Het is nu een jaar geleden dat Procol Harum-voorman Gary Brooker op 19 februari 2022 overleed. Omdat zijn overlijden, zoals het zich nu laat aanzien, ook het einde van Procol Harum betekent, leek het ons een gepast moment voor een special. Niet omdat Procol Harum zo’n iconische progband was met lang uitgesponnen epics en wat dies meer zij, maar vooral omdat deze band een van de grootste wegbereiders was voor het genre waar onze site zijn bestaansrecht aan ontleent. Diverse proggrootheden hebben Procol Harum door de jaren heen als een van hun grootste invloeden bestempeld. Roine Stolt heeft zelfs een van zijn eigen pseudoniemen ontleend aan de naam van de website van Procol Harum: (Beyond The) Pale Rider.

De eerste vingeroefeningen voor Procol Harum vonden plaats aan het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw in de band The Paramounts, met de latere Procol Harum-leden Robin Trower, Chris Copping en Gary Brooker, destijds in de leeftijd van veertien jaar. Hun single, een coverversie van Poison Ivy, bereikte in 1964 de Britse hitparade. Een geschikte opvolger kon echter niet gevonden worden en dat betekende het einde van The Paramounts.

Brooker besloot zich te concentreren op het schrijven van liedjes en kwam in contact met Keith Reid. Na een aantal maanden gezamenlijk repertoire te hebben geschreven besloot het tweetal een eigen band te beginnen omdat er niemand te vinden was die het materiaal van dit duo wilde vertolken.
Die eigen band kreeg de naam Procol Harum, vernoemd naar de Burmese kat van een kennis. Na wat schermutselingen in de bezetting ontstond ten tijde van het naamloze debuutalbum (1967) de volgende bezetting: Gary Brooker (zang, piano), Robin Trower (gitaar), Matthew Fisher (orgel), Dave Knights (basgitaar), B.J. Wilson (drums) en Keith Reid die verantwoordelijk was voor de teksten. Er zijn door de jaren heen verschillende versies van dit album verschenen. Op de originele versie ontbrak de latere hitsingle A Whiter Shade Of Pale, waarop nog anderen gitaar speelde en drumde.


Op het debuutalbum laat Procol Harum een allegaartje aan stijlen de revue passeren: blues, pop, klassiek en zeker ook een paar muzikale geintjes. Het album werd positief ontvangen.
Opvolger “Shine On Brightly”  betekende een verandering van stijl met complexere songstructuren en meer emotionele diepgang. Vooral de suite In Held ’T Was In I bezorgde de band veel aanhang vanuit de progressieve rockhoek. Met “A Salty Dog” werd ook het commerciële succes groter. Nieuwe smaakmakers op dit album waren de orkestrale arrangementen. Een optreden op Woodstock moest worden afgezegd vanwege zwangerschapsperikelen bij het echtpaar Trower.
Na de release van dit album verliet Fisher de band om te worden vervangen door Chris Copping, een voormalig lid van The Paramounts.

In die bezetting werd het progressieve, maar ook enigszins naargeestige, “Home” opgenomen. Een album dat zijn weg naar het publiek niet zo goed kon vinden, ondanks het fantastische Whaling Stories. In die tijd gaf de band acte de présence op het vermaarde Isle Of Wight Festival.
Ook “Broken Barricades” kent zijn progressieve en klassieke momenten maar leunt daarnaast zwaar op de rauwe gitaar van Trower, die de band na dit album zou verlaten. Hij zou voor korte tijd worden vervangen door Dave Ball.

In 1971 werkte Procol Harum een Britse tournee af als voorprogramma van Jethro Tull.
Omdat Brooker tijdens zijn jeugd een aantal jaren in de buurt van Edmonton (West-Canada) had gewoond, had hij goede connecties met dit land. Zo kon het gebeuren dat Procol Harum in 1969 al in Stratford (Oost-Canada) optrad met een compleet symfonieorkest. Het Britse gezelschap was één van de pioniers op dit gebied. In het najaar van 1971 herhaalde de band dit huzarenstukje in Edmonton met het Edmonton Symphony Orchestra en de Da Camera Singers. De opnamen van dit gedenkwaardige concert, met de integrale uitvoering van In Held ’T Was In I, belandden op het zeer succesvolle “Live In Concert With The Edmonton Symphony Orchestra”. Dit resulteerde tevens in een groot singlesucces voor de symfonische liveversie van Conquistador.
Waar de meeste bands de arrangementen voor het symfonieorkest door professionele arrangeurs lieten schrijven was Gary Brooker een van de weinigen die dat klusje zelf klaarde.


Met de komst van gitarist Mick Grabham kwam de bezetting in rustiger vaarwater voor de komende jaren. Zijn gitaarwerk op “Grand Hotel” bleek meer geënt op ondersteunende en sierlijke gitaarlijnen dan het riff-georiënteerde spel van Trower. Mede hierdoor werd dit het meest symfonische album uit de discografie van de band.
De jaren daarna liepen de verkoopcijfers van Procol Harum terug met albums als “Exotic Birds And Fruit”, “Procol’s Ninth” en het laatste jaren 70 album “Something Magic”. Tijdens de promotietour voor dit laatste album verlieten Copping en later ook Grabham de band en daarmee was uiteindelijk in 1977 het doek gevallen voor Procol Harum.

In de daaropvolgende jaren startte Brooker een redelijk succesvolle solocarrière met de albums “No More Fear Of Flying” en “Lead Me To The Water”. Daarnaast verzorgde hij veel gastoptredens bij onder andere Eric Clapton, George Harrison en Kate Bush.
Meesterdrummer B.J. Wilson overleed in 1990 als gevolg van een overdosis verdovende middelen.

In 1991 herrees Procol Harum met Brooker, Fisher, Trower, Reid en drummer Mark Brzezicki (Big Country) in de gelederen. De band nam het, enigszins gelikte, album “The Prodigal Stranger” op, dat werd opgedragen aan B.J. Wilson. Hoewel de verkoopcijfers niet geweldig waren, was de daaropvolgende tour wel een groot succes, zowel in Europa als in de Verenigde Staten. Trower haakte vóór de tour alweer af en werd vervangen door Tim Renwick (Al Stewart en Pink Floyd) en later door Geoff Whitehorn.
In de jaren 90 en 2000 trad de band veel op. Een aantal van deze optredens resulteerde in live-albums zoals “One More Time: Live In Utrecht”, “Live At The Union Chapel” en “Procol Harum – In Concert With The Danish National Concert Orchestra And Choir”. De optredens moesten in 2009 en 2012 worden onderbroken als gevolg van valpartijtjes van Brooker.


In 2003 verscheen na twaalf jaar het sterke “The Well’s On Fire” met Matt Pegg (zoon van Tull-bassist Dave Pegg) op bas. Op dit album manifesteert Procol Harum zich als een gedreven classic-rock band.
Met “Novum” in 2017 kreeg dit album een waardige opvolger en wist de band ook live nog volle, zij het kleinere, zalen te trekken. Zo deden Brooker en consorten ook Nederland nog regelmatig aan voor korte tournees met optredens in onder andere Cultuurpodium Boerderij. Men speelde vaak een mix van nieuw en ouder materiaal, waarbij opviel dat de stem van Brooker, ondanks wat rafelrandjes, nog immer immens groot was. Bewegen ging wat moeizamer maar daar waren de bandleden zeer behulpzaam bij.

In 2021 was er weer een tour gepland maar deze werd plotseling gecanceld met de mededeling dat er geen nieuwe optredens meer zouden volgen. Begin 2022 werd het bange vermoeden bevestigd door het bericht dat Gary Brooker was overleden.
Een begenadigd componist, arrangeur, zanger, pianist, bandleider, anekdote-verteller was niet meer en zijn, ooit zo grensverleggende, band evenmin.