn muziek gaan luisteren en als ze het mooi vinden gaan aanschaffen. Ik ben niet iemand die mensen mijn muziek wil opdringen. Dat werd me vroeger nog wel eens verweten, dus ik ben daar nu voorzichtig mee…

Nadat het interview was beëindigd gaf Erik mij een kijkje in zijn als studio ingerichte zolder. Ik trof daar naast diverse opname-apparatuur en mengpaneel, onder meer ook een Kurtzweil en een Moog synthesizer aan, twee favoriete keyboards van Erik naast de Prophet. Hier in zijn domein kwam hij goed los en verhaalde honderduit over zijn muzikale ervaringen tot nu toe. Het was voor mij de bevestiging dat ik niet alleen met een vakman te maken had, maar vooral met een liefhebber.

Modinha