Pink Floyd Project is een van de vele Pink Floyd-tributebands in Nederland, ze bestaan al sinds 2006 en zijn een professioneel gezelschap met een getalenteerde groep musici en een goed gevulde agenda als het gaat om optredens. Na vorig jaar een succesvolle trits shows te hebben verzorgd in Ahoy Rotterdam naar aanleiding van het feit dat de originele band dertig jaar geleden zijn laatste officiële concerten in Nederland speelde (september 1994, de Kuip Rotterdam) is het nu de beurt aan een paar klassieke albums. Om precies te zijn “Wish You Were Here” uit 1975 en “The Dark Side of the Moon” uit 1973 waren het onderwerp van de huidige concertreeks van de band. We zouden deze avond getrakteerd worden op integrale versies van beide iconische werken, in hiervoor vermelde volgorde met pauze er tussenin.
En ook nog eens in een theater dat voor mij enorme nostalgische waarde heeft en waar ik menigmaal mijn favoriete bands mocht aanschouwen: de Koning Willem Alexanderzaal van het World Forum in Den Haag, voorheen bekend als Congresgebouw. Peter Gabriel, Mike Oldfield, Manfred Mann, Camel, Jethro Tull, Toto, Saga en UK heb ik hier onder andere aan mij voorbij zien trekken, eind jaren zeventig tot midden jaren tachtig. De zaal met een capaciteit van ca. 2.200 toeschouwers was echter verre van vol, ik schat voorzichtig dat ongeveer 800 man/vrouw aanwezig was op een koude winteravond in Den Haag. Met natuurlijk veel zestigplussers, zowel mannen als vrouwen, maar ook een verbluffend groot aantal jongeren, hoopgevend voor de toekomst van het genre.
De show begint enigszins verrassend, het podium is nog leeg, de apparatuur staat opgesteld en een grote foto van EMI (Abbey Road) Studio 3 versiert het grote projectiescherm. Een kale man in een sjofele regenjas met een boodschappentas betreedt het podium vanuit de zaal. Hij loopt naar het midden en houdt daar stil om de omgeving in zich op te nemen, rug naar het publiek. Onder de bekende tonen van Shine On You Crazy Diamond verschijnen de muzikanten één voor één op het podium, met verbazing starend naar die onbekende man, die hun verrichtingen gadeslaat. Natuurlijk, de echte fan heeft het al lang herkend: dit is de legendarische scène van de plotselinge verschijning van Syd Barrett, betreurd voormalig voorman van de band, uitgerekend tijdens de opname van een album dat hem tot onderwerp heeft.
Er zullen meer van dit soort momenten volgen, Pink Floyd Project heeft blijkbaar besloten om niet in de voetstappen van hun wereldberoemde voorgangers te treden, berucht om hun statische optredens. In plaats daarvan krijgen we een mengvorm van concert en theater voorgeschoteld, compleet met muzikanten die een acteerrol krijgen en zangeressen die ook nog over behoorlijke danstalenten blijken te beschikken. Vooral zanger Chris Mustamu vervult zijn rol met verve, tijdens Welcome to the Machine en Have a Cigar, met veel theatraal rollenspel en spectaculaire beeld- en lichtshow, plus prima geluid.
Ik moet zeggen dat ik niet goed weet wat ik ervan vind. Ik snap de drijfveer van de band, met elf personen vertegenwoordigd op het podium zou het wel een erg statisch gebeuren worden. Bovendien hebben ze het bij eerdere shows ook al gedaan. Maar het staat wel erg ver af van het origineel, dat zich nooit voor zoveel drama en theater zou laten lenen. Maar een mooi schouwspel is het wel, er is veel dynamiek. De integrale vertolking zorgde overigens voor het feit dat er vrijwel geen applaus tussen de nummers door plaatsvond, de songs lopen immers grotendeels in elkaar over. Niemand voelde zich blijkbaar aangesproken om de goede orde te verstoren. Respectvol, maar het komt de relatie tussen publiek en band niet ten goede.
En oh ja, er wordt ook nog gemusiceerd en behoorlijk goed. Want aan deze professionele outfit kun je het wel overlaten om een gedegen en natuurgetrouwe versie van het werk van de originele band ten gehore te brengen. Vooral saxofonist Hans Wijnbergen (Syd), gitarist Henk Bennen, maar ook zanger Wim Holsappel stelen regelmatig de show. Terwijl een van de hoogtepunten van de avond werd gevormd door een loepzuivere vertolking van Clare Torry’s Great Gig in the Sky door de Floydettes, hulde dames! Een ander hoogtepunt betrof de toegift, Echoes van het album “Meddle” uit 1971 is een ruim 23 minuten durend psychedelisch meesterwerkje en wordt door het ensemble tot in de puntjes nagespeeld. Waarna een staande ovatie van het publiek volgde.
Prima optreden van de dames en heren, er staat nog een fors aantal shows op de rol dat hen tot eind mei bezig zal houden. Hopelijk komt er ook nog een moment waarop ze wel een uitverkochte zaal in Den Haag tegenover zich vinden, ze verdienen het.
IQ tijdens de decembermaand, dat is vaste prik de laatste decennia, de jaarlijkse Xmas Bash is een ware traditie geworden. Halverwege de show herinnert gitarist Mike Holmes zijn maatje, zanger Peter Nicholls, er nog eens aan: volgens hem hadden de neo-proggers uit het Verenigd Koninkrijk inmiddels 23 keer op het podium van de Boerderij gestaan. Geen geringe prestatie. En elke keer is het weer feest en (zo goed als) uitverkocht. Ook deze avond in Zoetermeer is het weer spitsroeden rijden voor de laatkomers, op zoek naar een parkeerplekje.
De letterlijk en figuurlijk warme omhelzing van de beste progzaal in Nederland vergoedt echter veel. De sfeer zit er vanaf het begin al goed in. Dat komt mede door de muziek vooraf met onder andere een waanzinnige mix van Europe’s Final Countdown en Nirvana’s Smells Like Teen Spirit. Dat kan alleen maar uit de koker van DJ Holmes komen, hilarisch, en het klonk niet eens zo slecht. Even na half negen komt IQ het podium op en schiet direct in de vierde versnelling met The Darkest Hour, dat wil zeggen als viertal. De enige basklanken komen namelijk uit de basdrum van Paul Cook, bassist Tim Esau’s apparatuur laat hem in de steek. Voor de band geen reden om te stoppen, the show must go on and so it did. Geamuseerd wordt er gekeken naar een hardwerkende roadie en bassist die proberen het probleem te verhelpen. En dat lukt ook, vlak voordat het tweede nummer, From the Outside In, wordt aangekondigd.
Daarna ontspint zich een optreden zoals zovele van de Britse progrockers. Maar wel met een paar verrassingen. Dat zit hem niet in de setlist, grotendeels bekend materiaal. Maar in dat ene, zelden gespeelde nummer, The Province. Afkomstig van “Frequency” (2009) vormt deze bijna een kwartier durende song een klein hoogtepunt tijdens de show. En wat te denken van een tweetal nieuwe nummers van het nog uit te brengen studioalbum, naar verluidt ergens in het eerste kwartaal van 2025. No Dominion is min of meer een ballade, terwijl Far From Here een meer proggy karakter heeft, vooral langer en kenmerkend IQ. “Longer is better” zoals frontman Nicholls het plastisch zal uitdrukken. Verder veel bekend werk met een betoverend Guiding Light, gewijd aan een recent overleden vriendin van de band. Voor het magnifieke Road of Bones switcht Holmes naar een Gibson-achtige gitaar, de rest van het concert bespeelt hij zijn oude trouwe Fender Stratocaster. Failsafe gaat gepaard met een “big thank you Boerderij”, waarbij vooral voormalig directeur Arie Verstegen in de schijnwerpers wordt gezet.
De vraag is al lang niet meer ‘of’, maar vooral ‘hoe’. Dan heb ik het vanzelfsprekend over de manier waarop Mike Holmes is uitgedost. Met de enorme spierwitte vleugels lijkt hij meer op een zwaan dan een engel, misschien wel zo toepasselijk. Zijn gitaarspel is nog steeds het draaipunt van de muziek van de Britten, als hij aanzet voor een van die iconische, spookachtige solo’s, dan gebeurt er wat. Holmes zingt alles noot voor noot mee, als Nicholls ermee ophoudt, is de nieuwe vocalist bekend. De stem van die laatste laat hem af en toe in de steek, hij probeert het euvel te verhelpen door veel water te drinken. Bassist Tim Esau herstelt zich uitstekend, de technische problemen van het begin hebben geen invloed op zijn spel. Drummer Paul Cook en toetsenist Neil Durant doen in de luwte hun werk zonder opvallend aanwezig te zijn.
De toegift mag er zijn: Subterraenea, luidkeels meegezongen, wordt gevolgd door Headlong, dat het optreden afsluit. Het geluid was perfect deze avond, dat heb ik wel eens anders meegemaakt bij IQ. En zag ik daar Rob Aubrey (Big Big Train) achter de mengtafel staan? De geweldige lichtshow en het markante drieluik aan videoschermen dragen extra bij aan de soms dreigende sfeer van de muziek. De oude mannen (niet mijn woorden) doen het nog goed, er wordt ruim twee uur en twintig minuten gespeeld, zonder pauze. Het was wederom groot feest in Zoetermeer, ondanks het feit dat het kerst-element steeds verder ingeperkt wordt tot een paar rode mutsjes en Holmes’ capriolen tijdens het toetje. Behoorlijk goed ingespeeld kan de tocht terug naar het Verenigd Koninkrijk worden gemaakt; op zaterdag 21 december is het de beurt aan de Islington Assembly Hall in Londen om van de traditionele Xmas Bash van IQ te genieten. Merry Christmas!
Foto’s: Martijn Adegeest (Poppodium Boerderij)
Lazuli doet (wederom) de Boerderij aan.
Het kennerspubliek weet inmiddels wat hen te wachten staat: een circa twee uur durende, intense en vooral energieke show van het sympathieke Franse vijftal. Dat publiek bestaat deze avond uit ongeveer 200 man, maar met name vrouw, dat opgewonden reageert op het gebodene op het podium. Helaas niet veel meer dan 1,5 jaar geleden tijdens Progdreams X, maar toen moest eerlijkheidshalve het programma gedeeld worden met het oer-Nederlandse Supersister.
Weinig verrassingen ditmaal, of het moeten de drie nieuwe nummers van het nog uit te brengen nieuwe studioalbum zijn. Maar liefst zeven nummers van het meest recente studioalbum “Onze” uit 2023. Het kwintet uit de Zuid-Franse regio rond Nîmes maakte al zeven keer eerder zijn opwachting in de Boerderij, voor de eerste keer in 2006. De mannen voelen zich goed in de Boerderij en laten geen kans onbenut om dat ook kenbaar te maken. Een half jaar na het verschijnen van de live dvd/cd “Lorelive” en het succesvolle optreden dit jaar op datzelfde (laatste) Night of the Prog Festival in St Goarshausen in Duitsland, is de band goed ingespeeld. Vooral professioneel, in een nieuwe fase van hun bestaan.
Om half negen komt Lazuli onder luid applaus het podium op, opener Le lierre hakt er direct stevig in. Van “Onze” is Sillonner des océans de vinyles, een ode aan de elpee met grappig animatiefilmpje in Yellow Submarine-stijl. Een blokje “Le fantastique envol de Dieter Böhm” dan, drie nummers van het succesvolle conceptalbum uit 2022 met het titelnummer als eerste. De Franse hoorn klinkt als een Australische didgeridoo. Persoonlijke favoriet Les chansons sont des bouteilles à la mer kent een hoofdrol voor de Léode terwijl in L’homme volant, de vliegende man, de gitaar van Beyney ‘superbe’ klinkt.
Twee songs van het laatste studio album “Onze”, Triste carnaval, een nare jeugdervaring van frontman Dominique ‘Domi’ Leonetti met dito trieste animatiefilm, wordt gevolgd door het sombere Qui d’autre que l’autre. Zoals al aangekondigd, zowaar een drietal nieuwe nummers van het in 2025 (?) uit te komen nieuwe studioalbum. ‘Back to future’ zoals Domi het verwoordt. Quel dommage bevat een duet tussen gitaar en Léode en levert het bekende Lazuli-recept van licht versus donker ofwel eb en vloed op. Être et ne plus être wordt gedomineerd door het wah-wah pedaal van Beyney, maar het beste is tot het laatste bewaard. Chaque jour que le soleil fait heeft een prachtig Franse hoorn intro en is wat mij betreft het mooiste nummer van het trio.
Nog twee songs van “Onze”, Mille rêves hors de leur cage is nooit eerder live te horen/zien geweest en in Parlons du temps bemoeit broer Claude (Leonetti) zich met de zang terwijl Arnaud Beyney de basgitaar hanteert. Le miroir aux alouettes wordt gekenmerkt door het gebruik van de marimba en Arabische klanken uit de Léode van Claude, alleskunner Romain Thorel bespeelt de drums en doet dat verre van slecht. Les courants ascendants wordt gekenmerkt door hoorn en zware ritmes en is tevens het laatste nummer van het officiële gedeelte van de show. De gebroeders Leonetti en gitarist Beyney verlaten (tijdelijk) het podium onder luid applaus van de aanwezigen.
De andere muzikanten blijven achter op het podium voor een duo-set van toetsen en drums met zeer uiteenlopende muziek: van funk tot jazz en klassiek, ingetogen tot uitbundig, met een hoofdrol voor het toetsenspel van Romain Thorel, wat een topper is dat. Maar ik mag de kanonskogels van Vincent Barnavol en diens begeleidende rol, volledig in dienst van Thorels improvisatietalent, niet onderschatten. En dat allemaal naar aanleiding van de basis: de chant uit Les courants ascendants.
Le Grand Vide is een prachtig en vooral breekbaar hoogtepunt, waarna Le Pleureur sous la Pluie een behoorlijk contrast betekent. Inclusief gierende duikvlucht op gitaar en filmpje met fragmenten van onder andere Buster Keaton, Gene Kelly en Charlie Chaplin, met als thema regen. Dominique Leonetti verklaart zijn/hun liefde voor de Boerderij met de uitspraak “Best venue in the world, staff, audience, everything” waarna de band zich wijdt aan het klassieke onderdeel van een Lazuli optreden: 9 Hands Around the Marimba. Vanzelfsprekend gepaard gaande met de nodige ongein en ditmaal als muzikaal thema Dreamer van Supertramp. Het publiek reageert super enthousiast.
Een dansende en als altijd kristalhelder zingende Domi heeft het nog steeds lastig met de Engelse taal, maar doet enorm zijn best vanaf een spiekblaadje. Er komt zelfs af en toe wat Nederlands voorbij, de grap over de vertaling van ‘maintenant’ (nu=naakt) is belegen maar blijft leuk. Er is wel meer herhaling, zoals het bezoekje aan de zaal van Domi tijdens Les courants ascendants, maar dat wordt zeker niet als storend ervaren.
Beyney is een echte ‘live wire’, hij staat nooit stil, omhelst zijn roze Harley Benton-gitaar vaak liefdevol, dan weer ziet het eruit als een wurging of gebruikt hij zijn instrument als slaghout. Hij is constant in beweging, ‘headbangend’ met die expressieve kop, in meerdere opzichten een waardige vervanger voor Gédéric Byart.
Met het livealbum “Lorelive” net in de schappen is het nu dus wachten op het nieuwe studioalbum (“Douze”?), dat hopelijk in 2025 gaat verschijnen. Als de trits nummers die deze avond gespeeld zijn een voorproefje was, dan valt er weer veel te genieten. We zullen nog even geduld moeten hebben.
Op zaterdag 25 oktober was het altijd sfeervolle Parkvilla in Alphen aan den Rijn goed gevuld bij weer een avondje vol progrock van eigen bodem. De organisatie Serious Music beijvert zich voor het jaarlijks opnemen van Nederlandse bands in hun programmering. Op deze avond traden maar liefst drie Nederlandse bands op. Twee eigenlijk, en toch drie.
Deflexion
Het is aan Deflexion om de spits af te bijten. Deze onbekende, nieuwe band heeft toch al een ep uit 2018 op zijn naam staan. Drummer Lex Bekkernens is bekend van bands als Genesis Project, Yesshows en ProgTributes en schreef alle nummers. Aangekondigd als symfonische rockband horen we direct het lyrische gitaarspel van Mark Faber. Omar Lokeen legt met zijn zang veel enthousiasme aan de dag. De muziek heeft een stevig randje. De piano van Tony van Stel is nadrukkelijk te horen. Helaas geldt dit minder voor het toetsenwerk van Ebert Zwart, dat valt helaas behoorlijk weg in de mix. Zeker als de gitaar én de drums samen optrekken lijkt het toetsenspel verdwenen. Dat komt het symfonische gehalte van de muziek natuurlijk niet ten goede.
Ook de twee achtergrondzangeressen, Katinka van der Harst en Laura ten Houdt, zingen solostukken. De band werkt nummers van die ep af, maar laat ook nieuw werk horen. Voor iedereen is alles nieuw. Lokeen overschreeuwt zichzelf af en toe een beetje en zit er ook weleens naast. De composities rammelen soms ietsje, of spelen ze het niet helemaal goed? Zo vaak speelt deze band niet, het kan ook onwennigheid zijn. Intussen komen de gitaarsoli van Faber lekker binnen, al lijkt hij weleens net iets te veel te willen.
Met Gift of Reason krijgen we een ballad voorgeschoteld, met redelijke vrouwenzang en een beetje aparte gitaargeluiden. The Observer bevat met pianospel (de strings weer te zacht), fijne riffs en licks van Faber, hele aardige passages en aardige overgangen. In slotnummer Connected horen we na een zweverig begin even stevige symfo, een inmiddels bekend klinkende gitaarsolo en een gedragen einde met piano. Dit was zeker geen onprettige kennismaking met Deflexion!
For Absent Friends
For Absent Friends (FAF) maakte furore in de jaren 90. Ze stonden toen bekend als een van de beste Nederlandse progbands. Op enig moment stopten ze en gingen verder als Squonk. Het begon toch weer te kriebelen en FAF maakte een herstart. In 2022 verscheen weer nieuw werk van ze, “Disappear”. Op band horen we een kort resumé van het oeuvre van FAF. Dan gaan ze zelf los met Nerd Illusion, energiek, de toetsen van Clemens Steenweg komen wél heel goed door. Het gitaarspel van Edwin Roes klinkt heerlijk en zanger Hans van Lint lijkt er even in te moeten komen. Ze spelen oud en nieuw werk door elkaar.
Into Love speelt de band altijd, nu dus ook. Het swingt lekker, het toetsenwerk en de gitaarsolo zijn prima. The Poet gaat over de actualiteit (Trump), niet gek dat het wat rommelig klinkt. Heel duidelijk is waar zij hun potje mosterd bestellen: bij Genesis, een stukje The Cinema Show volgt, om dit nog eens te onderstrepen.
Van Lint vertelt tussendoor wat verhaaltjes, wat het optreden een persoonlijk tintje geeft. Gezeten zingt hij fraai Conversation, dat over zijn vader gaat. Het gitaarspel heeft een licht bluesy (Pink Floyd-) inslag. Van Lint zegt de setlist te hebben verkloot, daarom volgt een vrolijk instrumentaal nummer, The Bad, The Fat & The Ugly, met aparte gitaarsolo.
Afsluiter The Big Room verkeert lang in de zweefstand, Steenweg leeft zich uit op zijn klavieren, Roes soleert om bij weg te dromen. Van Lint pakt ook de akoestische gitaar erbij. Gaandeweg komt de energie in dit nummer. Nog een keer haalt Van Lint alles uit zijn stembanden en haalt Roes nog eens ouderwets uit. Met dit degelijke optreden bewijzen de mannen van For Absent Friends dat ze het nog altijd kunnen.
Squonk
Na een korte pauze komen dezelfde mannen terug op het podium. Nu zijn ze Squonk, een Nederlandse Genesis tributeband. Met de opleving van FAF was er even geen tijd meer voor Squonk, maar nu willen ze toch weer spelen, in coproductie met FAF.
De instrumentale start is fraai met Duke, waarna Turn it On volgt. Een deel van de zaal zingt mee. Deze band schuwt de commerciële successen van Genesis niet. Bij dit nummer past de zang van Van Lint minder goed, hij kan niet goed bij de hoogste tonen. Bij Firth of Fifth lukt dit beter. Zonder het intro op piano, de fluitsolo op gitaar gespeeld, heeft Roes een prima vertolking van ‘de solo’ in huis. Echt een prima vertolking, dit.
Een 1987-medley brengt een mooie versie van In the Cage, de toetsen van Steenweg komen goed door. Dan volgt Slumbers en krijgen we een mooie, gedragen versie (hoe kan het anders) van Afterglow te horen. Veel moderner klinkt – een goede uitvoering van – Land of Confusion. Weer een instrumentaal stuk – Los Endos – met fraai toetsenwerk leidt het hoogtepunt van de avond in. Als toegift speelt Squonk Entangled van wat Van Lint de beste plaat van Genesis noemt, “A Trick Of The Tail” (gemengde reacties uit de zaal). Zeer intiem klinkt het met drie akoestische gitaren en zang, met een fraaie toetsensolo als finale. Kippenvel toch wel even.
Dat doet Serious Music goed, het regelmatig programmeren van bands van eigen bodem. De Nederlandse prog verdient het om letterlijk en figuurlijk het podium te krijgen!
Toeval bestaat niet. Een paar weken geleden was ik aanwezig bij het optreden van de The Moody Blues tributeband Go Now!, onder leiding van ex-Moodies drummer Gordon ‘Gordy’ Marshall. Zanger Mick Wilson vroeg die avond om een opgestoken hand op de vraag of aanwezigen al eerder deze band hadden gezien, ik stak mijn hand niet op. Ook op de vraag of er iemand was die de originele band ooit live had gezien, moest ik beschaamd mijn hand laag houden. Het dichtst bij The Moody Blues kwam het optreden eerder dit jaar van snarenvirtuoos Mike Dawes, de vaste begeleider van iconische zanger Justin Hayward bij liveoptredens. Groot was mijn verbazing dan ook toen ik, al surfend over het web, een aankondiging zag van een optreden van Hayward in Heerlen, ook nog op korte termijn. Een snelle check op zijn website leerde dat er zelfs nog dichter bij huis zou worden opgetreden: PHIL in Haarlem, voorheen Philharmonie, is de locatie. En warempel, nog een paar laatste kaarten voorradig, snel reageren dus was het devies.
PHIL is een prachtig 19e-eeuws monument in het hartje van Haarlem met twee zalen, waarvan de grootste zo’n 1.300 bezoekers kan herbergen. Diezelfde grote zaal is een prima setting voor het optreden van de legendarische zanger van de al even legendarische Britse band The Moody Blues, mede grondleggers van het progrockgenre. De zojuist 78 jaar oud geworden zanger laat zich ook deze keer begeleiden door de uiterst talentvolle, eveneens Britse gitarist Mike Dawes en twee dames, Julie Ragins en Karmen Gould. De eerste speelt toetsen en verzorgt de harmoniezang en de tweede speelt (dwars)fluit. Geen drums dus, maar wel een stemmig stukje (semi-) akoestische muziek, uitstekend geschikt voor de muziek van de levende legende.
De setlist is gelijk aan de meeste shows tijdens de korte tournee. Een enkel solonummer maar toch vooral werk van The Moody Blues met onder andere Tuesday Afternoon, Voices in the Sky, Never Comes the Day, Question, het overbekende Nights in White Satin en The Story in Your Eyes. En niet te vergeten zijn wereldhit met het door Jeff Wayne voor “The War of the Worlds” gecomponeerde Forever Autumn. Het publiek is enthousiast, dit is de soundtrack van hun leven, de gemiddelde leeftijd ligt relatief hoog, geen verrassing. Wel een beetje een verrassing is het feit dat na de support act van Mike Dawes, inclusief gratis gitaarles en diens “Hello Amsterdam!”, zich al na twintig minuten een pauze aandient, vreemd. De show is kort, niet langer dan vijf kwartier. Maar dat mag de pret niet drukken, de bezoekers in de vrijwel uitverkochte zaal bedanken de levende legende met een minutenlange staande ovatie. Die wordt dankbaar geïnhaleerd door de maestro, de gitaar losjes over zijn schouder hangend. Maar nee, geen extra nummer meer, het is ook mooi geweest.
De typische en uit duizenden herkenbare stem is er nog steeds, hoewel het tijdens opener Tuesday Afternoon nog niet helemaal is wat het zou moeten zijn, dat verbetert gelukkig al snel. Met bijvoorbeeld prachtige versies van Never Comes The Day en Forever Autumn als kippenvelmoment. Het eerste deel van het concert is een beetje gezapig, ook door de keuze van de nummers. Pas tijdens het tweede deel, zo rondom The Voice, ontstaat er meer vuur en passie.
Hij ziet er nog patent uit, gekleed in een net overhemd en dito pantalon, de eeuwige choker rond de nek, met nog een volle, zij het bijna witte haardos, sympathieke uitstraling en uiterst Engelse manier van converseren. Hij omlijst de nummers met enkele anekdotes, waarbij hij vooral met de man die de keuken zocht tijdens een oefensessie voor de tournee en het verhaal over de last-minute naamgeving van een nummer, de lachers op zijn hand kreeg. Daarnaast krijgt hij de zaal nog moeiteloos mee in publieksparticipatie (Question). Hayward begeleidt zichzelf grotendeels met een akoestische zes- en twaalfsnarige gitaar en switcht pas tegen het einde van het optreden naar zijn karakteristieke, kersenrode elektrische Gibson ES 335.
Zijn band is na al die jaren volledig op hem ingespeeld, vooral de harmoniezang met zangeres/toetseniste Julie Ragins is perfect. Zij zorgt daarnaast voor de juiste sfeeromlijsting met haar smaakvolle toetsenspel. Ook Karmen Gould levert een prima bijdrage, als fluitiste (in de Ray Thomas rol) zowel als zangeres. Terwijl spring in het veld/snarenvirtuoos Dawes af en toe de show steelt met zijn razend knappe en vooral unieke stijl van spelen. Door hem wordt het bovendien net iets minder statisch op het podium. De akoestiek in het historische pand is goed, de lichtshow minimalistisch. Dit was overigens het laatste optreden in een korte Europese serie, de band maakt in november de oversteek naar de Verenigde Staten. Kortom, een prima avond met het Britse icoon (in Haarlem, Mike!).
Als ik de volgende keer zou besluiten tribute band Go Now! wederom met een bezoekje te vereren, kan ik uit volle overtuiging mijn hand opsteken, twee keer zelfs. Toeval bestaat niet.
Weer een Genesis tributeband? Er zijn er al zoveel, en een paar hele goede ook: wat te denken van de Italianen van The Watch of de Canadezen van The Musical Box? En dan nu een volstrekt onbekend gezelschap Duitse muzikanten dat ook gaat proberen een boterham te verdienen met de muziek van de Britse progiconen, het zal mij benieuwen. Dat waren zo ongeveer de gedachten die ik had bij de aankondiging van een concert van The Music of Genesis, want zo heet de band. Maar hier is iets bijzonders aan de hand, lees maar even mee.
De ontstaansgeschiedenis van The Music of Genesis (TMOG) is namelijk een bijzondere. Vijf vrienden, studenten aan de Universiteit van Hannover voor muziek, drama en media, hebben als afstudeeropdracht in 2009 een tweetal optredens met Genesis/Collins-periode muziek. Hoewel succesvol, met name op YouTube, blijft het daarbij en ieder gaat zijn eigen weg. Tien jaar later komt een producer die het YouTube-optreden had gezien met de suggestie om de band nieuw leven in te blazen. En zo geschiedde, met covid als vervelende spelbreker. The Music of Genesis kiest ervoor om nummers te spelen die al vele jaren niet meer live gespeeld zijn onder de noemer ‘The best from 1976 to 1980’ ofwel muziek van “A Trick of the Tail”, “Wind & Wuthering”, “And Then There Were Three” en “Duke”. Redelijk uniek en mede daardoor interessant om eens te bekijken. Dat dachten met mij ruim 350 andere bezoekers van Poppodium Boerderij in Zoetermeer.
De keuze van de nummers is echt top, er wordt veel en luid meegezongen en geklapt. Want laten we wel wezen: wanneer gaan we ooit nog Entangled, Burning Rope of Duke horen? Eleventh Earl of Mar hebben we natuurlijk nog wel eens gehoord in de vertolking van Steve Hackett, net als All in a Mouse’s Night, maar The Music of Genesis laat hier horen over goede muzikale kwaliteiten te beschikken. In Say It’s Alright Joe laat Ferner zien/horen dat hij echt wel wat kan in vocaal opzicht. Het blokje “Duke” (Behind the Lines, Duchess, Guide Vocal) is een mooi eerbetoon aan een ondergewaardeerd album van Genesis.
Nog een paar hoogtepunten: het al gememoreerde Burning Rope met de excellerende gitarist Niklas Turmann; diezelfde Turmann in het akoestische deel van Blood on the Rooftops én in Ripples: de Hackett-solo klinkt precies als het origineel. De toegift bestaat uit het instrumentale Duke’s Travels, dat start met een drumsolo van geweldenaar Momme Boe, gevolgd door Afterglow met overdosis licht en het hele podium bedekt met rook, de band is enige tijd niet waar te nemen.
De stem van zanger Elmar Ferner is matig, veel geschreeuw, en er worden hoge noten gemist. Hij is bovendien zichtbaar nerveus, vergeet de titel van een album in de aankondiging. OK, het is de eerste show buiten Duitsland, dat kan voor zenuwen zorgen, toegegeven. Maar er klopt toch iets niet helemaal. Staat er te veel galm op de stem, is er misschien sprake van autotune om meer op Collins te lijken? Ik weet het niet, maar het klinkt gewoon niet helemaal goed. Ironisch: de keuze voor Collins-era Genesis-nummers was ooit ingegeven doordat mensen vonden dat de stem van Ferner zoveel op die van Phil zou lijken…
De band is prima, geen discussie. Het geluid van de baspedalen staat iets te hard en de toetsen zijn te zacht in de mix. Maar drummer Boe speelt jaloersmakend strak, er staat een goede gitarist met Turmann en dito bassist in de vorm van Michael Schugardt, die bovendien uitstekend de 12-snarige akoestische gitaar beroert. De toetsen en achtergrondzang zijn van de solide spelende Jochen Pietsch. Gaandeweg het optreden komt zanger Ferner wat meer tot rust en beter op stem en, opvallend: vooral in de rustige passages levert dat betere vocalen op. De filmpjes op de achtergrond leiden af in plaats van ondersteunend te zijn, het zaalgeluid is hard en niet altijd even helder, een lid van de crew van TMOG is hiervoor verantwoordelijk.
Als er iets duidelijk wordt gemaakt door deze totaal onbekende band uit Duitsland, dan is het wel dat de muziek van het Britse origineel de tand des tijds goed heeft doorstaan en nog steeds veel gevraagd is bij het bredere publiek. Datzelfde publiek reageert opgewonden en keert tevreden huiswaarts, uw recensent in verwarring achterlatend. Want ik heb toch een beetje ambivalente gevoelens bij dit optreden en denk onwillekeurig: hoeveel van de ruim 350 man/vrouw zouden ook een kaartje voor pakweg Big Big Train of Cyan hebben gekocht? Niet al te veel schat ik, helaas.
Het is inmiddels alweer ruim acht jaar geleden dat de legendarische Pink Floyd-gitarist David Gilmour live te bewonderen was. Het uitstekend ontvangen nieuwe album, “Luck and Strange”, en de eeuwige adoratie van het publiek kunnen de zaken echter snel doen kantelen. Met als resultaat een volledig uitverkochte Royal Albert Hall in Londen, tot en met de staanplaatsen in de nok van het statige gebouw. Dat betekent ruim 5.300 verkochte kaartjes, behoorlijk aan de prijs bovendien. Maar dat leidde geenszins tot een moeizame verkoop, integendeel: alle zes optredens in de Londense metropool waren in no time uitverkocht. Dat gold ook voor de zes shows die Gilmour cs in Rome gaf, en zal ongetwijfeld ook opgaan voor de vier concerten in Los Angeles/Hollywood en vijf shows in New York aan het einde van de tour.
Want vergis je niet, Gilmour is een absolute topper binnen het genre. In voetbaltermen kun je spreken van de top van de Champions League, vergelijkbaar met Manchester City en Real Madrid. Buitencategorie dus. Dat komt natuurlijk grotendeels door zijn Pink Floyd verleden, maar hij bewijst met het nieuwe album nog steeds relevant te zijn binnen de (pop)muziek. David Gilmour is een indrukwekkende, legendarische, bijna mythische figuur. Of in de welbespraakte woorden van echtgenote Polly Samson: “He’s David Gilmour and he’s a f***ing legend!” Een goed uitgebalanceerde setlist ook, hoewel elke avond exact hetzelfde wordt gespeeld. Veel werk van het nieuwe album, vanzelfsprekend, maar ook een paar tracks van voorganger “Rattle That Lock” uit 2015. Een groot deel van het publiek komt natuurlijk vooral voor zijn vertolking van Pink Floyd-songs.
5 A.M. is een geweldige opener, stipt om kwart voor acht, de spanning is voelbaar als de herkenbare tonen van Gilmours gitaar afspatten. Twee nummers van het nieuwe album, Black Cat met slide-gitaarsolo van ‘new boy’ Ben Worsley loopt naadloos over in titelnummer Luck and Strange, die heerlijke luie groove, met fantastische harmoniezang, Gilmour zelf heeft wat moeite met zijn stem. Dan volgt een blokje “The Dark Side of the Moon” met achtereenvolgens Speak to Me, Breathe (In the Air), Time, met de bekende klokkenfilm op het grote scherm, en Breathe (Reprise). Het publiek klapt zijn handen stuk.
Fat Old Sun zal nooit mijn favoriet worden, maar het tegenovergestelde geldt voor Marooned, mede door de voortreffelijke lichtshow en de superbe solo van Gilmour, de bandleden kijken met ontzag toe. Wish You Were Here wordt als altijd luidkeels meegezongen, het blijft een iconische song. Weer twee nieuwe nummers, Vita Brevis is een opstapje voor Between Two Points. Dat betekent ook de entree van dochter Romany die het nummer van de gebroeders Montgolfier op overtuigende wijze brengt, zichzelf op harp begeleidend.
Het laatste nummer voor de pauze is van “The Division Bell”, High Hopes is een geweldig nummer met een prachtig einde met akoestische gitaar en wegstervende pianoklanken. De grote ballonnen die de zaal worden ingegooid, dragen bij aan de feestvreugde, maar hadden wat mij betreft ook achterwege gelaten kunnen worden: ze leiden alleen maar af. Onder een donderend applaus verlaten de bandleden het podium, de ster van de show als laatste. Tijd om even bij te komen, voor zowel band als publiek.
Na circa twintig minuten vangt het tweede deel aan, nog niet iedereen heeft zijn plaats weer gevonden. Het onheilspellende Sorrow krijgt een formidabele uitvoering mee, Romany ondersteunt haar vader vocaal in The Piper’s Call. A Great Day for Freedom is een nieuwe climax in een set die al veel hoogtepunten kent. Nog zo’n typische Gilmour-song, In Any Tongue, vooral door de animatievideo en de gitaarsolo aan het einde. De solozang tijdens het tweede deel komt voor rekening van Worsley, hij doet dat op indrukwekkende wijze.
The Great Gig in the Sky wordt ditmaal in een akoestische versie gebracht en als het ware opnieuw uitgevonden, met de eminente Louise Marshall aan de piano, vier hemelse vrouwelijke stemmen, één slide gitaar en een heleboel kandelaars. Het aansluitende A Boat Lies Waiting, een ode aan de helaas veel te vroeg overleden Rick Wright, is uiterst emotioneel met meervoudige harmonievocalen, kippenvel. Nog zo’n hoogtepunt, Coming Back to Life, het houdt niet op. Dark and Velvet Nights, met animatiefilmpje in de stijl van Steven Wilson en prachtig gitaarduet, is alweer zo’n nieuw nummer. Dat geldt ook voor Sings, met sterke referenties aan “On an Island” en Scattered, het drieluik staat ook in die volgorde op “Luck and Strange”. Het zijn de laatste nummers van het officiële gedeelte van het optreden.
Er is vrijwel geen andere toegift denkbaar dan Comfortably Numb, de ultieme Pink Floyd-song, vergezeld van een sensationele lasershow, inclusief spiegelbol en de gitaarsolo aller gitaarsolo’s. De volledige hal gaat compleet uit zijn dak en een minutenlange staande ovatie van alle 5.300 aanwezigen is de terechte beloning voor zoveel moois. Zelfs Gilmour is er zichtbaar door geëmotioneerd.
De geroutineerde en soepel spelende begeleidingsband bevatte ditmaal een mengeling van oude getrouwen en talentvolle nieuwkomers. Zo is daar gitarist Worsley die indruk maakte met zowel inventief gitaarspel als met prima zang. Ook drummer Adam Betts kan er wat van, naast machtige klappen was er ook geraffineerde percussie en zelfs een levensgrote klok (High Hopes). Ook tweede toetsenist Rob Gentry is een relatief onbekende, beide laatstgenoemden leverden ook een aandeel op “Luck and Strange”. De veteranen Greg Phillinganes (Eric Clapton, Phil Collins, Toto) op toetsen en Guy Pratt, vaste bassist sinds 1987, completeren de band. Maar dan mag ik de zangeressen Hatty en Charley Webb en vooral Louise Marshall niet vergeten. En als klap op de vuurpijl dochter Romany en inmiddels vooral bekend van haar solozang op Between Two Points, de meest recente single van het nieuwe album. Dat album heeft inmiddels in een fors aantal landen de nummer 1 positie bereikt, niet slecht voor een 78-jarige.
Kosten noch moeite zijn gespaard voor deze tour, dat begint al bij het grote scherm dat van super HD-kwaliteit is. De lichtshow boven het podium kent zijn gelijke niet, zelden zoiets gezien. Honderden kleine LED-lampen vormen samen een tapijt van licht en kunnen de meest bijzondere vormen en kleuren aannemen. De lasershow is altijd al een integraal onderdeel van de shows van Gilmour en Pink Floyd geweest, maar ditmaal ziet hij kans om eerdere tournees ruimschoots te overtreffen. Tel daarbij de al gememoreerde spiegelbol en niet te vergeten het fantastische kristalheldere geluid en je hebt de ingrediënten voor een topavond.
De totale show neemt circa 2,5 uur in beslag, waarna de inmiddels bekende reis om de wereld met treinen, taxi’s en metro’s een aanvang kan nemen. Het was een memorabele avond, in meerdere opzichten. De gelukkigen die aanwezig waren, zullen elkaar over een paar jaar ongetwijfeld als volgt aanspreken: “Remember that night?”
Het internationale proggezelschap Big Big Train (BBT) doet ook Nederland aan als onderdeel van een concerttour van vijftien shows in september en oktober 2024. De optredens vinden plaats in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, België, Denemarken en Noorwegen. Het op 1 maart 2024 verschenen en goed ontvangen album “The Likes Of Us” zal centraal staan tijdens deze tournee. Favoriete concertzaal de Boerderij is geselecteerd als Nederlandse locatie, zelfs voor twee achtereenvolgende dagen.
Een andere setup op het krappe podium van de Boerderij: drumstel op rechts, de batterij toetsen centraal op een verhoogd platform, twee toetsenborden centraal vooraan op het podium. Het zou voor meer dynamiek zorgen, meer show ook en ten goede komen aan het optreden als schouwspel. De verplichte keuze voor een combinatieticket was opmerkelijk; wat zou de impact zijn op de opkomst voor dit ‘weekend’?
Dag 1: zaterdag 29 september
Nick D’Virgilio (NdV) verzorgt het akoestische voorprogramma met (deels) ondersteuning van dochter Sophia en zanger Alberto Bravin. Hij speelt nogal wat materiaal van Kevin Gilbert, solowerk en trio D’Virgilio, Morse & Jennings plus enkele Spock’s Beard nummers, waaronder het massaal meegezongen June. Wat hij mist aan muzikale vaardigheid op gitaar wordt ruimschoots goed gemaakt door enthousiasme, showmanship en een uitstekende stem.
Stipt om negen uur is Light Left in the Day niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk de ouverture voor vanavond, het nummer bevat alle thema’s van songs die verderop in het concert voorbij zullen komen. Oblivion is als altijd: heavy, noisy & effective, een voorproefje van het nieuwe BBT. Des te groter is de tegenstelling zicht- en hoorbaar met het daaropvolgende Beneath the Masts, een ‘true epic’, zeventien minuten top prog van het kaliber East Coast Racer en Victorian Brickwork. Skates On is een heerlijk rustpuntje na al dat geweld.
The Last English King neemt een bijzondere plaats in, een nieuwe versie, beduidend beter dan het origineel van het uit 2002 daterende album “Bard” en nooit eerder live gespeeld. Met hoofdrollen voor trompet en zang en met een zeldzame, zacht uitgesproken introductie door voorman Greg Spawton! The Transit of Venus Across the Sun met zijn prachtige intro wordt gevolgd door het à capella intro van het nieuwe Miramare, kippenvel. Telling the Bees is de emotionele akoestische ode aan de overleden voorman David Longdon door NdV en Rikard Sjöblom, de tegenstelling met Black With Ink, energiek, met Kim Wilde’s Kids from America-achtige groove, is enorm.
Last Eleven is de eerste single van het laatste album en een absolute topsong, zeer representatief voor het ‘nieuwe’ BBT, terwijl Apollo een dynamische jazzrock instrumental is, met solo spots voor iedereen. Het opgewonden publiek krijgt nauwelijks tijd tot ademhalen. Love is the Light, ook van het nieuwe album, is een moedige toegift; een nieuw nummer, ook nog een ballade met een hoog meezinggehalte. Na bijna twee uur onafgebroken spelen is het einde van de eerste van de twee avonden bereikt tegen elf uur.
De eerste avond wordt dus bijna het gehele nieuwe album “The Likes of Us” gespeeld, op één nummer na (Bookmarks), het blijkt een groot succes. Circa 400 bezoekers waren op beide avonden aanwezig, waaronder nogal wat youngsters. Geluid en licht zijn als altijd helemaal top, vaste geluidsman Rob Aubrey en ene Jens zijn verantwoordelijk voor de hoge kwaliteit op beide avonden. Het leidt tot groot enthousiasme bij het publiek, overduidelijk bestaand uit kenners en fans, getuige de vele T-shirts.
De grote vraag is natuurlijk: wat zal de setlist inhouden voor de tweede avond, de verwachtingen waren hooggespannen. Er was ons immers twee verschillende shows beloofd…
Dag 2: zondag 30 september
Volgens plan wordt het voorprogramma verzorgd door een van de bandleden, vanavond is de beurt aan Clare Lindley. De Schotse is een innemende persoonlijkheid, de glimlach is niet van haar gezicht te krijgen. Ze verzorgt een korte show, zichzelf begeleidend op afwisselend viool en gitaar, op enkele nummers ondersteund door trompettist Mitchell en Sjöblom op toetsen en akoestische gitaar. Haar liedjes hebben duidelijke folkinvloeden en zijn doorspekt met typisch Schotse onderwerpen als liefde, dood, seks en humor. Het gaat erin als koek bij het enthousiaste BBT-publiek.
Om exact negen uur is het tijd voor het tweede en voorlopig laatste optreden van het zevenkoppige gezelschap in de Boerderij. East Coast Racer is de verrassende opener, het epische nummer over de records-brekende stoomtrein zet direct de toon voor de tweede avond. Folklore krijgt vervolgens een hardere, rocky versie mee dan het origineel.
Het door Bravin gepende Miramare is een mini-epic in de maak en krijgt niet voor niets een plekje op de setlist. Curator of Butterflies is meer Italiaanse passie dan Engelse precisie, de finale noot op de piano van Holldorff is van Bravin. Het van “English Electric Pt 1” afkomstige folky Hedgerow herbergt een mooi gitaarduet, terwijl een akoestische versie van Meadowland door Sjöblom en Lindley ronduit ontroert. The Connection Plan krijgt eveneens een speciale akoestische uitvoering mee, bij toeval ontstaan tijdens een radioshow ten tijde van het recente Cropredy festivaloptreden. Door een klein technisch euvel moet er opnieuw gestart worden, ditmaal met zelfs twee 12-snarige gitaren in een hoofdrol.
Een verrassing is Snowfalls, het origineel is tot dusverre alleen nog maar te zien geweest op YouTube tijdens een soundcheck in de Boerderij. Het instrumentale Apollo is zoals altijd een muzikaal feestje met lichte Genesis-invloeden en een uitgelaten Bravin tussen het publiek in de zaal. Beneath the Masts is wederom een moedige keuze, de splinternieuwe epic is de toegift in plaats van een van de oudere klassiekers, een uitzinnige reactie van het dankbare publiek is de bands terechte deel.
Geen vijfmans kopersectie deze tour, ook geen extra gitarist. Maar wel een jonge talentvolle showy trompetspeler in de vorm van Paul Mitchell en de beste gitarist binnen BBT, Sjöblom, die doet waar hij (erg) goed in is: dubbelhals gitaar!. Een cruciale katalysatorrol is weggelegd voor Bravin; hij beschikt niet alleen over een goede stem, is ook een prima multi-instrumentalist, bindmiddel binnen de groep, en blijkt een uitstekende performer. Bovendien heeft hij de juiste leeftijd, kortom de vervanger van de alom betreurde David Longdon is een schot in de roos. Ook anderen pakken hun verantwoordelijkheid, vooral Lindley was opvallender aanwezig dan ooit. De Schotse, het zonnestraaltje op het podium, is een veelzijdige muzikant met naast haar vertrouwde viool ook partijen op Mellotron, gitaar en zang.
Twee (grotendeels) verschillende speellijsten is op zich niet ongewoon voor het muzikale gezelschap uit Engeland, maar dat dit als enige in Nederland gebeurt is weer wel uniek.Wel tikkeltje jammer dat het niet om volledig verschillende shows gaat: het is toch niet zo dat BBT een tekort aan materiaal heeft. De solospots als voorprogramma zijn ook een leuke vondst, plezier is het kernwoord. Het optreden kan vooral gekenschetst worden door deze vier begrippen: dynamiek, humor, teamspirit en geestdrift of in twee woorden: nieuw elan. Dit was een goed geolied, rockend en vitaal BBT, en dat twee avonden lang. Passie versus degelijkheid zonder dat laatste uit het oog te verliezen.
Tot slot nog een kort woord over oprichter/componist/bassist Greg Spawton. Zelden zag ik een zo opgewekte en spraakzame bandleider als tijdens dit weekend, voor mij alweer mijn zevende en achtste show van de heren/dame. Hij was happy, met zelfs een kleine hoofdrol, vooraan het podium. Met voldoende (zelf)spot ten aanzien van zijn kleding en leeftijd, af en toe de 12-snarige gitaar bespelend. Hij had het zichtbaar naar zijn zin, beide avonden, dat zegt op zich al genoeg.
Opmerkelijk, die al eerder geschetste ontwikkeling van schuchtere, onopvallende studioband naar zelfbewuste performers met hoofdrollen op voorname progfestivals. Kijk maar eens naar het nieuwe, zojuist verschenen live album “A Flare On The Lens”. De trein rijdt niet alleen verder, nee, hij dendert letterlijk door. Het was een lange rit, maar twee maal twee uur Big Big Train was een geweldige reis.
Als mijn Google-vaardigheden op peil zijn, was Symphony X al sinds 2019 niet meer op de Nederlandse podia te bewonderen geweest. Tot op zekere hoogte begrijpelijk, aangezien deze grote meneren van de progpowermetal sindsdien geen nieuw materiaal uitgebracht hebben. Hun reputatie is desalniettemin sterk genoeg om twee shows in Nederland te boeken. Progwereld kiest voor de kleinere zaal en dus intiemere show in Hollands progwalhalla Poppodium Boerderij.
Het concert is strak uitverkocht, waardoor ook voorprogramma Edge Of Paradise voor een volle zaal zijn kunsten mag vertonen. Frontvrouw Margarita Monet doet bij elke song haar best het complete bereik van haar stem te tonen. De combinatie van zingen, fluisteren, kreunen en grommen is indrukwekkend, maar op den duur ook licht vermoeiend. Gevoel voor show kan Edge Of Paradise hoe dan ook niet ontzegd worden, van Monets lampjesjurk en een gitarist in een berenvel met lasers tot een slagwerker die zijn aandacht evenredig verdeelt tussen zijn drumstel, zonnebril en haardos.
Ik sluit me aan bij de conclusie van mijn Haagse buur in de zaal dat het “op zich wel te hacheluh” was, maar de symfonische metal van het Amerikaanse vijftal sluit niet helemaal aan bij de muziek van Symphony X. Het verbaast me dan ook niet dat een paar dagen na het concert wordt aangekondigd dat Edge of Paradise in 2025 met Delain op stap gaat in Noord-Amerika. Die combinatie past simpelweg beter en gaat ongetwijfeld een enthousiastere publieksreactie opleveren dan het beleefde applaus dat de band hier ten deel valt.
Voor wat betreft de hoofdact eerst maar de kritische noten. Zo is de setlist wel heel risicoloos. Die bevat veelal de ‘hits’ (al blijft dat in ons genre een relatieve term). Zo wordt er geen enkele track gespeeld die niet ook al voorbij kwam op Fortarock 2019, het laatste Nederlandse bezoek van de band. Die ‘fan service’ is wellicht begrijpelijk na vijf jaar afwezigheid, maar het betekent dat van maar liefst zes albums de openingstrack gespeeld wordt. Die liedjes zijn bovendien nogal gelijkvormig: compacte metalbeukers met een melodieus en meezingbaar refrein. Inferno, Evolution, Set The World On Fire en Nevermore zijn individueel geweldige livetracks, maar ik had in plaats van alle ‘usual suspects’ graag iets meer ruimte voor verrassing gezien.
Daardoor laat de show aanvankelijk ook qua muzikale variatie te wensen over. Het is een reflectie van de thrashy stijl op de meer recente albums die de setlist domineren, waarbij er uitvoerig geput wordt uit “Underworld” (2015). Ik heb al lang geaccepteerd dat de melodieuzere tijden van albums als “The Damnation Game” en “Twilight In Olympus” (beide vandaag genegeerd) definitief voorbij zijn, maar toch is het een verademing als na ruim twintig minuten rammen er geleidelijk meer muzikale dynamiek in de show kruipt. De groove van Serpent’s Kiss, de powerballad Without You, en het epische To Hell And Back zorgen voor welkome afwisseling, alvorens het gaspedaal weer diep ingedrukt wordt.
Waar de setlist op veilig speelt, valt er in de uitvoering gelukkig veel te genieten bij deze geoliede live-machine. Op het oog spat het heilige vuur er misschien niet van af bij toetsenist Michael Pinnella en bassist Michael Lepond, maar ik heb het idee dat het eerder hun natuurlijke houding dan een teken van desinteresse is. Ze lijken zich te vermaken en kwijten zich uitstekend van hun taak, al verzuipt het basgeluid vaak in de donderende drums en wordt Pinnella’s talent schromelijk onderbenut op het meer recente werk dat vanavond zoveel aandacht krijgt. Michael Romeo laat als altijd vooral zijn gitaar spreken en is door een leek als ik nog steeds niet op foutjes te betrappen bij de onnavolgbare solo’s die hij met Pinnella uitwisselt.
Qua entertainment en publieksinteractie moet het vooral van Russell Allen komen. Zijn clichématige teksten over de ‘liefde voor muziek die ons samenbrengt’ en meer van dat fraais nemen we maar voor lief, want hij bewijst verder vooral een van de meest charismatische ceremoniemeesters van de progmetal te zijn. Daarnaast blijft hij natuurlijk een wereldzanger. ‘Boze Russ’ met de schuurpapieren keel is dominant aanwezig, maar vooral zijn lage zalvende zang in rustiger werk als Without You maakt indruk. Het is te merken dat hij inmiddels hard moet werken voor de hoge uithalen in het refrein van Inferno, maar hij slaagt met vlag en wimpel. Wat een wereldzanger!
Het is echter de kleine man achter Russell Allen die deze avond de meeste indruk maakt. Misschien komt het doordat de drums nogal prominent in de mix staan, maar Jason Rullo blaast me in bijna letterlijke zin omver. Op de studioalbums is het al onmiskenbaar dat hij een aardig potje kan trommelen, maar in deze live-setting valt pas echt op wat voor onvermoeibare atleet Rullo is. Van de instrumentale sectie met de tegendraadse ritmes in Iconoclast tot de retestrakke metaldrums in Inferno: Rullo toont zich als menselijke metronoom een onverwacht belangrijke schakel in het bandgeluid.
De toegift moet ik door de gebruikelijke chaos bij de NS helaas aan me voorbij laten gaan om nog voor het eind van de dienstregeling thuis te komen. Zonde, want daarin is ruimte voor twee tracks van klassieker “The Divine Wings Of Tragedy”, al worden met Out Of The Ashes en Of Sins And Shadows ook hier weer niet de meest spannende keuzes gemaakt. Wat dat betreft is de aankondiging van een nieuw album en tour bijzonder welkom, al begrijpt ook Allen dat er onder fans inmiddels enige scepsis leeft (“Yeah, I know you think I’m full of shit”). Nieuwe nummers in de setlist EN een band waar live zeker nog geen sleet op zit: Progwereld is er in 2025 weer bij!
Toen ik Fish in 2020 sprak voor Progwereld naar aanleiding van zijn laatste album “Weltschmerz” had hij het al over zijn afscheidstournee. Nu is het dan eindelijk zo ver: Fish doet in het najaar van 2024 het vasteland van Europa aan en in het begin van 2025 is het Verenigd Koninkrijk aan de beurt. Fish is in Nederland nog heel populair. De concerten waren in een mum van tijd uitverkocht, en de extra concerten die volgden ook.
Op vrijdag 5 september stond de Schot in het Muziekcentrum te Enschede. Als tweede datum van zijn tour, na de start in Luxemburg. Fish kan natuurlijk terugkijken op een lange carrière. Daarom heeft hij twee sets die hij afwisselend speelt. In Enschede bracht de boomlange Schot met zijn ervaren band set twee ten gehore. En het moet gezegd worden: dat deed hij met verve.
Fish was een stuk beter in vorm dan de vorige keer dat ik hem zag, zo’n drie jaar geleden in Groningen. Zijn stem was nu in orde en de band speelde meer dan naar behoren. Met Mickey Simmonds als toetsenist weer in de gelederen is het sowieso genieten. De set was bovendien behoorlijk intens en symfonisch. Fish maakte er niet een feestje van met een ‘greatest hits show’ met vooral Marillion nummers. Nee, de nadruk lag op zijn solocarrière en ruim twee uur gaf Fish alles wat hij had.
Fish trapte af met twee energieke nummers, Credo van “Internal Exile” en Big Wedge van “Vigil In A WIlderness of Mirrors”. Daarna was het de beurt aan Long Cold Day van “Fellini Days”. In de perceptie van Fish een van de zovele nummers die gaan over misgelopen relaties. Een overtuigende song van een bijna vergeten album. Uiteraard vergat Fish zijn Marillion-roots niet. Met een fijne uitvoering van Slàinte Mhath deed hij zichtbaar veel mensen een plezier. Ik vind het zelf te prijzen dat Fish met name songs van soloplaten speelde. Tijdens de vorige tournees lag behoorlijk de nadruk op werk van Marillion. In mijn ogen moest Fish oppassen niet een ‘coverartiest’ te worden van zijn eigen werk. Met dit optreden neemt hij in elk geval revanche op deze gedachte.
In het middelpunt van dit optreden stond The High Wood van “A Feast of Consequences”. Dit is een epic over de ervaringen van zijn grootvaders in de Eerste Wereldoorlog. Ik vind het moedig dat Fish dit nummer van ruim 25 minuten ten gehore bracht. Het is echte luistermuziek. Fish en band brachten The High Wood zeer overtuigend. De visuals ondersteunden het verhaal dat Fish met deze epic vertelt. Het is zwaar symfonisch, intens en donker. Het heerlijke Thirste Alley laat een Fish horen die ik graag hoor: overtuigend, bijtend, symfonisch.
Met de ballad Just Good Friends wordt het even iets lichter. Dit nummer werd ooit als duet ingezongen met Sam Brown, en nu mocht Elisabeth Troy Antwi deze rol vertolken. Zij deed dat uitstekend. Daarna werden twee nummers van “13th Star” gespeeld. Voorwaar, zeker niet Fish zijn meest vrolijke album. Arc of the Curve en met name Dark Star waren een genot om naar te luisteren. Het donkere, melancholieke en symfonische Dark Star was naar mijn bescheiden mening een van de hoogtepunten van dit concert.
Fish bracht daarna Wavery Steps van “Weltschmerz” en dat is wellicht too much. Weer bijna een kwartier oorlogsdramatiek, hoe goed het nummer ook wordt gebracht. Ik vind het bovendien zelf zeker niet het sterkste nummer van zijn laatste plaat. Ik denk dat een song als Grace of God beter had gepast. Ik mis zelf ook songs van “Sunsets on Empire”. Maar goed, iedereen die Fish een warm hart toedraagt zal wel met een andere setlist komen. De reguliere set wordt gesloten met het zeer fraaie Raw Meat van “Suits”. Hoewel mij destijds het album wat tegenviel, is en blijft dit nummer een van de hoogtepunten van Fish’ omvangrijke repertoire.
Na een ultra korte pauze bracht Fish samen met Simmonds het iconische A Gentleman’s Excuse Me, luid meegezongen door het publiek. Daarna kwam een fantastische uitvoering van Fugazi. Kippenvel, ja, alleen maar kippenvel. Als besluit bracht Fish met The Company zijn lijflied en kwam er een einde aan twee uur en een kwartier Fish.
Waar ik een paar jaar geleden dacht: Fish is echt aan zijn pensioen toe, het is wel goed zo, heeft Fish met dit concert laten zien nog steeds een overtuigende performer te zijn die bovendien kan putten uit een rijk gevuld oeuvre. Meer dan een waardig slotakkoord.