IQ

The Seventh House

Info
Uitgekomen in: 2000
Label: GEP
Website: IQ
Myspace: IQ
Tracklist
The Wrong Side Of Weird (12:24)
Erosion (5:44)
The Seventh House (14:26)
Zero Hour (7:11)
Shooting Angels (7:22)
Guiding Light (9:58)
Paul Cook: drums, percussie
Mike Holmes: gitaar, toetsen
John Jowitt: basgitaar
Peter Nicholls: zang
Martin Orford: toetsen, fluit, achtergrondzang

Met medewerking van:
Tony Wright: saxofoon
Stage dvd (2006)
The 20th Anniversary Show dvd (2004)
Dark Matter (2004)
Subterranea - The Concert dvd (2002)
The Seventh House (2000)
Seven Stories Into '98 (1998)
Subterranea (1997)
Ever (1993)
Are You Sitting Comfortably? (1989)
Nomzamo (1987)
The Wake (1985)
Tales From The Lush Attic (1983)
Seven Stories Into Eight (1981)

Als we Marillion even vergeten – en dan heb ik het eigenlijk nog alleen over de, in tijd uitgedrukt, bescheiden Fish-periode van deze roergangers – dan mogen we toch wel stellen dat IQ de ultieme neoprogband is? Toch? Flink uitgesponnen keyboardtapijten, slepende gitaarsolo’s, een onbegrijpelijke zanger, een uiterst bescheiden doch consistente ontwikkeling, bij elke nieuwe plaat binnen drie draaibeurten zo’n vertrouwd thuiskomgevoel… ja, die ultieme neoprogband, dat kan er maar één zijn!

Onderwerp van bespreking is een cd van rond de millenniumwisseling, die de weinig dankbare taak had het magnum opus “Subterranea” op te volgen. Dat is in elk geval met enig succes gelukt, te oordelen naar het aandeel dat de band van deze cd ook nu nog tijdens concerten speelt. Als ik naar “The Seventh House” luister kom ik een hoop van de vertrouwde mooie momenten tegen, maar om een of andere reden komt de cd me toch wat mager voor naast platen als “The Wake” en “Ever”, ofschoon de plaat vaak als een blauwdruk van die laatste gezien wordt.

Dat heeft overigens niks te maken met het openingsnummer. Net als “Ever”, maar ook net als opvolger “Dark Matter” opent deze plaat met het hoogtepunt en net als op genoemde andere platen duurt dat openingsnummer een ruime tien minuten. Constateren dat de gevoelslengte veel korter is, is op zichzelf wat goedkoop, maar ik heb toch de indruk dat IQ er opvallend goed in slaagt om bij het maken van een nummer dat twee tot driemaal de lengte van een ‘gewoon’ popliedje haalt, de principiële structuur van dat popliedje intact te laten. Couplet – refrein – couplet – refrein – instrumentale break – en nog maar een keer het refrein… sommige progliefhebbers beginnen alleen bij de opsomming ervan al te huiveren, maar persoonlijk verkies ik nog steeds een goed liedje met een eenvoudige structuur boven een clichématig epic met dertien maatsoorten, negentien tempowisselingen, vijf digitale Mellotrons, minimoogs en Hammond orgels en de bijbehorende indruk dat je het allemaal al duizend keer gehoord hebt.

The Wrong Side Of Weird dus. De keyboards schallen meteen agressief je kamer in en al snel zet het enigszins galopperende (huh? Iron Maiden? Nee, toch maar niet…) basisritme in. De stem van Peter Nicholls lijkt met het klimmen der jaren wel steeds beter te worden. De emotie die hij erbij weet te brengen is meteen de sterkste troef van het hele album. Het ’tussenstuk’, deels puur instrumentaal en deels een gezongen brug neemt ruim de helft van het nummer in beslag, dus daar gaat mijn theorie over het gewone popliedje enigszins aan diggelen… toch blijft het gevoel aanwezig. Aan het einde zie je de climax van een kilometer afstand aankomen, maar toch is de ontlading intens bevredigend. The Wrong Side Of Weird is een topnummer en als de rest van de plaat dit niveau ook zou halen, of er zelfs maar in de buurt zou komen, was “The Seventh House” een Klassieker van ongekende omvang geweest.

Afijn, u voelt hem ook al een beetje aankomen: de rest van de plaat komt er niet in de buurt. Nou is dat een (helaas) vaker voorkomend fenomeen, maar het specifieke probleem van de nummers 2 t/m 6 van “The Seventh House” is dat er een hoop goede ideeën in zitten, maar dat het op geen enkele plek gelukt is er echt een van voor tot achteren kloppend liedje van te maken. Een treffend voorbeeld is het titelnummer, dat als langste nummer, net als op “Ever”, halverwege komt. Een akoestisch eerste deel, met de al genoemde (hier) prachtige stem van Peter Nicholls… het lied handelt over de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, gezien door de ogen van een veteraan die de erebegraafplaats bezoekt. Dat heeft potentieel om erg veel kippenvel op te wekken en in eerste instantie doet het dat ook. Het eerste deel is echter dermate emotioneel topzwaar dat je in de volgende delen het idee hebt dat het momentum een beetje zoek is. Wat volgt is nog wel goed, maar na die adembenemende opening zit je er toch wat verloren bij. Of is toch die lompe manier waarop de ritmesectie er na drie minuten bij komt de enige boosdoener?

Maar goed, het schrijven van een deugdelijk epic is ook gewoon lastig. Des te schrijnender is daarom dat het volgende, duidelijk kortere nummer, Zero Hour eigenlijk op een vergelijkbare manier de mist in gaat. Dit is in wezen een heel mooi en ‘klein’ liedje, met piano, akoestische gitaar, een schitterende baspartij en een in eenvoud briljante zangmelodie als voornaamste elementen. Op zichzelf is het nummer binnen de neoprog zelfs behoorlijk uniek te noemen. Het liedje wordt opgerekt met een instrumentale passage, waarin een prominente rol zit voor saxofonist Tony Wright. En dan komt er later nog precies zo’n zelfde passage… en het einde is ook nogal anoniem te noemen. Het begon mooi en aan het eind blijf je zitten met het gevoel dat er onderweg iets misging. En dan heb ík niks tegen saxofoon…

Buiten akoestische grondtonen bevat “The Seventh House” ook een aantal stevige passages, die soms griezelig dicht bij metaalbewerking in de buurt komen. Dit wordt voor het eerst duidelijk op Erosion, een weinig wereldschokkend maar verder best aardig nummer. Het staat er alleen een beetje vreemd tussen. Shooting Angels echter is dusdanig misplaatst dat ik het verder maar bij die kale vermelding laat. Afsluiter Guiding Light pakt de beide grondtonen van het album in één nummer samen. Dit liedje begint beslist mooi maar tekstueel zit het me wat in de weg. Heeft Peter Nicholls gezellig een avondje met Neal Morse geborreld? Halverwege komt er weer zo’n rare metalgeïnspireerde instrumentale passage doorheen, waarna het ten slotte allemaal als een nachtkaars uitgaat.

In een tijd waarin de prog als (cult-)populaire muziekstroming weer enigszins in de lift zat en waarin de diversiteit ervan ook de goede kant op ging, was “The Seventh House” een album met vooral vertrouwde elementen, waar weinig (neo)progliefhebbers zich echt een buil aan hadden kunnen vallen, met bovendien één heel goed nummer erop. Niks mis mee dus, maar er had beslist meer ingezeten.

Casper Middelkamp
Koop bij bol.com

Send this to a friend