Antimatter – Parallel Matter

Het vorige album “A Profusion Of Thought” was een verzameling van nooit eerder uitgebrachte nummers, alle oorspronkelijk geschreven voor een ander album. Dit album “Parallel Matter” borduurt daar enigszins op voort met niet eerder uitgebrachte alternatieve versies, remixen, liveversies en een aantal nieuwe opnames. Een dubbelalbum met gearchiveerd materiaal dat net voor de start van de XXV-tour werd uitgebracht. Een verslag van een van die optredens kun je hier lezen.

Het album start met Carve It In, een enigszins nieuw nummer, gebaseerd op een demoversie uit 2001. Het elektronische intro, de samenzang van Mick Moss met Jenny O’Connor en de constante hip-hop beat maken dit direct een spannende en intrigerende opener. Naarmate het nummer vordert – met name de explosieve uitbarsting halverwege het nummer – zijn de invloeden van Massive Attack, waar Maarten al aan refereerde bij het album “Leaving Eden”, te horen.

Het daaropvolgende Angelic is een elektrisch bewerkte versie van het nummer dat eerder verscheen op het album “Savior”. Op het debuutalbum in 2001 was dit nummer minimalistisch en akoestisch opgenomen, met alleen de zangstem van Michelle Richfield. Op het debuutalbum was Moss nog niet overtuigd van zijn zangkwaliteiten, maar – zoals we nu allen weten – geeft dit juist het specifieke Antimatter-geluid. Nu is het album dan ook opgenomen met zang van zowel Moss als O’Connor. Moss heeft dan nog zijn eerdere live gitaarlead toegevoegd aan het nummer en de toevoeging van viool (door Dave Hall) en het krachtige drumspel van Fab Regmann maken van dit nummer een krachtig en prachtig Antimatter-nummer.




Zo is het gehele dubbelalbum opgebouwd uit (semi-) nieuwe, niet eerder uitgebrachte nummers, geremixte en akoestische versies van bestaande nummers, een demoversie van What Do You Want Me To Do? en verschillende liveopnames uit de afgelopen twintig jaar. Voor ons zijn wellicht de op 26 november 2022 in de Boerderij te Zoetermeer opgenomen nummers Kick The Dog en Leaving Eden extra speciaal.

Van het laatste album “A Profusion Of Thought” zijn twee nummers in de remix gegaan. Breaking The Machine is muzikaal uitgekleed en de akoestische versie van Paranoid Carbon mist ook net aan kracht. De zang komt nu wel beter tot zijn recht. Degene die vooral van de stem van Moss houden zullen deze versies zeker waarderen en de toevoeging van O’Connor is ronduit geweldig. Wat mij betreft geen echte verbetering ten opzichte van de vorige versies, maar zeker wel het beluisteren waard. Dat maakt eigenlijk dit album zo uniek: nieuwe alternatieve versies van verschillende nummers. Dit voegt zeker iets toe aan de toch al geweldige verzameling van nummers van Antimatter.




Het dubbelalbum komt tijdelijk met een derde schijf. Hierop staan de demo-opnames van het soloproject van Moss, voordat eind 1999 Antimatter werd opgericht. In augustus 1995 startte Moss zijn soloproject, waar hij met behulp van een 4-track cassette-apparaat zijn eigen nummers opnam. Circa de helft van deze nummers heeft het debuutalbum “Savior” gehaald. De demoversies zoals nu gepresenteerd op dit album heeft – op een paar intimi na – nog nooit iemand gehoord. Zeker een mooie toevoeging aan het muzikale archief van Moss.

“Parallel Matter” is een prachtige verzameling geworden uit het (waarschijnlijk) immense muzikale archief van Moss. Naast deze zoektocht heeft Moss ook een prachtig digipack-omhulsel weten te maken, met een 24 pagina’s tellend boekje met nooit eerder vertoonde foto’s (uit zijn fotoarchief) en liner notes van zijn hand over de ‘Parallel History’.

Pattern-Seeking Animals – Friend of all Creatures

De heren van Pattern-Seeking Animals hebben blijkbaar geen gebrek aan inspiratie want “Friend Of All Creatures” is al het vijfde album in zes jaar tijd. Eerlijk gezegd vind ik de kwaliteit van de albums wat wisselend, maar het laatste album “Spooky Action At A Distance” eindigde in mijn jaarlijstje van 2023. Deze cd combineerde fijne Amerikaanse prog met frisheid en toegankelijkheid. En om maar met de deur in huis te vallen: het is vooral die frisheid die ik mis op het nieuwe album.

Waar de Spooky Action nummers had die in je brein nestelden, blijven de songs nu wat op afstand staan (bij mij dan). Is het dan een slechte cd? Nee, zeker niet. Ook nu krijg je wat je kunt verwachten van deze band: professioneel gespeelde melodieuze prog; behoorlijk gevarieerd, toegankelijk en een tikje gelikt. Wat mij verder opvalt is dat de stem van Ted Leonard steeds meer op die van Peter Nicholls van IQ gaat lijken…

Het album begint met Future Perfect World. Bijna tien minuten goed gespeelde prog, maar het klinkt ook al wel erg bedacht. Voor mij is het juist die bedachtheid die mij als luisteraar op afstand zet. Het lange Another Holy Grail klokt ruim twaalf minuten en begint met een AOR-achtig gedeelte. Een lang proggy instrumentaal gedeelte volgt, waarin de nodige Spock’s Beard-referenties te horen zijn. Het is zeker mooie muziek, maar het ‘haakt en raakt’ niet. Tenminste niet ondergetekende. Ik vind het bombastische en theatrale gedeelte wel mooi.

Met het kortere Down the Darkest Road ga ik voor het eerst op het puntje van mijn stoel zitten. Leonard komt met een echt mooie zanglijn en ik houd van de sentimentele popbenadering. Ook In My Dying Days is vooral toegankelijke progpop met een folky en western touch. Leuk liedje wel, maar meer ook niet. Dat geldt ook voor het nummer Days We’ll Remember. Het is niet slecht, maar ook niet memorabel. Het nummer The Seventh Sleeper vind ik in het begin wat saai, maar na het instrumentale gedeelte bloeit het nummer open en heeft het een mooie finale.

Het album eindigt met het Words of Love Evermore. Wederom de combinatie van AOR/prog en een Tony Banks-achtige toetseninterruptie. Mooi stukje muziek hoor, maar voor mij teveel hoofd en te weinig hart.

Deze ‘patroonzoekende dieren’ zijn ‘vrienden van alle schepselen’ en dat is natuurlijk heel sympathiek. En “Friend Of All Creatures” is op zich een plaat  waar muzikaal gezien weinig mis mee is. Maar ik mis ik passie en frisheid. En de wens om de muziek steeds opnieuw te horen. Het lijkt mij voor de band een goed plan om in een net wat trager tempo albums uit te brengen, zodat er net wat kritischer naar het materiaal gekeken kan worden. Ik had hier eerlijk gezegd veel meer van verwacht.

The Black Noodle Project – And Life Goes On … (ltd. 20th anniversary remaster)

Er staat een flinke hoeveelheid albumrecensies van de Franse band The Black Noodle Project op de site van Progwereld en dat is logisch. Het project, opgericht in 2001 door gitarist, zanger Jeremie Grima, maakt namelijk imponerende kwaliteitsmuziek in het veld van de progressieve postrock. De mistroostige zang is weliswaar later nog weinig aanwezig, het zijn dan vooral de gitaarpartijen die het geluid dicteren, van sfeervolle subtiliteiten en bombastische kracht richting Anathema en Antimatter tot Pink Floyd-achtige psychedelica. Uiteraard is de muziek eromheen altijd van grote klasse. Laat de toetsen maar tingelen, de basgitaar zoeven en de drums uitstekend zijn. Wat ik echt ongelofelijk goed vind, is dat elk album qua sfeer een andere focus heeft. Zo is ieder werkstuk een beleving op zich.

De meeslepende rij met albums van hun discografie belooft dan ook een aangename beluistering met m’n persoonlijke favoriet“Divided We Fall” (2017) als uitschieter, vanwege de raakvlakken met progmetal. Bij een dergelijk interessante band is het bijna noodzakelijk iets te kunnen lezen over het debuutalbum om zodoende te kunnen zien wat de wortels van de band zijn. Laat dat schijfje, luisterend naar de naam “And Life Goes On …” (2004), nou net niet in de database van Progwereld voorkomen. Tot voor kort dan, want bij het label Progressive Promotion Records is ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van dat album een geremasterde heruitgave verschenen met daarop ook nog twee bonustracks. Als herintredend recensent is het mijn taak dit album op zijn waarde te duiden. Zet je vooral niet schrap.

De muziek op “And Life Goes On …” is nogal anders dan op latere albums. De sfeer is al wel zo tintelend en de vergelijking met bands als Anathema en Pink Floyd is ook al goed te maken. Het grote verschil van “And Life Goes On…” is dat het vooral een vocaal georiënteerd album is, ondanks dat de instrumentale passages talrijk zijn. Opener Time Has Passed is representatief voor het gehele album. Heerlijk die akoestische gitaar met al die thema’s en tingels die er overheen  duikelen. Het heeft een enorme diepgang, maar dat geldt eigenlijk voor elk nummer. Zo is de sax in Do It Alone een mooie toevoeging op de gelaagdheid en spettert de gedreven spacerock van Where Everything Is Dark in al z’n kleuren uit de speakers. Van eenzelfde allooi als de openingstrack is Drops In The Ocean. Het duurt even voordat het nummer op gang is, maar dan gaat het ook gelijk héél goed. Wederom zweept de akoestische gitaar het nummer op terwijl een melodieuze gitaar klinkt en opgevolgd wordt door onstuimig spel. Ga ook niet voorbij aan de onderliggende toetsenpartijen. Mocht je vinden dat deze passage aan de korte kant is zeg ik je “wacht maar…”




Midden op het album komen we het instrumentale Interlude tegen. Deze piano-tune is een zinderende opmaat voor de andere helft van het album. Eigenlijk zijn alle tracks die het reguliere album nog te bieden heeft uitstekend, toch wil ik de meest excellente even apart belichten. Zo is het daverende Somewhere Between Here And There een stijlvolle spacerockvariant op een nummer van Pink Floyd‘s “Animals”, compleet met echoënde zang en tijdens het moment met de cello in Lost ( I Miss You) vier ik keer op keer een inwendig feestje. Het afsluitende She Prefers Her Dreams is nog wel het meest een ‘uit je dak ga’- nummer. Er komt een stuk vervormde zang voorbij richting Porcupine Tree en daarna gaat het gebeuren. Wat een nadrukkelijk slot. Het is dan ook opmerkelijk hoe ‘naadloos’ de twee bonustracks met hun demo-geluid aansluiten op het geheel. Het zal de sprankelende akoestische gitaar wel zijn.

Voor mij is het nu zo klaar als een klontje: al die geweldige albums van The Black Noodle Project zijn niet zomaar uit de lucht komen vallen. Het maken van dit soort smaakvolle en kundige kwaliteitsmuziek zit Jeremie Grima gewoon in het bloed.

 

Lacuna Coil – Sleepless Empire

Lacuna Coil is voor mij als een liefde uit het verleden waar je smoorverliefd op bent geweest. Na de break ben je even klaar met die liefde, maar telkens als je elkaar weer tegenkomt dwarrelen de vlinders toch weer op. Toch weer even die berichten en foto’s op Instagram of Facebook kijken. Hoe gaat het met de liefde, ziet ze (of hij) er nog steeds goed uit? Wat later kom je elkaar weer eens tegen en roeren die emoties toch harder dan je had gedacht…

Er wordt in huize Veltmaat heel wat uurtjes gesurft op streamingdiensten als Spotify, YouTube en Bandcamp en het algoritme leidde naar een nieuw nummer van Lacuna Coil. En ja hoor, die vlinders die weg waren razen toch weer als een storm door mijn buik. De eerste video van het album “Sleepless Empire” is Gravity en maakt gelijk indruk. De repeatfunctie wordt normaal gesproken weinig gebruikt, maar in dit geval heb ik deze pas na zes keer luisteren weer uitgezet.

Het schrijfproces voor Lacuna Coils tiende studioplaat ontstond in 2022 tijdens de release van “Comalies XX”, wat een 20-jarig jubileum-herinterpretatie van hun mijlpaalplaat uit 2002 is. Marco Coti Zelati, de bassist, gitarist en toetsenist op het album, is al sinds de start van de band de mastermind binnen het gezelschap en in die periode werden de eerste schetsen van zijn hand voor dit nieuwste album gevormd.

Voor alle duidelijkheid, de nieuwe muziek van Lacuna Coil is nog steeds… typisch Lacuna Coil. Een zeer kundig recensent omschreef de muziek van deze band al eens als: “Voor de onbekenden van de band, Lacuna Coil maakt stampende melodieuze metal met bombastische inslag”. Ik kan mij daarom ook volledig vinden in zijn recensie van “Shallow Life”, op deze site in 2009 verschenen.

Het mooie aan deze uitvoering is wel dat er vernieuwing in het geluid zit. Dat uit zich in de composities, maar ook in een wat meer orkestrale aanpak van de nummers, hoewel je dat door de vocalen niet gelijk door hebt. Het heeft vaak een licht filmisch karakter, wellicht is dat het meest herkenbaar in Never Dawn. Gek genoeg is dat ook het laatste nummer van de cd, waardoor je meer gaat nadenken over de rest van het materiaal.

De opvallende revelatie van  deze release is Andrea Ferro. Ik ben nooit overdreven enthousiast geweest over zijn aandeel binnen de band, maar na dit album hou ik met heel mijn hart van die man. In alle facetten is hij geweldig, ook al is de meest indrukwekkende leadzang te vinden in Hosting The Shadow, waarin Randy Blythe de zang voor zijn rekening neemt en daarmee een verpletterende indruk achterlaat. Maar ook in albumopener The Siege is zijn aandeel krachtig en imposant, net als in Oxygen. Echt indruk laat hij achter in het titelnummer van de plaat. Wat een power, de rillingen staan op mijn rug als ik er naar luister. Al met al lijkt het of zijn aandeel ook groter is dan op de andere albums.

De liefde voor Lacuna Coil is weer helemaal terug. Oude liefde, nee misschien zijn het weer nieuwe, fladderende vlinders. Geweldige, pakkende composities, een uitmuntende zanger en zangeres en een mooie productie. Het jaar 2025 is daarmee energiek begonnen.

Alex Carpani – The Good Man

Albums van Alex Carpani zullen de progfans niet direct tot hun favoriete bingokaart rekenen. Getuige de recensies van eerdere albums krijg je een bloemlezing aan
valse bingo’s en net niet de juist vallende nummers op een rijtje. Gelukkig gaat deze Italiaanse multi-instrumentalist onverdroten voort om het geluk eens een keer te keren. En met het nieuwe album “The Good Man” overtuigt Alex ditmaal met het draaien aan zijn muzikale bingomolen en is vrijwel elk nummer dat eruit rolt prijs.

Het album bestaat uit twee lange suites verdeeld in negen segmenten, getiteld Amnesiac en Good & Evil, van elk een stief half uurtje. Het vertelt het metaforische verhaal over een klein papieren bootje (The Good Man) dat zonder zijn bestemming te kennen al drijvend tussen stormen en enorme golven in een eindeloze oceaan probeert niet te zinken.

De eerste suite beschrijft daarmee de ervaring van diepe amnesie gedurende een dag, en de angst en chaos die daarmee gepaard gaan. De tweede gaat over een ervaring die balanceert tussen goed en kwaad, golven en frequenties uit de diepten van tijd en ruimte. Het zit muzikaal zo fraai in elkaar dat het als een geheel beluisterd kan worden, van deinend op een kalme zee tot af en toe alle hens aan dek bij een woeste storm.




De twee delen kennen eenzelfde opzet aan korte ambient nummers die tactisch afgewisseld worden met gezongen uptempo stukken. Hierin komen thema’s en riffs in verschillende variaties terug en eindigen allebei met instrumentale klappers. De nummers zijn ook prima los van elkaar te beluisteren. Het hele album heeft een gelaagde mix van symfonische muziek met wat verdwaalde progmetalriffs en King Crimson-breaks. Het klinkt daarbij zowel weelderig als breekbaar tegelijk.

Het zijn met name de vele instrumentale gedeeltes die mij bijblijven en sterk overkomen, met als hoogtepunt, op kerkorgel, de verrassende Tocatta-twist van Bach in het symfonische Mystical. Ook de laatste twee delen van de eerste suite As Light Returns en The End of the Day zijn prachtige instrumentale nummers. Met name de klassieke mezzosopraanzang van Valentina Vanini tegenover de tenorsaxofoon van Alessio Alberghini, die gepast voorbijkomen en weer gaan, net als het kwetsbare bootje op een enorm grote oceaan, pakken goed uit.

Het is net geen volle winnende bingokaart geworden, maar vele geluksnummers komen in de juiste volgorde eruit gerold, zodat je met dit album van Alex Carpani prima een gokje kan wagen.




Luck Surus – Prog Recipes

Luck Surus is de artiestennaam van Jeroen Niesten. Hij heeft klassiek gitaar gestudeerd en in diverse bands gespeeld, waaronder een James Taylor tributeband. Hij geeft aan al vroeg in aanraking te zijn gekomen met bands als Yes, Genesis, King Crimson Camel en Pink Floyd en dat van die invloeden wel wat terug te vinden is in zijn muziek op zijn nieuwste uitgave,  “Prog Recipes”. Dat belooft wat, mijn maag begint al te knorren.

De recepten zijn verborgen in de songtitels: van een Appetizer en Pumpkin Soup via Burgers on a Plate naar Dame Blanche en After Dinner. Het klinkt alsof de titels op willekeurige wijze op de nummers zijn geplakt, al geef ik toe dat het best lastig is om een Goat Cheese Salad in muziek om te zetten. Hoewel Surus gitarist is, vormt het toetsenspel de basis van zijn muziek. Te pas en te onpas duiken pianoriedeltjes op en die klinken dan als van iemand die op zijn zolderkamertje, met de eerste vijf delen van de cursus pianospelen in de tas, er eens goed voor gaat zitten en probeert alles uit zijn keyboards te halen. Wat dan voor een serieuze progplaat niet voldoende is.




Op opener What’s On The Menu doet de gitaar nog aardig mee, een beetje op de achtergrond, naast wat Mellotronachtige geluiden,  maar het komt niet echt sterk over. Als Surus bij de volgende gerechten variaties uit zijn keyboards serveert, begint mijn maag zich langzaam om te draaien. Die zijn echt niet om aan te  horen. Ronduit vreselijk is bijvoorbeeld het een beetje oosterse vioolgejank op Appetizer, waarna ik eigenlijk al gegeten en gedronken heb. Maar dan hebben we nog acht gangen te gaan.

Als Surus zijn gitaar op de voorgrond plaatst, doet hij dit met een onbestemd knerpend geluid en niet zelden tegen het vals aan. Ook niet iets wat de eetlust verder opwekt. En zo gaat het een uur lang door en soms kan een uur lang duren. De composities zijn van een deerniswekkend niveau, de tempowisselingen en het hanteren van verschillende maatsoorten, zo nu en dan, ten spijt.

De epic van een kwartier, After Dinner, dan, dat moet toch kansen bieden. Maar helaas, het is van hetzelfde oude stuk kaas een plak.  Wel kunnen we één stukje mooi klassiek toetsenwerk horen. Kijk, die is binnen. Echt rocken doet het op “Prog Recipes” overigens ook niet, nou ja, een beetje in het slotstuk Rock on Tiger. Het helpt ook niet dat bas en drums plichtmatig zijn ingevuld. Wat misschien nog wel het ergste is, is dat er totaal geen ziel in de muziek zit. Het doet niets met me, het maakt niets los, op opspelende maagsappen na, dan.

Jeroen aka Luck geeft aan de laatste jaren in een goede flow te zitten en kondigt nog twee albums in dit genre aan. Mijn advies: doe dit de wereld niet aan, we hebben ons buikje er inmiddels vol van!

The Aurora Project – EVOS12

Herkenbare muzikale klasse…

The Aurora Project bestaat een kwart eeuw en is zo succesvol dat andere progbands de naam klakkeloos kopiëren. Zo bestond er al een band met de naam Aurora Project (zonder “The”), maar sinds kort is er nu ook een coverband met exact dezelfde naam. Die band produceert voornamelijk covers van John Wettons muziek. Ongetwijfeld kent de gemiddelde Progwereldlezer die muzikale held uit het Verenigd Koninkrijk, ook al is hij inmiddels alweer acht jaar geleden overleden.

Afijn, info die niet van belang is betreffende deze Katwijkse band, en er is vooralsnog maar één band met die naam die wij als site al jaren omarmen. De koestering voor deze band begon al vroeg in hun loopbaan en dat is eigenlijk logisch, want de band maakt al meer dan 26 jaar fantastische muziek. Sterker, de mannen figureerden zelfs op onze eigen ProgNL-cd, een collectors item waar Nederlandse progbands tracks in eigen taal voor aanleverden. Opmerkelijk en mooi is dat de band in die hele periode bij elkaar is gebleven, hoewel tweede gitarist en tekstschrijver Marc Vooijs in 2014 overleed. Alex Ouwehand heeft de taak van tweede gitarist opgepakt, hij is sinds de coronaperiode officieel lid van de band.

Het laatste wapenfeit van de Katwijkers dateert alweer van acht jaar geleden en “A World Of Grey” is in mijn optiek nog steeds een van de beste Nederlandse progproducties van deze eeuw. Zo’n beetje alles aan die plaat is perfect. De muziek, composities, solo’s,  productie en samenhang. Persoonlijk ervaar ik die cd een beetje als een live-ervaring. Binnen dat album varieert de band er ook lustig op los op het gebied van tempo en ritme en werkt de muziek regelmatig naar epische hoogtepunten. En dan hebben we het nog niet eens over de voortreffelijke gitaarthema’s die regelmatig Floydiaans aandoen.

Op dit album is dat niet anders. De band maakt op “EVOS12” gebruik van een innovatieve stijl en songstructuren die de stempel progressief verdienen, inclusief een herkenbare bandsignatuur. De gitaren van Remco van den Berg en Alex Ouwehand maken regelmatig geniale gitaarsolo’s, riffs en bruggetjes en het duo maakt daarnaast veelvuldig gebruik van verschillende pedaaltechnieken. Ten opzichte van “A World Of Grey” is het wel moeilijker verband te vinden in de composities, de muzikale thema’s op het voorgaande album zijn sneller herkenbaar dan op “ EVOS12”. Zoals gezegd kennen de songs een progressieve aanpak, maar er is genoeg ruimte voor heerlijk wegdromen en genieten. Daarnaast zijn er ook elementen te horen die referenties met andere bands rechtvaardigen en die we nog niet eerder hebben gehoord van de band. Dan hebben we het bijvoorbeeld over The Movement, waar de connectie met Pearl Jam niet ver te zoeken is, deels door de vocalen. Hier horen we de combinatie tussen Remco van den Berg en Dennis Binnekade, zo rond de twee minuten zal je ongetwijfeld iets van Pearl Jam terugvinden.




Het conceptuele verhaal vloeit voort uit het concept van het vorige album, waarin een dystopische toekomst wordt geschetst. Hoe zou zo’n dystopische wereld eruitzien en hoe zou het leven van een individu zich afspelen in zo’n situatie? Wat zou er nodig zijn om de mensheid daar weer uit te trekken? De hoofdpersoon in kwestie is Nigel Light, die probeert te overleven in een verwoeste wereld. Naast de muziek produceerde de band ook een uitgebreide podcastserie over het onderwerp, te vinden op hun website en Spotify. Deze cd is dan ook de eerste cd in een reeks van twee, in deel twee wordt het concept verder uitgewerkt.

Zoals al genoemd, het mooie aan de producties van The Aurora Project is dat je bij hun platen het gevoel krijgt dat je naar een liveoptreden luistert. Dat had de band ook bij het vorige album, maar ook op dit album komt dat weer naar boven drijven. Dat hoor je misschien wel het beste in het door Pink Floyd geïnspireerde Have Some Tea. Laat je gedachten gaan en zie de mannen voor je op een podium. Alsof je op je dorps- of stadsplein staat te luisteren en heerlijk aan het genieten bent van de fantastische gitaarsolo van Remco van den Berg, maar ook de intense drums van Joris Bol.

Zanger Dennis Binnekade mag ook niet onbenoemd blijven, hij zet een superprestatie neer op dit album. Binnekade beschikt over een herkenbare sound, hoewel hij op het album ongetwijfeld flink aan het werk moet om de technieken perfect over te brengen. Daarnaast is er op dit album meer ruimte voor meerstemmigheid. Maar ook de subtiele basberoeringen van Rob Krijgsman zorgen voor verdieping in de muziek. Vertrouwd goed dus wederom.

“EVOS12” is een uitstekend nieuw hoofdstuk geworden in de geschiedenis van de band. Het eerste deel van de twee cd’s nodigt absoluut uit het tweede deel te luisteren, mede omdat een muzikaal verband na een paar luisterbeurten nog wat ingewikkeld is te omarmen. Het neemt niet weg dat het vervolg ongetwijfeld spectaculair en vol muzikale klasse zal zijn. En misschien komt het omdat we te maken hebben met een tweedelig conceptalbum, deze schijf is relatief kort te noemen met een speelduur van nog geen achtendertig minuten. Wie echter ongeduldig is, kan de podcast op Spotify beluisteren. Al is het alleen al om de beleving compleet te maken.

Dream Theater – Parasomnia

Stadsgeluiden, een dichtslaande deur, gestommel en krakende vloeren, een druppende kraan en een tikkende wekker, een langzaam aanzwellende dreun met synthesizergeluiden, die van links naar rechts steeds sterker worden. En dan na circa twee minuten lijken we in gehypnotiseerde slaaptoestand te komen, waarbij snerpende gitaren en een overweldigende drumsound ons voor de komende zeventig minuten in een onbeheersbare slaap houden. Parasomnia is een term voor storende, slaapgerelateerde stoornissen en omvat een reeks van ongebruikelijke gedragingen en bewegingen die tijdens de slaap plaatsvinden.

Het zestiende album van de toonaangevende progmetalband Dream Theater – “Parasomnia” genaamd – behandelt dit onderwerp. De verschillende nummers beschrijven de donkerste uithoeken van de slaap zelf. John Petrucci zegt hierover: “Aangezien onze bandnaam letterlijk een theater is dat speelt terwijl je droomt, is het gek dat we hier niet eerder aan hebben gedacht.”

Voordat we verder gaan met het album en de verschillende nummers moeten we het natuurlijk even hebben over de terugkeer van Mike Portnoy. Portnoy verliet de band op 8 september 2010, omdat hij graag een rustpauze met Dream Theater wilde hebben. Een mening die de andere leden niet deelden. Zonder echt ruzie of andere meningsverschillen te hebben werd Portnoy – overigens succesvol – vervangen door Mike Mangini. Portnoy is echter nooit ver weg geweest. In 2020 drumde hij op Petrucci’s soloalbum “Terminal Velocity” en een jaar later werkte hij opnieuw samen met Petrucci en Rudess aan het instrumentale “Liquid Tension Experiment 3”. Zo kon het dus gebeuren dat Mike Portnoy na dertien jaar afwezigheid terugkeerde bij de band. De band is daarna de studio ingegaan voor de opnamen van onderliggend album. Door enkele persoonlijke Portnoy-memorabilia op te hangen was het alsof er niets is gebeurd. Portnoy is dus van meet af aan betrokken bij dit album, waarbij de derde single Midnight Messiah zijn eerste tekstuele bijdrage sinds 2009 markeert.

Het album “Parasomnia” is dus een conceptalbum met als thema ‘Het theater van de dromen’. Zoals al aangehaald erg toepasselijk voor de band met deze naam. De instrumentale opener doet erg denken aan de opening van “Metropolis Pt. 2: Scenes from a Memory”. In dat album was het nummer Regression bedoeld om in een hypnose terecht te komen, terwijl we nu met In The Arms Of Morpheus in een droomtoestand geraken. De vergelijking met hun succesalbum uit 1999 is verderop zeker vaker te maken. Het is duidelijk dat ze, nu ze wederom in dezelfde samenstelling spelen, de draad weer hebben opgepakt. Portnoy is terug en zorgt voor hernieuwde energie.




Night Terror kennen we natuurlijk allemaal al een hele tijd. Dit nummer ging in première op 10 oktober 2024 en was het eerste nummer waarmee Dream Theater zich opnieuw voorstelde. Daarnaast is dit nummer ook al gespeeld tijdens hun optreden in AFAS Live op 24 november 2024. Wat tijdens dat liveoptreden al opviel is dat specifieke nummers zijn gespeeld uit het verleden van de band die een voorbode bleken te zijn van het nieuwe album. Zo hoorden we toen Metropolis Pt. 1: The Miracle And The Sleeper en meerdere nummers uit het eerder genoemde album “Metropolis Pt. 2: Scenes from a Memory”.




Ook A Broken Man is het album vooruit gegaan en al enige tijd te horen via de geëigende kanalen. Het nummer opent met een geweldige drumsolo, een beukende lawine met furieus drumwerk. Portnoy op z’n best. Op Facebook geeft Portnoy aan dat hij compleet uit zijn dak gaat op dit nummer: “Definitely went a little nuts with this one.” James LaBrie schreef de teksten voor dit nummer, dat handelt over slaapstoornissen als gevolg van PTSS. In de video zijn dan ook beelden van een oorlogsveteraan opgenomen tijdens zijn strijd en de slaapstoornissen als gevolg daarvan.

Naast de indrukwekkende terugkeer van Mike Portnoy dienen hier ook de zangkunsten van LaBrie genoemd te worden. Meestal ben ik geen fan van zijn vocale kwaliteiten, maar op dit nummer en eigenlijk op het gehele album klinkt hij gewoon goed. Wellicht is dit mede te danken aan de professionele studiomogelijkheden, maar toch een mooie prestatie. En daarnaast mogen we John Petrucci niet uitvlakken. Wat een geweldige riffs perst die man uit zijn gitaar.




De derde single van het album is Midnight Messiah. Dit nummer grijpt duidelijk terug op het oudere repertoire van de band. Invloeden van onder andere “Train Of Thought” zijn hoorbaar. Naast de verwijzingen van Portnoy naar eerdere teksten zijn er ook duidelijke muzikale referenties. Hier klinkt Dream Theater zoals ze klonken aan het eind van de vorige eeuw. Een nummer dat sterk gedragen wordt door drums en bassolo’s en doorspekt is met toetsen en een indrukwekkende gitaarsolo van Petrucci.

Dat Dream Theater met dit album teruggrijpt op zijn roots en zijn meest succesvolle samenstelling is duidelijk. De driehoek Petrucci, Portnoy en Rudess is sterker dan ooit en wordt voortreffelijk aangevuld met de stevige basis van Myung. Een nummer als Dead Asleep, handelend over een slaapwandelaar die per ongeluk zijn vrouw vermoordt, zou ook op “Awake” kunnen staan. Het korte intermezzo Are We Dreaming? bevat een kakofonie van griezelige en etherische stemmen, die doet denken aan het hiervoor al aangehaalde album “Metropolis Pt. 2: Scenes from a Memory” en ook de ballad is terug met Bend The Clock.

Maar kunnen we dan zeggen dat Dream Theater verder gaat waar ze dertien jaar geleden gebleven waren en willen ze de tussenliggende periode vergeten? Natuurlijk niet!
De progressie die de heren de laatste jaren hebben doorgemaakt is duidelijk te horen. Invloeden van hun laatste albums “A View From The Top Of The World” en “Distance Over Time” zijn over het gehele album aanwezig. Het stevige progmetalpad dat op deze albums is ingeslagen wordt hier sterker voortgezet. Dit album is steviger en donkerder dan al zijn voorgangers.

En natuurlijk heeft Dream Theater voor dit album wederom een episch nummer van bijna twintig minuten geschreven. De absolute afsluiter bevat alles waar deze band groot mee is geworden. Invloeden van hun andere epics – denk aan A Change Of Season, Octavarium, Six Degrees Of Inner Turbulence en A View From The Top Of The World – zijn hierin verwerkt. Dit nummer overstijgt deze met gemak. Instrumentaal is de band op z’n best, met voldoende ruimte voor improvisaties, uitgebreide solo’s en gitaar-drum-toetsen duels. Een nummer dat zeer waarschijnlijk voor een geweldige live-ervaring gaat zorgen.

Het album eindigt met de wekker die afloopt. Tijd om wakker te worden.



Herb’s Excellent Adventure – NinetyFour

De Purmerendse rockband Herb’s Excellent Adventure bestaat maar liefst dertig jaar en viert dat met een nieuwe ep, genoemd naar het jaar waarin de band startte. Mocht je desondanks nog nooit van de band gehoord hebben, welkom bij de club! Hoewel de band al een aantal platen op zijn naam heeft, is dit kennelijk het eerste contact met Progwereld. Dat is, op basis van “NinetyFour”, reuze jammer.

Herb en zijn avonturiers maken lekkere rock, die elementen van funk, pop, prog en nog veel meer herbergt. De muziek is open, ruimtelijk en toegankelijk, maar ook best, ja, avontuurlijk. Het zijn slimme composities met een goeie hook, kop en staart. De mannen kunnen prettig knallen, maar het wordt nergens echt ruig. Daarvoor zijn de muzikanten te beheerst, ook in de drukste nummers. Het is lastig om de band te vergelijken met bekendere bands, elke vergelijking gaat wel ergens mank. Misschien is Sjako! nog wel de beste referentie, ook zo’n verrassende band.

Die muzikanten zijn erg goed. Drummer Anton Leijdekker speelt bepaald geen gemakkelijke partijen en de gitaren vullen daar mooi op aan. Ik ben erg gecharmeerd van het stemgeluid van zanger Patrick Oxsener, een prettige zanger die ook geweldige koortjes maakt. Maar gitarist Danny Rosendahl en bassist Marco Strikkers zijn ook klasbakken.




“NinetyFour” is kennelijk een van de eerste Nederlandse indie-platen die worden uitgebracht in Dolby Atmos. In mijn beleving levert dat vooral een prominente basgitaar en veel galm op, maar de plaat klinkt wel fantastisch, heel mooi ruimtelijk. De zes liedjes zijn allemaal erg sterk en smaken absoluut naar meer. Here I Am is wat mij betreft de winnaar, maar echte verliezers zijn er niet, het is allemaal van een kwaliteit waar je blij van wordt. Doe jezelf dus een groot plezier, en ga met Herb op avontuur.




 

Deep Limbic System – Katharsi

Je vraagt je af hoe een band deels vanuit Mexico en de Verenigde Staten kan opereren nu Trump weer aan de macht is, maar feit is dat leden van Deep Limbic System (soms aangeduid als DLS) komen uit El Paso, Texas en uit Juárez in Mexico, een tweelingstad dwars over de Amerikaanse-Mexicaanse grens. Verrassend misschien dat de progressieve rock die ze op hun tweede album “Katharsi” brengen al zijn invloeden uit Europa lijkt te halen.

Days opent met akoestische gitaar. De zanglijn doet me nog het meeste aan Steve Hogarth denken, hoewel niet zo hoog en ijl. We schakelen gelijk door naar Regression, waarbij na een sinistere overgang het tempo flink omhoog wordt geschroefd. Dit is typische neo-prog met dito toetsenriedels, zoals te horen is op YouTube.




Net zo makkelijk schakelen we in hetzelfde nummer naar een stukje introverte jazz. De band wordt online vaak vergeleken met Riverside en Porcupine Tree en bij de eerste kan ik daar wel in mee. De zang is echter meer in de lijn van de mediterrane symfobands, waarin de zang voorzien wordt van een dosis pathos (denk aan Clepsydra). Zowel Sunga als de crunchy gitaren schieten echter net zo makkelijk de progmetal in, iets dat je een Clepsydra niet zo snel zult horen doen.

De zang blijft emotioneel op Herd, ondersteund door vriendelijke riedels op piano en akoestische gitaar. The Chaotic Frenzy Of The Mind is een stukje donkerder, en na alweer een stukje akoestisch is dit claustrofobische progmetal met stemmige toetsen op de achtergrond. De midtempo gezongen delen worden afgewisseld met lekker orgelwerk, en het intermezzo in het midden swingt zelfs behoorlijk. De zware bombast naar het einde toe is top.

Horen we op Descendants de Zuid- en Midden-Amerikaanse invloeden? Eventjes dan, want al snel neemt de lyrische gitaar het over, denk dan aan Mostly Autumn. Oblation kent een paar prachtige zanglijnen, terwijl de saxsolo al snel aan Pink Floyd doet denken. Mooi nummer, hoor.

Umbral is het langste nummer op dit album en kent een behoorlijk lange intro waarin typische symfo versmelt met zwaardere gitaaraccenten en de spanning langzaam wordt opgebouwd. De belofte wordt niet helemaal ingelost, want opeens geraken we in een akoestisch tussenstuk, waarna de progrock de overhand krijgt met enige vervreemdende solo’s op de toetsen. Het gitaarvenijn zit hem ook hier in de staart.

De afsluiter, toepassend genoemd Ωmega, opent met een prachtige lyrische melodie op gitaar, ondersteund door piano, en bezit een emotionaliteit die je ook regelmatig bij het huidige Marillion hoort, of een Gazpacho. Het tempo gaat dan wat omhoog, en de melodieën blijven sterk. Denk dat dit mijn favoriet is op dit album. De powerchords aan het einde zijn onverwacht, maar niet onwelkom, en de toetsensolo is om van te smullen.

Pure symfo/neo-prog met uitstapjes naar de progmetal, waarbij verrassend genoeg de akoestische gitaar vaak wordt ingezet, dat is in een notendop Deep Limbic System. Daarom een feest der herkenning dat potten moet kunnen breken in het Nederlandse taalgebied. Ook een band om in de gaten te houden, want ik denk dat ze nog beter kunnen. Voor liefhebbers van voornoemde bands, maar ook bands als Arena en Pendragon.

Send this to a friend