Ode aan: Pat Metheny – The Way Up

Recensent John van Leijen vindt ook dit album een van de betere in zijn platenkast.



Soms voel ik mij als een muziekliefhebber met twee harten: een prog-hart en een jazz-hart. Ik kan namelijk intens genieten van zowel “Kind Of Blue” als van “Selling England By The Pound.” Vaak is het onderscheid tussen beide genres onmiskenbaar: het ‘wat is wat?’ is in het geval van bijvoorbeeld Coltrane of Yes eenvoudig te duiden. Maar er zijn ook bands en muzikanten die het mij lastiger maken: denk aan Bruford, Zappa, Snarky Puppy en Pat Metheny Group.

In 2005 kwam ‘The Way Up” van Pat Metheny Group uit. Eén enkel stuk symfonische jazz fusion van iets meer dan 68 minuten. Een lekker lang stuk muziek dus, met op verschillende manieren terugkerende thema’s en elementen van jazz, rock en klassiek. Dat het is opgedeeld in vier delen is volgens Metheny alleen gedaan om te kunnen navigeren op je muziekspeler.

Bij het verschijnen van het album was ik erg onder de indruk van dit ambitieuze werk. Ik kocht het album, bezocht het concert in Tivolivredenburg dat in het teken stond van dit album en kocht de live-DVD. Het is muziek gebleken die ik met grote regelmaat, telkens weer beluister. En het is ook muziek die blijft hangen. Soms zit “The Way Up” dagen in mijn hoofd. Geen straf uiteraard!

Op “The Way Up” neemt Pat Metheny Group je mee door verschillende sferen en emoties. Lang uitgesponnen, knap en soms razend snel gespeelde gitaarsolo’s van Pat Metheny, maar ook ingetogen akoestisch gitaarwerk; gevarieerd en virtuoos toetsenwerk van Lyle Mays; Cuong Vu die een breed scala aan geluiden uit zijn trompet weet te toveren; melancholisch mondharmonicaspel van nieuweling Grégoire Manet, en een ritmesectie (Steve Rodby op bas en Antonio Sanchez op drums) die soms slechts een basis legt maar op andere momenten ook op fenomenale wijze de voorgrond kiest.

Helaas kwam niet lang na de tour die in het teken stond van dit album een einde aan het legendarische, ongeveer dertig jaar lange, samenwerkingsverband van Rodby, Metheny en Mays. Of “The Way Up” uiteindelijk het echte hoogtepunt was van deze band weet ik niet zeker. Ten eerste is dat natuurlijk persoonlijk, en ten tweede is de kwaliteit van hun eerdere muziek ook bijzonder hoog.  Albums als bijvoorbeeld “Offramp” (1982) en “Imaginary Day” (1997) zijn namelijk ook mijlpalen binnen het oeuvre. Maar “The way Up” is met zijn ambitieuze concept, de boeiende proggy, jazzy compositie en het virtuoze spel zeker een plaat van zelden bereikte klasse.

Ode aan: King Crimson – The Power To Believe

Recensent John van Leijen vind het laatste studioalbum van King Crimson een ode waard.


King Crimson. Of het nu gaat om de oerprog van de eerste jaren, de avant garde van de periode daarna met Bruford, Cross, Fripp en Wetton, de door new wave beinvloede stijl van de jaren tachtig of om de latere jaren waarin men al de eerder gespeelde stijlen met elkaar probeerde te verenigen, ik vind het allemaal prachtig. In het jaar 2003 kwam het dertiende, en tot het moment van schrijven van deze column, laatste studioalbum van de ‘scharlaken koning’ uit. “The Power To Believe,” maakte destijds op mij een grote indruk…

Na een periode van zelfonderzoek in verschillende configuraties of ‘Projekcts,’ kwam begin deze eeuw het eerste studioalbum uit van een ‘nieuwe’ incarnatie van King Crimson. Deze formatie bestond uit Adrian Belew, Robert Fripp, Trey Gunn en Pat Mastelotto. De plaat, genaamd “The Construkction Of Light,” bevat “Discipline”- achtige gitaarvlechtwerkjes , melodieuze gitaarsolo’s afgewisseld met loodzware gitaarriffs, vloeiend basspel, en slagwerk varierend van trage knalharde mokerslagen tot speelse springerigheid. Een lekkere schijf.

Maar vanaf de eerste luisterbeurt van opvolger “The Power To Believe” werd ik door dit kwartet pas echt ‘van mijn sokken geblazen.’ De heftigheid van Level 5 en Elektrik, de sfeer en opbouw van The Power To Believe I tot en met IV , het direkte van Happy With What You Have To Be Happy With en Fact Of Live en de melancholiek van Eyes Wide Open: wat een prachtig en vooral compleet album! Complexiteit en simpelheid, heavy muziek en sfeerklanken, uitgelatenheid en melancholie, alle ingredienten zijn aanwezig.
Na dit album hield deze incarnatie van King Crimson op te bestaan. Belew en Gunn gingen ieder hun eigen weg en na jaren van inactiviteit kwamen Fripp en Mastelotto terug met een achtkoppig ‘rock-orkest’ om meerdere malen de wereld rond te gaan en het complete oeuvre van de band te spelen. Maar ondanks de hoge kwaliteit hebben zij de intensiteit en creativiteit van “The Power To Believe” niet geevenaard.

Want luister nog maar eens naar de heftigheid waarmee Level 5 uit je luidsprekers knalt na het gevoelig gezongen intro; en de gitaarsolo van Belew die net niet (of net wel) ontspoort en begint alsof een boze wilde kat met zijn scherpe klauw naar je uithaalt, ‘wharaauw!!!;’  en naar Fact Of Live met zijn complexe overgangen en de Sailors Tale (“Islands” 1971) -achtige, superheftige, gitaarsolo van Fripp; de humor van Happy With … en de sfeervolle avontuurlijke solo’s van Fripp en Gunn van The Power To Believe II, III en IV. En daarnaast valt er nog zoveel meer te ontdekken! Enjoy!

Send this to a friend