Land: Groot Britannië
Stijl: Neo-prog tot sferische progrock
Actief sinds: 1982
Eerste druk: 07-09-2007
Laatst gewijzigd: 17-08-2009
Eindredactie: Piet Michem
De voorkeur gaat uiteindelijk naar EMI en in 1983 blazen Derek William Dick (aka Fish, zanger), Steve Rothery (gitaar), Mark Kelly (toetsen), Pete Trawavas (bas) en Mick Pointer (drums) een doodgewaand genre nieuw leven in met “Script For A Jester’s Tear“.De bijna wanhopige en verweesde symfomanen van die tijd beschouwen de groep als de enige, ware erfgenamen van Genesis en consorten hoewel “Script For A Jester’s Tear” toch in bescheiden mate een stijlbreuk met de jaren zeventig betekent. De songs zijn korter qua tijdsduur, melodieuzer, minder complex en daardoor toegankelijker.
Nieuwe mepper
Bijzonder opmerkelijk is ook het fraaie en kleurrijke hoesontwerp van Mark Wilkinson, die de fantasieën van Fish treffend vorm weet te geven. Mick Pointer wordt eind 1983 de laan uitgestuurd en na kortstondige interims door Andy Ward (Camel), John Martyr en Jonathan Mover (later nog bij GTR), wordt Ian Mosley aangenomen als nieuwe mepper van dienst. Het succes van het debuut wordt bestendigd met “Fugazi” (1984), een album dat weinig verrassingen inhoudt en de ingeslagen weg verder exploreert.”Misplaced Childhood” (1985) is een heuse conceptplaat en wordt richting hitparade gestuurd door twee hitsingles, Kayleigh en Lavender. De vlekkeloze productie is deze keer van de hand van Chris Kimsey, die de knoppenbatterij van Nick Tauber geërfd heeft. Een spekje voor het bekje van vele audiofielen, die de alsmaar uitdijende fanbasis van Marillion ondertussen al verrijkt hebben. Het overweldigende succes van “Misplaced Childhood” resulteert in een al even succesvolle tournee, die pas halverwege 1986 beëindigd wordt.
Alcohol
Het leven in hotellobby’s en bars vormt alvast de inspiratiebron voor het volgende album, “Clutching At Straws“, dat in 1987 verschijnt en misschien wel als het meest coherente Marillion + Fish album beschouwd mag worden. De single Incommunicado doet het overigens verre van slecht in de hitparades. Het moeizaam tot stand gekomen hoesontwerp van Mark Wilkinson verraadt dat één en ander niet langer op wieltjes loopt en die vermoedens worden bevestigd door het plotse vertrek van Fish uit de band (1988). Het veel te intensieve tourprogramma en het excessieve drankgebruik van Fish hebben duidelijk hun tol geëist.
In 1990 brengt Fish nog een uitstekend soloalbum uit, “Vigil In A Wilderness Of Mirrors”, maar zijn carrière kent van dan af een bijzonder grillig verloop. De overige bandleden vinden vrij snel een vervanger voor de boomlange Schot in de persoon van Steve Hogarth, die zijn sporen bij The Europeans verdiend had. De nieuwe zanger / songschrijver werkt zich vrij snel in en in 1989 al verschijnt het eerste Marillion + Hogarth album: “Seasons End“. De groep opteert voor een warm, clean geluid en pakt met (herwerkt) songmateriaal uit dat steeds meer richting pop lijkt af te drijven. Het klikt alleszins tussen Hogarth en de groep en ook de fans blijven trouw op hun post. In die wetenschap wordt aan een opvolger gewerkt en die verschijnt in 1991: “Holidays In Eden“, een album dat de lijn op “Seasons End” netjes doortrekt en een nog hoger popgehalte vertoont.
Meesterwerk
In 1992 start de groep met de voorbereidingen voor een nieuw album. Ondanks het succes van de twee voorgaande albums, wil de groep zich behoeden voor een al te commerciële sound. “Brave” (1994) slaagt in dat opzet en wordt door vele fans nog steeds als een meesterwerk beschouwt. Het vrij complexe thema (beknotting van de spirituele leefwereld door een materialistische levenswijze) wordt tot in de details uitgewerkt en levert een zeer gevarieerd geluid op, hoewel de groep bij vlagen een wat vermoeide indruk maakt. “Brave” flopt in termen van verkoopcijfers en EMI begint argwaan te krijgen met betrekking tot de exuberante uitgaven die met elke ‘making of’ gepaard gaat. Het roer wordt drastisch omgegooid met het vrij luchtige “Afraid Of Sunlight” (1995), een plaat die de wat donkere teneur op “Brave” ver achter zich laat. Er komt een einde aan de samenwerking met EMI en dat heeft gevolgen voor de moeizame release van “This Strange Engine” (1997). Dat de heren uiteindelijk toch kunnen gaan toeren in de Verenigde Staten, heeft alles te maken met de trouwe fans aldaar, die voor de nodige fondsen zorgen om de tournee te sponsoren. Op “Radiation” (1998) worden nieuwe bronnen aangeboord en vele fans vinden dat Marillion te veel naar Radiohead heeft zitten luisteren. De lancering van hun nieuwe website “Marillion.com” wordt ondersteund door de gelijknamige cd uit 1999, die de ingeslagen weg verder bewandelt en dus nog steeds een vrij modern geluid laat horen.
12.000 trouwe adepten
Begin 2000 lanceert de groep een uniek experiment: fans kunnen de opnames van het nieuwe album meefinancieren door een voorbestelling te plaatsen. Meer dan 12.000 trouwe adepten zijn hiertoe bereid en zo kan “Anoraknophobia” (2001) opgenomen worden. Mede dankzij het succes van deze nieuwe werkwijze, wordt EMI bereid gevonden om mee in te staan voor de distributie van deze dubbel cd. Mogelijk heeft ook het zijsprongetje van bassist Pete Trewavas bij de supergroep Transatlantic voor een extra boost gezorgd want maar liefst 18.000 fans willen financieel bijdragen voor de opvolger, “Marbles” (2004) geheten. De trend naar modernisering, ingezet in 1997, heeft uiteindelijk geleid naar een album dat door zowat iedereen als een nieuw hoogtepunt in de lange carrière van Marillion beschouwd wordt. De oude en nieuwe fans hebben mekaar gevonden en met dit gegeven lijkt de groep opnieuw erkenning gevonden te hebben bij een brede laag van de proggemeenschap.
Het hele jaar 2006 word besteed aan het schrijven en opnemen van nieuw materiaal, waarbij er in de tussentijd een ep zou verschijnen met wat nieuw materiaal en een aantal nummers die nog uit de Marbles-sessies stammen en daar niet op terecht zijn gekomen. Echter, het schrijven van nieuw materiaal verloopt zo voorspoedig dat dit plan uiteindelijk in de ijskast verdwijnt. Naar gelang het jaar 2006 vordert, wordt duidelijk dat er uiteindelijk begin april 2007 een compleet nieuw album in de winkel komt te liggen: “Somewhere Else“. En weer verlegt de band zijn koers en opteert voor een wat lichter geluid en korter en meer pakkend materiaal. Er is zelfs schijnbaar zoveel geschreven dat de band vol zelfvertrouwen in het boekje van het album kan aankondigen dat in voorjaar 2008 het vijftiende album zal verschijnen. Dit wordt het ambitieuze en sterke dubbelalbum “Happiness Is The Road”. De twee albums worden los van elkaar uitgebracht. Volume 1 krijgt de titel “Essence” en Volume 2 de naam “The Hard Shoulder” mee. Later komt het album ook als dubbelalbum op de markt.
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Script For A Jesters Tear / EMI 1983 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Fugazi / EMI 1984 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Misplaced Childhood / EMI 1985 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Clutching At Straws / EMI 1987 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Seasons End / EMI 1989 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Holidays In Eden / EMI 1991 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Brave / EMI 1994 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Afraid Of Sunlight / EMI 1995 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
This Strange Engine / Castle 1997 / Klik hier |
Album / Label: Jaar/ Recensie: |
Radiation / Raw Power 1998 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Marillion.com / Castle 1999 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Araknophobia / Intact 2001 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Marbles / Intact 2004 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Somewhere Else / Intact 2007 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Happiness Is the Road, Volume 1: Essence / Intact 2008 / Klik hier |
Album / Label: Jaar / Recensie: |
Happiness Is the Road, Volume 1: The Hard Shoulder / Intact 2008 / Klik hier |
Datum: 11-08-2009
Interview en redactie: Ruard Veltmaat
De Britse band Enochian Theory bestaat momenteel een kleine vijf jaar en heeft een potentieel topalbum te pakken met “Evolution: Creatio Ex Nihilio“. En in oktober 2009 kan Enochian Theory wel eens uitgroeien tot dé verrassing van het Prog Power Europe festival in Baarlo. De band geeft tot nu toe weinig interviews en laat ook niet veel los over zijn denkwijze en motivaties. Reden genoeg voor Progwereld om frontman Ben Harris-Hayes eens grondig aan de muzikale tand te voelen.
Hallo Ben! Kan je wat vertellen over de band, de leden en de muzikale geschiedenis?
De band is geformeerd in 2004 in Porthsmouth in Engeland, aan de zuidkust. In beginsel (en nu natuurlijk nog steeds), wilden we muziek maken waar we ons gevoel in kwijt konden. Gaandeweg krijgt dat natuurlijk meer structuur en bouwt het zich in de loop der tijd op, met hopelijk de nodige kwaliteit. Momenteel bestaat de band uit Sam (drums), Shaun (basgitaar) en natuurlijk ikzelf (gitaar en zang).
Toen we zijn begonnen, waren we een slechte grunge / metal hybride… met de neiging tot het schrijven van songs die overstroomden van vreemde gevoelens en allerlei toestanden… Maar het was altijd wel gericht op wat we toen voelden en ook daadwerkelijk wilden schrijven, maar nooit wat ‘cool’ was op dat moment in die tijd.
Gaandeweg hebben we ons eigen geluid meer en meer ontwikkeld en natuurlijk ook verbeterd. Elk album heeft zijn eigen kenmerken. Voor een wat uitgebreidere biografie kunnen jullie lezers overigens ook gewoon naar onze website surfen. Het is een behoorlijke geschiedenis, maar alles wat jullie lezers wellicht willen weten, staat daar hoogstwaarschijnlijk in.
Hoe zou je jullie eigen muziek omschrijven en met welke artiesten of bands kunnen we jullie sound vergelijken?
Tja, het is natuurlijk moeilijk voor ons om echt een stempel op onze muziek te drukken.
Voor onszelf is het echter eenvoudig:we maken muziek die we leuk vinden. We hebben eigenlijk zoveel genres gecoverd, maar als ik nu iets moet zeggen, dan zou ik het houden op progressieve metal of rock. Laatst heb ik eens gezegd: jaren ’70 en ’80 gemixt met grunge en metal, met hier en daar wat popinvloeden. Zo zien we het zelf eigenlijk. Hoe dan ook, het zal de lading nooit helemaal dekken.
Dit album lijkt een conceptalbum. Kun je daar iets over vertellen?
Helaas kunnen en willen we niet zeggen waar het album precies over gaat. Simpelweg omdat er niet per se een verhaal is. Ook is het in onze ogen niet echt een conceptalbum. Het is meer een collectie van verhalen die gaan over het leven in het algemeen. De strekking van die verhalen is zo groot dat het gelijk alles omvat wat er in dit leven plaats vindt. Het leven in het algemeen heeft ons op dit album gemotiveerd, zowel de goede als de slechte impulsen.
In veel interviews doe je een beetje vaag over je eigen teksten. Je hebt ook eens verklaard dat de teksten erg persoonlijk zijn…
Als ik teksten schrijf, dan doe ik dat omdat ik dingen kwijt wil. En ondanks dat, kan ik het toch voor mijzelf houden. Ik wil er gewoon niet teveel over kwijt. Gek genoeg voel ik er niet veel voor om mijn teksten en ideeën te delen met iedereen, omdat ze zoveel voor mijzelf betekenen. Het representeert ook veel dingen die te moeilijk zijn om eenvoudig uit te leggen. Daarnaast heb ik ook geen boodschap aan mensen die mijn teksten willen interpreteren. Het klinkt raar, het klinkt misschien ook hard en egoïstisch, maar zo voel ik het nu eenmaal.
We hebben in essentie altijd muziek gemaakt voor onszelf, maar natuurlijk hoopten we altijd dat anderen het ook mooi zouden vinden en ook hun eigen interpretatie er aan konden geven. Het is nooit de bedoeling geweest en zal het ook nooit worden, dat wij per definitie onze gevoelens en interesses via onze muziek duidelijk willen maken. We willen niet dat mensen geïnteresseerd raken in onze persoonlijke levens, maar wel in onze muziek en in de vreugde die wij beleven tijdens het musiceren. Als onze luisteraars dus hun eigen interpretatie geven aan mijn teksten, dan heb ik daar geen probleem mee, sterker, ik ben er blij om. Alleen ben ik er zelf nog niet aan toe om de echte betekenis publiekelijk met iedereen te delen. Wellicht zal ik mijn teksten ooit nog eens uit de doeken doen en ze op onze website plaatsen, maar voorlopig nog niet.
In het albumboekje hebben jullie het over het zogenaamde ‘Lost Orchestra’, maar er staan geen namen bij, terwijl er toch wel degelijk viool, cello en andere strijkinstrumenten te horen zijn. Of zijn het toch samples?
Het ‘Lost Orchestra’ is wat het is. Ook hier wil ik niet teveel over zeggen. Het zijn overblijfselen van experimenten uit vorige albums, nummers en ideeën. Ze kwamen voor dit album voornamelijk uit onze keyboards… Als mensen ze mooi vinden om hoe ze klinken, dan zijn we daar heel blij mee.
Waren jullie verrast door de vele positieve recensies in magazines en webzines?
Ja, zonder twijfel en dat zeg ik in alle oprechtheid. We hebben vooraf nooit gedacht dat onze schizofrene muziek zo goed ontvangen zou worden. Sinds de eerste reviews van “Evolution…”, vinden we het nog steeds spannend om te lezen wat mensen ervan vinden. Ondanks de geheimzinnigheid begrijpt 80% van de recensenten wat we er mee bedoelen. Misschien is begrip in ons geval ook wel teveel gevraagd, maar we zijn al blij dat mensen het proberen.
Sommige recensies zijn heel indrukwekkend, boeiend en interessant voor ons en het wordt nu alleen nog maar spannender omdat het album nu officieel uit is. Want nu kan het gewone publiek er ook naar luisteren. En dat publiek blijft uiteindelijk het belangrijkste. Het zal er nu ook meer om spannen dan ooit; blijven we altijd ‘underground’ of kunnen we nu ook doorbreken bij het ‘mainstream’ publiek.
Maar hoe je het ook went of keert, het gaat er natuurlijk ook om dat we het zelf leuk blijven vinden. Kijk, we zijn geen modieuze en goed uitziende jongens met blitse kapsels waarmee we op de bühne kunnen zwaaien. We zijn wie we zijn en je krijgt ons puur zoals we zijn, met een beetje humor en zelf sarcasme. Serieuze muziek door niet serieuze mensen.
Jullie band bestond eerder altijd uit vier bandleden, waarom is de gitarist afgehaakt en hebben jullie nooit gedacht aan vervanging van de vrijgekomen plek?
Helaas heeft Scott ons in 2007 verlaten. Gewoon, omdat het zo moest zijn. Het ging gewoon niet goed meer, maar dat is oud nieuws. We zijn nu ons nieuwe album aan het promoten en gaan gewoon met zijn drieën verder. We werken nu beter met elkaar en niet tegen elkaar. Dit album is ook door ons drieën alleen geschreven. Ik doe alle gitaarpartijen en dat kunnen we live ook goed af, zonder dat iemand ons humeur beïnvloedt. We hebben het wel geprobeerd met iemand erbij voor de live-shows, maar dat werkte niet. Ik heb toen alle gitaarpartijen opnieuw moeten opnemen. Voor de live-shows zien we voorlopig nog even af van een vierde man erbij. We werken met zijn drieën gewoon goed samen en als we dat in deze setting kunnen realiseren, dan is dat prima.
Jullie zijn lang in onderhandeling geweest met allerlei platenmaatschappijen, maar het is nooit tot een contract gekomen. Wat is daar het verhaal achter?
In eerste instantie wilden we alles al graag in eigen hand houden en alles zoveel mogelijk zelf opzetten om dan met het hele pakket naar een label te gaan. Daardoor zou het veel aantrekkelijker zijn, omdat het label dan niet meer hoefde te betalen voor opnamekosten en bijvoorbeeld het artwork. Uiteindelijk hebben we er toch voor gekozen om het niet te doen, aangezien we alles uit handen moesten geven en daardoor de controle zouden verliezen. Wij alle drie wilden weten wat er gedaan zou worden om onze band naar voren te drukken en bekendheid te geven.
Naar welke muziek luisteren jullie zelf momenteel en wat is het laatste album dat jij hebt gekocht?
Wij luisteren eigenlijk naar allerlei stijlen muziek, niet alleen naar metal en rock. Enochian Theory is representatief voor onze liefde voor rock en metal, maar we hebben ook nog andere projecten voor ons plezier, ook om onszelf te blijven ontwikkelen.
Mijn laatste album dat ik kocht was overigens “Ki” van Devin Townsend, die ik overigens enorm bewonder voor zijn hele oeuvre en de manier van werken en denken. Ik weet niet hoe ons volgend album zal klinken, maar ik kan je verzekeren dat het een goede afspiegeling zal zijn van wat we dan kunnen en leuk vinden. Alle invloeden die we nu meenemen – ook die van andere artiesten – zullen we dan weer gebruiken.
Zijn er nog plannen om naast Prog Power Europe op te treden in Nederland?
Er zijn ontwikkelingen om ons album te promoten, maar op dit moment kan ik helaas nog niets bevestigen. Dus laten we hopen dat alles goed gaat en dat we nog een paar keer kunnen optreden in Europa, misschien juist naar aanleiding van Prog Power. Ik zou zeggen tegen jou en jullie lezers: houd onze website in de gaten!
Mag ik je bedanken voor dit interview en heb je wellicht nog iets te zeggen tegen onze lezers?
Heel erg bedankt voor je tijd en interesse en ik hoop dat jullie lezers de kans krijgen om naar ons album te luisteren!
Met de donkerste groeten…
Ben, namens Enochian Theory
Interview en tekst: Joop Klazinga
Een tijdje geleden was er op Progwereld te lezen dat ene Chris een platendeal had gescoord bij het Franse label Musea. Wil je onze lezers even vertellen wie Chris is?
Ha Joop, allereerst bedankt voor dit interview. Ik vind het te gek wat jullie bij Progwereld doen, en ik moet ook bekennen dat ik stiekem een trouwe lezer ben van jullie website.
Chris is de naam waaronder ik mijn solo-project ben begonnen, een afkorting van mijn naam (Christiaan Bruin). Overdag ben ik een 20-jarige student Muziekproductie aan het Conservatorium te Rotterdam, en woonachtig in Boskoop. ’s Nachts verander ik in een prog-kluizenaar die thuis zijn eigen muziek schrijft en opneemt, ha ha. Mijn eerste album, waarop ik alle instrumenten en zang voor mijn rekening heb genomen, is getiteld “A Glimpse Inside“.
Voordat ik hier aan begon, heb ik (voornamelijk drums) in verschillende bandjes gespeeld, maar het was nooit écht wat ik wilde. Dus besloot ik om het maar eens over een andere boeg te gooien en op eigen houtje een album te gaan brouwen. Nu kon ik ook een grote verscheidenheid aan invloeden (van The Beach Boys tot Queen en IQ) verwerken in mijn eigen composities.
Er is mij ter ore gekomen dat jij banden hebt met de Nederlandse progband Knight Area; hoe zit dat precies?
Een paar jaar geleden speelde ik drums in een lokaal (metal)bandje. Voor opnamen van een demo-cd benaderden we de (eveneens in Boskoop gevestigde) Knight Area Studio van Gerben Klazinga.
Ik had toen eerlijk gezegd nog nooit van progressieve rock of symfo gehoord, maar toch bleek het op muzikaal vlak te klikken. Ik ben ook goed bevriend met Gerben Klazinga. Vanwege overeenkomende muzikale interessen kwam ik al vaker over de vloer bij de Knight Area thuisbasis. Ondertussen maak ik al zo’n 2,5 jaar deel uit van hun live-crew.
Je hebt een Christelijke opvoeding genoten met veel kerkmuziek; is dat van invloed geweest op jouw composities?
Om eerlijk te zijn, niet heel veel. Het is wel zo dat ik altijd wel liefhebber ben geweest van harmonisch rijke muziek, iets wat ik in klassieke muziek (en kerkmuziek) meer terugvond dan in populaire muziek. Wat invloed heeft gehad is ook de muziek van Rick van der Linden (Ekseption, Trace), die natuurlijk ook raakvlakken heeft met zowel klassieke muziek en kerkmuziek als symfonische rock. Die manier van arrangeren voor een rock-bezetting sprak me erg aan, al is daar op “A Glimpse Inside’ denk ik niet heel veel van terug te horen. Want daarop ben ik toch anders te werk gegaan, iets meer een ‘songwriting-benadering’ met symfonische en progressieve elementen.
Ik moet wel bekennen dat ik veel gebruik maak van traditionele instrumenten zoals spinet, vleugel en pijporgel (Chris’ vader bouwt kerkorgels in zijn eigen huis – red.).
Je bent nu een jaar of twintig; de meeste jongeren van jouw leeftijd prefereren een geheel andere soort muziek. Hoe kom jij in de progressieve rockwereld terecht?
Aan de ene kant ben ik bij prog-rock terecht gekomen via prog-metal, iets wat volgens mij wel vaker gebeurt. Ik ben niet zo’n heel grote metal-fan, maar bijvoorbeeld Opeth en Pain of Salvation vind ik nog steeds heel goed. Aan de andere kant had ik zoals gezegd bands als Trace en Focus ontdekt. Vervolgens van die bands naar ELP, naar Genesis, naar Camel, naar Marillion enz. Toen was het hek van de dam. Ook Queen en The Beatles zijn van die bands die een soort overbrugging kunnen zijn naar progressieve rock. Ik moet wel zeggen dat ik het idee heb dat meer jongeren geïnteresseerd raken in progressieve rock. Ik denk dat het internet daar ook voor een groot deel debet aan is. het is zo makkelijk om op eigen houtje nieuwe muziek te gaan ontdekken, het moet niet gekker worden!
Via betrouwbare bron heb ik vernomen dat je tweede album ook al zo goed als gereed is. Vertel daar eens wat over!
Haha nou, gereed durf ik het nog niet te noemen. Maar het begint inderdaad al vormen aan te nemen, het grootste deel van de instrumenten heb ik inmiddels opgenomen. Op dit moment ben ik bezig met de zang-tracks. Wat ik kan zeggen is dat het een concept-album wordt, en eenals bij “A Glimpse Inside” neem ik alles weer zelf op. Qua stijl ligt het wel ongeveer in het verlengde van het eerste album, al probeer ik wel op veel vlakken weer wat verder te gaan. Bijvoorbeeld qua compositie, arrangementen en omvang van de stukken. Er moet nog een hoop gebeuren, maar ik zie het er nog wel van komen dat dit album nog in 2009 uitgebracht wordt.
Wat zijn je plannen voor de toekomst? En participeer je ook in andere projecten?
Vooral veel optreden, ik heb sinds kort een band samengesteld om mijn muziek live te kunnen spelen. Daarbij werk ik dus aan m’n nieuwe album. Naast mijn eigen project heb ik inderdaad ook nog andere projecten. Zo heb ik onlangs de laatste hand gelegd aan een alternatieve-hiphop plaat die ik heb geproduceerd (die zag je niet aankomen!). Ook ben ik verantwoordelijk voor drums en backing vocals in een prog-rock band genaamd Sky Architect. Ons eerste album wordt binnenkort afgerond en uitgebracht, dus houd dat in de gaten!
Heb je tot slot nog een bericht voor onze lezers van Progwereld?
Ja hoor. Bedankt voor het lezen! En koop allemaal mijn cd, zodat ik deze zomer ver weg op vakantie kan (ha ha). Houd jullie haaks en wellicht tot ziens bij een toekomstig optreden. O ja, bijna vergeten: ik zoek nog een te gekke toetsenist voor mijn band. Heb je feelings met mijn muziek en wil je op de buhne staan, zend me dan ff een E-mail.
Interview: Ruard Veltmaat
Eindredactie: Ruard Veltmaat en Christiaan Bekhuis
Een aantal jaren geleden las ik hier op Progwereld de recensie van “A Sleepers Awakening” van Pictorial Wand door Joost Boley. Aangemoedigd door zijn mooie recensie besloot ik dat ik het album moest beluisteren. Na een moeilijke bestelprocedure kwam de cd pas na een aantal maanden in mijn handen en ik was gelijk verkocht. Wat een power! Heerlijke rock met de invloed van klassieke instrumenten. Ook al heeft de muziek veel connecties met het werk van onze eigen Arjen Lucassen, toch heeft het album een hele andere dimensie door de klassieke invloeden. Via e-mail contact ben ik altijd op de hoogte geweest van de voormalig conservatorium student die achter dit project zit. De Noorse muzikant bespeelt veel instrumenten op zijn album zelf, produceert en doet zijn eigen PR. Daarnaast heeft hij het talent om onbekend zangtalent te strikken voor zijn albums. Inmiddels is zijn nieuwe album “Face Of Our Fathers” uit, reden temeer om Mattis Sorum eens aan Nederland voor te stellen!
Hallo Mattis, goed weer een album van jou hand te horen!
Hallo! Ja, dank je, daar ben ik het helemaal mee eens. Door een aantal zaken in mijn leven de laatste jaren, had ik drie jaar nodig voor de release van dit album. Mijn excuses voor iedereen die er op heeft gewacht (er waren er zelfs een paar;-). Maar ik beloof dat ik niet nog drie jaar wacht tot mijn volgende album!
Nog niet iedereen in Nederland kent jou goed, kan je wat over jezelf vertellen?
Ik begon op de leeftijd van 16 jaar als gitarist in allerlei verschillende soorten bands. Poprock, metal, blues, soul, van alles wat. Ik begon eigenlijk al vroeg met het schrijven van songs en ik was er helemaal weg van. In de loop van de tijd rolde ik vanzelf in de progressieve rock. Mijn eerste kennismaking was Rick Wakeman’s “Journey To The Centre Of The Earth”. Toen ik dat gehoord had wist ik eigenlijk gelijk wat ik wilde doen. Ik bedacht allerlei verhaallijnen terwijl ik mijn muziek schreef en de songs werden almaar langer. Mijn eerste poging om een conceptalbum te schrijven was gebaseerd op de trilogie “Lord of the Rings”. Ik gaf de band die het moest maken de naam Inceptum, maar vraag me niet wat het betekent, haha!
Tijdens dit proces begon ik een song te schrijven die later de start van mijn debuutalbum “A Sleepers Awakening” zou worden, en wat de projectnaam Pictorial Wand zou meekrijgen. Ik scheef het hele verhaal en componeerde alle muziek met de teksten, maar stond vervolgens voor een dilemma. Ik realiseerde mij dat ik alleen de gitaar, bas en toetsen kon spelen. Ik kon niet alles zelf zingen, of de dwarsfluit fluiten, de viool of de drums bespelen. En dan had ik nog de orkestrale arrangementen. Ik wist dat ik goed materiaal had, maar niet de instrumenten en de muzikanten op dat moment. Vervolgens nam ik veel tijd om de apparatuur en de muzikanten te verzamelen om mijn album af te maken. Geloof mij, het nam maar liefst vijf, misschien wel bijna zes jaar in beslag vanaf het moment dat ik de eerste songs begon te schrijven, tot aan het moment van de release. Maar het was het allemaal waard. Het album werd wereldwijd goed ontvangen. Hopelijk gebeurt het ook met dit album!
Met welke bands of artiesten kan je jouw muziek vergelijken?
Mijn muziek… Ik zou het niet weten eigenlijk. Het is een beetje moeilijk te omschrijven. Feit is dat ik altijd van mooie melodieën heb gehouden in muziek en dan vooral onvoorspelbare muziek. Ik houd ook van de grote symfonieën en muziek van Mahler, Shostakovich en Beethoven bijvoorbeeld. Maar ook folkrock, metal en de lichtere progressieve rock beluister ik graag. Dus al die muziek reflecteert aardig mijn smaak. Maar om een voorbeeld te noemen, ik heb regelmatig de naam Ayreon horen vallen in vergelijking met mijn muziek. Ik moet zeggen dat ik vereerd ben….
Naar welke muziek luister jij momenteel zelf, en om een voorbeeld te geven; welk album heb jij onlangs gekocht en moeten onze lezers een keertje proberen?
Ik luister naar allerlei soorten muziek met een goede melodie, nou, misschien alleen geen pop. Maar dat komt omdat ik vind dat een goed nummer langer moet blijven hangen dan twee dagen, dus ja, goede melodieën. Ik beluister veel melodieuze metal en rock, wat ambient, etnisch en country muziek. Ik duik in alles wat mijn oren en gevoel uitdaagt. Bijvoorbeeld Gentle Giant, King Crimson, Stravinski, Steve Reich. Het laatste album dat ik zelf gekocht heb is: “Division by 10 Years”. Maar ik zou jullie lezers adviseren eens naar Le Sacre Du Printemps van Igor Stravinski of de Noorse band Kaizers Orchestra met het album “Ompa Til Du Doer” te luisteren.
Wist je van te voren al welke richting je op wilde met dit album?
Nou, ik had wat ideeën, maar ik eindigde met iets compleet anders. Na het heerlijk lange en in mijn ogen ambient “A Sleepers Awakening”, voelde ik dat ik met iets anders moest komen, iets agressiever en zwaarder. Ik wilde dat de orgelpartijen meer samenvielen met de ‘old school guitar-sound’. Maar goed, het viel allemaal anders. Waar ik ook vastbesloten in was, is dat ik het orkestrale buiten het album wilde houden. Na het eerste album was ik de blaasinstrumenten en de meervoudige vioolpartijen eigenlijk wel zat. Ik kon er niet meer naar luisteren, vandaar dat ik op dit album meer enkelvoudige viool, cello en dwarsfluit heb gebruikt, enkele uitzonderingen (één of twee) daargelaten.
Persoonlijk vind ik eigenlijk dat dit album veel rustiger klinkt dan jouw debuutalbum.
Meen je dat? Ik denk zelf eigenlijk het tegenovergestelde. Hmmm, misschien moet ik dan toch weer eens naar het eerste album luisteren…..
Hoe lang heb je nu precies aan het nieuwe album “Face Of Our Fathers” gewerkt?
Ik ben begonnen in de zomer van 2007. Ik schreef de muziek gedurende de herfst van dat jaar. Toen moest ik een break van een half jaar nemen om mijn proefschrift voor het conservatorium over Italiaanse progrock af te ronden, dat ik tijdens de release van het debuutalbum had verwaarloosd. Ik begon in de winter van 2008 in de studio met het opnemen van het materiaal, voordat ik het had ingeleverd voor de eindmix in de zomer. Dus al met al iets van twee jaar.
Dit lijkt weer een conceptalbum te zijn, kan je wat vertellen waar en over wie of wat het gaat?
Het gaat over vier karakters, die hun levens zijn verbonden door familiebanden en verboden liefde. Ze bestaan uit Pride, Reason, Love en Hope en ze vechten voor waar ze in geloven en voor diegenen waar ze van houden. De rest is voor de luisteraars om te ontdekken.
Hoe is het mogelijk dat jouw zangers en zangeressen zo goed zijn, maar tegelijkertijd zo onbekend?
Tja, er zijn veel onontdekte talenten in de wereld…
Met twee van die talenten, Petter en Gry heb ik al gewerkt op mijn debuutalbum, dus ik wist natuurlijk welke rollen ze het beste konden vertolken. Petter heeft een erg aantrekkelijk en theatrale manier van zingen en past goed bij mijn muziek. Gry heeft een mooie rauwe, passionele stem. Ze kan heel goed de verschillende gevoelens overbrengen. Ik had ook nog een opname van tien jaar oud van Tore Christer die ik toevallig weer eens hoorde. Daardoor wist ik dat ik contact met hem moest opnemen en ik durf te zeggen dat hij op dit moment één van de beste Noorse zangers is in zijn genre en daarnaast een geweldige vent! Met Julie had ik een optreden in een soulband, een paar jaar geleden. Dat was eigenlijk alles wat ik van haar gehoord had, dus dat was een klein risico om haar in te huren. Maar mijn instinct zei me dat zij de juiste stem had en ik moet zeggen, ik ben totaal overhoop geblazen door haar talent. Ze kan alles goed overbrengen, zowel zachte als juist de hardere stukken.
Bij het maken van dit album heb je aanzienlijk minder muzikanten gebruikt dan op je debuutalbum, is daar een reden voor?
De meest voor de hand liggende reden is dat ik de laatste jaren veel verhuisd ben. Ik woonde een tijdje hier en daar en nam wat op, en dan moest ik weer verhuizen naar een andere plek voordat ik uiteindelijk in de studio belandde om de drums op te nemen en de zang van Petter. Ook een reden kan zijn dat ik nu over een wat groter netwerk van muzikanten beschik en dat ik preciezer ben geworden wie ik wel en niet wil gebruiken op mijn albums.
Dit keer heb je niet gebruik gemaakt van een karakter die de verhaallijn vertelde. Waarom niet?
Nou, ik wil mijzelf natuurlijk niet herhalen. Dat is grootste motivatie om aan een ander album te beginnen. Ik kon het natuurlijk niet maken om een zelfde album als het laatste te maken. Daar is geen lol aan te beleven. Ik moest weer helemaal uit een molshoop kruipen en mijzelf distantiëren van het vorige album. Je denkt toch altijd na hoe je jezelf kan vernieuwen, iets anders te doen en hoe je een beter album kan maken dan het laatste, ook niet onbelangrijk natuurlijk. Als je die motivering niet hebt, dan kan je beter helemaal niet beginnen aan een nieuw album.
Ik vind “A Sleepers Awakening” één van de beste albums van deze eeuw, heb je veel reacties gekregen op het album?
Wow, bedankt! Ik moet zeggen dat de reacties erg goed waren. Over heel Europa en de VS gezien was de score 80-85%. Ook ben ik genomineerd voor “beste album, beste cover en beste productie” in de ProgAwards van dat jaar.
Ik ga er een beetje van uit dat je niet volledig kan leven van de verkoop van je albums, hoe combineer je dat met een baan?
Ik ben volledig gediplomeerd muziekdocent, dus ik zou eigenlijk een baan moeten zoeken aan een universiteit of conservatorium. Maar ik ben altijd een beetje bang geweest dat zo’n baan teveel aandacht van Pictorial Wand weg zou nemen, dus ik heb verschillende baantjes in winkels en recepties en dergelijke dingen. Dat zijn banen waar ik strikt van ’s morgens negen tot vijf kan werken. Daarnaast geef ik ook gitaar- en basgitaarles en schrijf filmmuziek.
Zijn er nog plannen voor de toekomst?
Ik wil al mijn aandacht besteden aan Pictorial Wand in de komende jaren, zolang ik daar de creativiteit voor heb. Ik wil nog betere albums maken en proberen daar van te kunnen leven in de toekomst. Omdat ik alleen aan dit project werk, is het onmogelijk wegens financiële en organisatorische redenen om te touren. Ik overweeg om Pictorial Wand live neer te zetten als een support act bij bands die al een behoorlijke aanhang hebben. Ook optredens op festivals zouden een optie kunnen zijn. Het gaat mij om optredens voor een groter publiek, zodat de investering in een liveband en optredens de moeite waard zal zjin. Maar ik ben er van overtuigd dat als je maar sterke albums maakt, je echt wel het beoogde publiek bereikt en dat aan je weet te binden, je uiteindelijk in staat zal zijn om van je muziek te kunnen leven. En dan maar eens zien wat daar dan weer verder uit voortvloeit.
Mag ik je hartelijk bedanken voor dit interview?
Met alle plezier! Bedankt voor de kans om in de Nederlandse “Prog-wereld” te komen. Ik hoop dat jullie lezers vijf minuten van hun tijd willen besteden aan het bezoeken van mijn site of mijn myspace site. Daar kun je diverse fragmenten beluisteren van het nieuwe album, “Face of our Fathers”. Geef het een kans en wie weet bevalt het wel!
Wil jij het nieuwe album van Pictorial Wand winnen? Ga dan nu naar ons forum en geef antwoord op de vragen!
Interview en tekst: Ruard Veltmaat
Eindredactie: Joop Klazinga
Na vier jaar sinds “Embrace The Storm” komt Marcela Bovio met haar band Stream Of Passion binnenkort weer met een nieuw album, “The Flame Within“. Elders op onze site kunt u een recensie van het nieuwe album lezen. In die vier jaar is er heel wat gebeurd, er zijn vier bandleden vertrokken en ook weer vier nieuwe leden aangetrokken. Belangrijkste wisseling van de wacht is die van grondlegger van de band Arjen Lucassen, bekend van zijn “Ayreon” en “Star One” Project. Maar daarnaast verliet ook lead gitariste Lori Linstruth, drummer Davy Mickers en toetsenist Alejandro Milan de band. Ze werden opgevolgd door Eric Hazebroek op gitaar, Jeffrey Revet op toetsen en Stephan Schultz op gitaar. Nog niet te horen op het album, maar wel de nieuwe drummer: Martijn Peters. Hoogste tijd derhalve om eens te praten met Marcela Bovio.
Hallo Marcela! Het is de afgelopen jaren behoorlijk druk geweest met alle personeelswisselingen binnen de band, jouw verhuizing van Mexico naar Nederland, een nieuwe platenmaatschappij etc.
Ja, het was inderdaad een gekkenhuis de laatste jaren, een ontzettend spannende tijd met veel uitdagingen. Het was een lang proces waar we doorheen zijn gegaan, maar terugkijkend ben ik tevreden met alle beslissingen die ik voor mijzelf heb genomen en daarnaast ook alles rondom de band. Grote uitdagingen brengen uiteindelijk vaak ook grote beloningen.
Konden jullie op voorhand vermoeden dat er zo’n grote wisseling zou plaatsvinden, ik bedoel, het lag voor de hand dat Arjen (Lucassen) de band zou verlaten, maar had jij ook zien aankomen dat hetzelfde met Alejandro, Lori en recentelijk Davy zou gebeuren?
Inderdaad wat Davy betreft, hebben wij dit niet zien aankomen. Maar iedereen mag natuurlijk zijn eigen beslissingen nemen in het leven, zowel in de privé-sfeer als in zijn eigen ontwikkelingen. Ik respecteer dat volledig.
Hebben deze wisselingen er ook voor gezorgd dat het zo lang duurde voor er weer een nieuw album uitkwam, of waren het andere factoren die daarvoor zorgden?
Dat had inderdaad een groot aandeel ja. De zoektocht naar nieuwe geschikte bandleden die de oude moesten vervangen, nam een groot deel van die tijd in beslag. Naast dat we overtuigd wilden zijn van de juiste vaardigheden die nodig zijn voor de baan, wilden wij ook een prettige ‘klik’ met ze hebben. Ik ben ook blij met de fijne groep mensen die we nu bij elkaar hebben en ik kan zeggen dat iedereen met spanning uitkijkt naar de nabije toekomst. Iedereen is bereid hard te werken voor de band.
In hoeverre hebben alle bandleden invloed gehad op dit album? Voor “Embrace The Storm” zal Arjen de hoofdlijnen hebben uitgezet, maar wie bijvoorbeeld zet de eerste lijnen neer voor de nieuwe songs van “The Flame Within?”
Voor de meeste songs was ik het die de ideeën en teksten aanleverde. Van daaruit heb ik de andere bandleden het concept toegestuurd en zij werkten het verder uit, maakten aanpassingen, arrangementen en deden de ‘fine tuning’. Je kan goed ieders eigen invloed in de tracks horen, iets wat ik ook heel graag wilde.
Jullie moesten op eigen kracht weer op zoek naar een platenmaatschappij, hoe gaat zoiets in zijn werk en was het moeilijk een maatschappij te vinden die jullie album wilde uitbrengen?
Wij hadden het geluk dat we al in een vroeg stadium in contact kwamen met Napalm Records, die veel vertrouwen in ons hadden en ons een goede deal voorlegden. In vergelijking met InsideOut is Napalm Records meer georiënteerd op metal en gothic acts, en hebben daar ook veel ervaring mee opgedaan. Dat kan ook voor ons goed werken waardoor een groter publiek wordt bereikt.
De nieuwe bandleden nemen natuurlijk ook eigen invloeden mee, door welke bands zijn jullie sterk beïnvloed als je kijkt naar het eindresultaat?
Voor mij persoonlijk kan ik zeggen dat ik tijdens het maken van dit album beïnvloed ben door Muse, The 3rd And The Mortal, Keane, Katatonia, Ramsstein, In Flames, Elisa, Dave Holland, My Dying Bride en bijvoorbeeld Melissa Auf Der Maur. Maar de andere jongens zullen ongetwijfeld weer andere bands noemen…
Ben je het met mijn analyse eens dat de eerste drie nummers veel op nummers van Evanescence lijken, althans, dat de invloed van die band daar groot op is?
Ik ben behalve de singles die veelvuldig op tv en radio zijn geweest, niet zo heel bekend met het overige werk van die band, dus ik zou het niet weten. Voor mij persoonlijk was de band in elk geval geen inspiratiebron.
In de beschrijving van de platenmaatschappij die meegestuurd is bij de promo, staat dat jullie je eigen teksten wat meer volwassen vinden ten opzichte van “Embrace The Storm”. In welk opzicht uit zich dat?
Ik probeer elke keer een stukje verder te gaan met mijn teksten en probeer meer te ontdekken, ook voor mijn eigen zelfbeschouwing. Voor mij is het een soort van therapie waar ik al mijn gevoelens op los kan laten. Ik schrijf meestal over dingen die in mijn leven voorkomen, maar ook over onderwerpen die mij bezighouden. Hoe meer ik verbinding kan maken met de emoties van mensen, (inclusief mijn eigen) hoe beter.
Ik hoor op de achtergrond van sommige tracks ook wat vioolspel, komt dat van jouw hand?
We konden beschikken over een geweldig vioolkwartet geleid door Ben Mathot, dat het hele album heeft ingespeeld en ik kan wel zeggen dat ze dat geweldig hebben gedaan! Ik heb alleen nog wat stukken ‘vetter’ ingespeeld om het een extra kick te geven.
Waar komt het idee vandaan om een cover van Radio Head’s Street Spirit te maken, en in hoeverre permitteer je dan je eigen creativiteit? Ik bedoel, hebben jullie een grens gelegd, tot zover mag het afwijken en verder niet, of was alles toegestaan, zolang het maar een mooi resultaat opleverde?
Het leek ons erg leuk om een song te coveren en Stephan kwam met het idee om Street Spirit te doen. Hij heeft een demo opgenomen met de zware gitaren en we waren het allemaal eens dat het geweldig klonk! De originele versie is heel intens en emotioneel geladen, waardoor we het cool en een uitdaging vonden om een andere versie te maken waar we alle energie in los konden laten. We willen ons nergens in beperken, ook in dit soort dingen niet en ik denk dat we dat in de toekomst ook niet zullen doen.
Jullie koppelen ook een tour aan het nieuwe album, gaat zus Diana je ook tijdens die tour weer assisteren door de achtergrondzang voor haar rekening te nemen, zoals ze ook al deed tijdens de tour van het vorige album?
Nee, Diana zal ons niet helpen tijdens deze tour, aangezien ze nu haar eigen carrière op de rit heeft in een musical. Ze kreeg een kans om te participeren in een theater productie in Monterry (wat ook haar woonplaats is) en ik had de kans om een optreden van haar te mogen aanschouwen. Ze doet het ontzettend goed en ik ben heel blij voor haar!
Heeft Arjen Lucassen nog invloed gehad op dit album, en in hoeverre hebben jullie nog contact met elkaar?
Arjen heeft geen invloed gehad op dit album, maar we hebben natuurlijk nog steeds contact met elkaar. We hebben hem ook regelmatig onze vorderingen laten horen en hij is heel positief over het nieuwe materiaal. Daar zijn we natuurlijk erg blij mee.
Bedankt voor dit interview en ik zie je waarschijnlijk bij een van jullie optredens!
Nee hoor, integendeel, jij bedankt Ruard, en hopelijk zien we je binnenkort ergens!
Interview, tekst en eindredactie: Govert Krul
Onlangs leverde The Aurora Project zijn tweede album “Shadow Border” af. Een album met compacte, pakkende progressieve rock tracks voorzien van een vette sound. Progwereld is behoorlijk nieuwsgierig naar het verhaal achter de ontwikkeling die de band op deze schijf laat horen. Genoeg reden dus om gitarist Remco van den Berg te vragen naar het reilen en zeilen van The Aurora Project.
Hallo Remco, gefeliciteerd met het feit dat jullie cd vandaag positie # 147 heeft ingenomen in de Nederlandse albumlijst! De eerste exemplaren zijn dus inmiddels over de toonbank gegaan.
Ja, dat klopt en we zijn niet voor niets behoorlijk trots op deze prestatie. Bedenk dat wij onze cd’s vooral bij optredens en via onze website verkopen. Wij lanceren binnenkort ook onze webshop trouwens. Deze notering geeft natuurlijk wel een lekker gevoel zo kort na de releasedatum en zet een kroon op ons 10-jarig jubileum!
Hoe komen de songs bij jullie tot stand?
Zonder uitzondering via jamsessies. We gaan spelen en kunnen vanaf dat moment alle kanten op, laten ons volledig sturen door het gevoel van dat moment. Neem bijvoorbeeld een song als ‘Shadow Border’, die duurt ruim zestien minuten maar is ook gewoon uit jammen ontstaan en vervolgens met knippen en plakken tot een geheel gesmeed. We zijn echt trots op deze compositie.
Zodra de muziek staat wordt de tekst geschreven door Marc Vooys die daar een meester in is.
Kun je iets vertellen over het concept op “Shadow Border“?
Jawel, hoewel je voor de specifieke details eigenlijk bij Marc moet zijn aangezien de verhaallijn uit zijn koker komt. Maar kort en goed gaat het over de dood en wederopstanding. In ‘Human Gateway’ sterft de hoofdpersoon die op ‘The Trial’ wordt berecht. ‘Photonic Reunion’ richt zich op de desintegratie tot atomen en licht, et cetera en als we dan de sprong maken naar afsluiter ‘Shadow Border’ wordt de wederopstanding belicht. De inspiratie krijgt Marc onder andere van mensen als Stephen Hawking en het einde van de wereld volgens de ‘2012 theorie’.
Gesproken over Photonic Reunion; ben je van mening dat deze song representatief is voor het album?
Nou ja, het is de kortste track en hoewel we zeker geen single gaan uitbrengen zou dit de aangewezen song zijn hadden we dat wel gedaan. Verder is het een sterk nummer met een pakkend refrein. Zoals je in je review voor Progwereld al zegt, heeft het een wat poppy karakter maar door een typische maatsoort als bijvoorbeeld 7/8 krijgt een song zijn progressieve karakter.
The Confession is een stuk zwaarder en heeft een onmiskenbare black metal invloed.
Ik vond het geweldig dat je dat schreef want het klopt helemaal. Het is een overweldigende, donkere track geworden en het onderstreept dat we als band een breed referentiekader hebben waar het onze muzikale invloeden betreft. Daardoor is het album ook lekker divers in zijn stemmingen.
Sowieso is het een stevig album geworden. Is dat altijd de bedoeling geweest?
Eigenlijk wel. We hebben veel geleerd van de positieve en negatieve reacties op ons eerste album ‘Unspoken Words’. Veel gehoorde, positief bedoelde opmerking na optredens was dat men ons live veel steviger vond dan op de plaat en dat zette ons aan het denken. Daarbij was ons debuut ook echt aftasten; je wilt daar instoppen wat je goed vindt aan albums die je graag hoort en dat verklaart bijvoorbeeld de koren en de storyteller. Dit tweede album zegt veel meer over wie we zijn en waar we voor staan. We waren ook best verrast dat we in de categorie progressieve rock terecht kwamen want daar is helemaal niet zo bewust voor gekozen. Dat we werden vergeleken met TOOL en Porcupine Tree zei mij ook niet zoveel, want laatstgenoemde band kende ik toen niet eens. Sowieso ben ik een luie muzikant en eigenlijk alleen goed bekend met de echt grote namen van het kaliber Marillion, Rush en Dream Theater. Maar goed, het heeft ons een geweldige serie optredens bezorgd op toonaangevende festivals als Progpower, Symforce en in het voorprogramma van bands als Pain of Salvation, Riverside en Vanden Plas. Dat waren toch heel bijzondere momenten.
Hoe verliep de samenwerking met Joost van den Broek en waarom hebben jullie voor hem gekozen?
We hebben Joost benaderd toen de songs klaar waren. Als band zijn we enthousiast over zijn werk in verschillende bands en projecten. Hij is een echte metalhead en in combinatie met zijn kennis van techniek was hij de aangewezen producer voor dit album. Daar waar ‘Unspoken Words’ bewust heel ruimtelijk klonk wilden we nu een echt vette metalmix hebben.
Als jullie dat maar niet gaan overdrijven in de toekomst.
Haha, maak je geen zorgen. Toen Joost klaar was, had hij echt alles voluit gezet en hebben wij hem verzocht het iets minder vet te laten klinken om te voorkomen dat het geluid vermoeiend zou worden. We zijn echt heel tevreden met de sound van dit album want het laat de songs volledig tot zijn recht komen.
Hoe verliepen de opnamen?
Prima. We hebben alle gitaren en toetsen in onze eigen oefenruimte in 24 bits opgenomen en vervolgens aangeleverd bij Joost. Dat geeft veel rust want er tikken immers geen te betalen uurtjes door. Alleen drums en zang zijn in respectievelijk de ‘Excess Studio’ te Rotterdam en ‘The Juicy Studio’ in Tilburg opgenomen. We hebben veel geleerd van deze manier van werken waardoor we in de toekomst sneller kunnen werken.
Je zei hierboven dat de keuze voor progressieve rock niet zo bewust gemaakt is. Wil je daarmee tevens zeggen dat een volgend album best eens heel anders zou kunnen klinken?
Och, dat weet ik niet. Onze huidige sound staat voor wie we nu zijn, los van genres. In elk geval verloopt het schrijfproces bij ons heel traag, dus het gaat wel weer even duren alvorens we met nieuw werk komen. Als we het in twee jaar doen zou dat mooi zijn, maar zelfs dat durf ik niet te beloven. Helaas kunnen wij niet leven van onze muziek dus iedereen heeft er een normale baan naast. Verder verzorgen wij zelf al het artwork, T-shirts, website, et cetera dus er gaat een hoop tijd inzitten. Als we dan ook nog één a twee keer per week repeteren is de tijd eenvoudigweg op.
Op 22 mei is het moment daar om Shadow Border te presenteren aan het publiek. Tripodia is een grote zaal, wat verwachten jullie ervan?
Dit wordt echt ons feest, samen met onze fans. Hier hebben we lang naartoe gewerkt en we gaan het goed aanpakken met een fraaie show. Ook zullen we de show filmen met HD camera’s dus een dvd van dit optreden zit er ook in. We hebben ook bewust gekozen voor Tripodia omdat die zaal meer mogelijkheden biedt voor visuele ondersteuning nog los van het aantal bezoekers. Het wordt een mooie avond als het aan ons ligt!
Zoals jullie weten steunen wij deze avond in samenwerking met NLStore. Iedereen die de cd koopt via de link op onze site krijgt gratis toegang voor twee personen.
Daar zijn we erg blij mee, hopelijk komen er veel mensen op het optreden af, het zal zeer de moeite waard zijn, reken daar maar op!
Bedankt voor je tijd, heel veel succes de 22e en veel plezier namens Progwereld!
Diezelfde Barrett ontpopt zich als een enigmatische leider en groeit daarom al snel uit tot de meest belangrijke songwriter van de band. Onder zijn aanvoering begint het kwintet zich steeds meer toe te leggen op het produceren van psychedelische en experimentele rockmuziek met jazz invloeden. Dit resulteert echter in het vertrek van Klose, omdat hij zich niet kan vinden in deze nieuwe koers. Toch werpt deze gauw zijn vruchten af, want in januari 1967 neemt The Pink Floyd enkele nummers op die zullen worden gebruikt in de documentaire “Tonite Let’s All Make Love In London” van Peter Whitehead.
Op 1 februari 1967 tekent de band een platencontract bij Columbia, een dochteronderneming van EMI Records. Nu gaat het snel, want nog voor de zomer heeft The Pink Floyd twee hitsingles op zijn naam staan, zodat de band tot het troetelkindje van de Londense undergroundscène uitgroeit. Al op 5 augustus verschijnt “The Piper At The Gates Of Dawn”, maar na dit debuut gaat het bergafwaarts met Barrett’s gesteldheid en de rest moet met lede ogen toezien hoe hij het voortbestaan van de band in gevaar brengt. Tegen het einde van dat jaar zet Roger Waters hem dan ook op een zijspoor en wordt David Gilmour als vervanger aangewezen. Wanneer Syd Barrett in maart 1968 officieel de band verlaat, kan het achtergebleven kwartet maar ternauwernood het hoofd boven water houden.
Alsof er niets aan de hand is verschijnt op 1 juli “A Saucerful Of Secrets”. De achterblijvers worden noodgedwongen tot songwriters gebombardeerd en dat heeft uiteraard zijn effect op het geluid van de band. De plaat verschijnt in een tijd van floppende singles, teruglopende bezoekersaantallen en dito solvabiliteit. Het kwartet gaat dan ook in op het aanbod van Barbet Schroeder om zijn film van muziek te voorzien. De plaat wordt op 13 juni 1969 onder de titel “Soundtrack From The Film More” uitgebracht. In datzelfde jaar werkt Pink Floyd ook aan een ander album. Dit verschijnt op Harvest, maar het hoofd van het nieuwe progressieve rocklabel van EMI komt met het idee om een liveplaat aan dit album toe te voegen en 1 november 1969 ligt “Ummagumma” als dubbelalbum in de winkel.
In diezelfde maand wordt het kwartet gevraagd om de soundtrack te leveren voor de film “Zabriskie Point” van Michelangelo Antonioni. De band gaat nog dat jaar de studio in, maar (een deel van) de muziek wordt pas op 30 mei 1970 uitgebracht. Kort na de jaarwisseling bedenkt Pink Floyd een stuk dat met assistentie van Ron Geesin en John Aldiss tot een plaatkantvullend epos met orkest en koor uitgroeit. De naar dit stuk genoemde plaat, “Atom Heart Mother”, verschijnt op 1 oktober 1970 in de platenzaken. Vervolgens werkt de band vrijwel de hele eerste helft van het nieuwe jaar aan een nieuw stuk dat ook een hele plaatkant in beslag zal nemen. Het materiaal voor de andere plaatkant wordt echter binnen enkele weken opgenomen, maar door Pink Floyds afgeladen tourschema wordt “Meddle” pas op 5 november 1971 uitgebracht. Met name door het epos wordt de plaat beschouwd als een muzikale en conceptuele blauwdruk voor het latere werk.
Vanaf het einde van 1971 werkt de band enige weken aan nieuw materiaal dat niet alleen muzikaal, maar ook thematisch één geheel vormt. Eerst neemt Pink Floyd echter in het voorjaar op verzoek van Barbet Schroeder een soundtrack op, dat, voorzien van de subtitel “Music From La Vallée”, op 3 juni 1972 als “Obscured By Clouds” wordt uitgebracht. Nog voordat deze filmscore in de winkel ligt, zit de band weer in de studio en op 24 maart 1973 verschijnt “Dark Side Of The Moon”. De plaat zal de geschiedenis ingaan als de commerciële en creatieve klapper van de band. Dit immense succes kent meerdere gevolgen, maar het meest belangrijke is dat het album het begin van het einde van Pink Floyd inluidt. Nu de band vrijwel alles wat er in de muziekwereld te behalen valt ook feitelijk bereikt heeft, valt de drijfveer immers grotendeels weg.
Mede om die reden komen de vier pas in de lente van 1974 bij elkaar om ideeën uit te werken en vanaf dat moment ontstaat het materiaal dat voor een groot deel het geluid van de komende twee albums zal bepalen. Een deel komt terecht op “Wish You Were Here” dat op 15 september 1975 zal verschijnen. Doordat de bandleden veel moeite hebben met hun onlangs verkregen status, gaan de opnamen echter allerminst van een leien dakje. Bovendien ontstaan vanaf nu de eerste serieuze meningsverschillen tussen David Gilmour en Roger Waters. De gitarist wil immers de nieuwe stukken gebruiken, maar omdat Nick Mason en Richard Wright zich achter de bassist scharen komt er slechts één (in tweeën gesplist) op dit album terecht.
Hierna wordt het weer even stil rond de vier protagonisten van dit schrijven. Pas vanaf maart 1976 is de band aan het werk met het herbewerken van oud en het uitwerken van nieuw materiaal voor “Animals”, dat op 23 januari 1977 verschijnt. Dit album markeert de laatste gelegenheid dat het viertal zonder grote invloed van buitenaf samenwerkt. De tournee die volgt legt de band financieel geen windeieren. Omdat de band echter meestal in grotere stadions speelt, begint in het bijzonder Roger Waters zich steeds minder op zijn gemak te voelen en tijdens het laatste concert bespuugt hij zelfs een doldwaze fan in het gezicht. Stomverbaasd over zijn eigen gedrag, zet hij deze ervaringen vervolgens op papier en dit is het begin van een geheel nieuw album.
Omdat Pink Floyd het slachtoffer is van een miljoenenfraude neemt de band dit album grotendeels in het buitenland op. De opnamen gaan gepaard met fikse spanningen en deze lopen uiteindelijk uit in het ontslag van Richard Wright. Met hulp van enkele gastmuzikanten wordt de plaat afgerond en op 30 november 1979 ligt “The Wall” in de winkel. Het album wordt gevolgd door enkele concerten en zelfs een door Alan Parker geregisseerde film in 1982. Rond de filmpremière wordt Roger Waters door de Falklandoorlog alweer op het idee van een nieuw album gebracht. Hij gebruikt echter oud, al afgekeurd materiaal en dit resulteert in een groot muzikaal meningsverschil tussen David Gilmour en de bassist. Waters drukt echter resoluut zijn zin door en op 21 maart 1983 verschijnt “The Final Cut”, dat mede door de ondertitel door velen een soloplaat van Waters genoemd wordt.
Gezien de moeizame omstandigheden waarin dit album gemaakt is, is het nauwelijks voor te stellen dat de heren ooit nog eens samen een plaat zullen opnemen. Eind 1985 verklaart Roger Waters dan ook dat Pink Floyd voor hem definitief voorbij is. Hij is van mening dat dit het einde van de band is, maar dat blijkt een misvatting. Zijn besluit geeft David Gilmour en Nick Mason immers het recht om Pink Floyd zonder de bassist te reïncarneren en in de herfst van 1986 krijgt Waters voor het eerst te horen van deze op handen zijnde verrijzenis. Waters is zo verbolgen dat hij hen probeert te verbieden gebruik te maken van de bandnaam en op 31 oktober 1986 start hij om die reden een voorgerechtelijk onderzoek. Omdat hij tijdig inziet dat hij de rechtszaak nooit kan winnen, staakt hij evenwel korte tijd later de strijd.
Om het publiek ervan te overtuigen dat Pink Floyd nog steeds springlevend is, willen David Gilmour en Nick Mason snel een album uitbrengen. Met producer Bob Erzin, wat tekst- en songschrijvers en een leger gastmuzikanten wordt een album in elkaar geflanst, dat op 8 september 1987 verschijnt. Door de onverwachte terugkeer van Richard Wright lijkt dit een echte reünie, maar “A Momentary Lapse Of Reason” is eigenlijk een soloplaat van Gilmour. Hij zal pas later ook toegeven dat Mason en Wright vrijwel niet op de plaat te horen zijn. Desondanks is het een daverend succes en wordt Pink Floyd in de armen gesloten van een grote groep nieuwe fans. Samen met wat muzikanten gaat het tweetal ook op wereldtournee en van deze tournee verschijnt op 22 november 1988 het livealbum “Delicate Sound Of Thunder”.
Dan wordt het stil, want pas in het voorjaar van 1993 zijn David Gilmour en Nick Mason in een studio te vinden. Samen met bassist Guy Pratt en Richard Wright neemt het tweetal enkele nieuwe stukken op die als basis zullen dienen van een nieuw album, dat op 30 maart 1994 verschijnt. Naast opnieuw wat gastmuzikanten en -schrijvers, levert ook voormalig journaliste Polly Samson, de huidige vrouw van Gilmour, een belangrijke bijdrage aan “The Division Bell”. Pink Floyd gaat ook weer op tournee en hiervan verschijnt op 5 juni 1995 het livealbum “Pulse”. Hierna breekt er andermaal een periode van stilte aan, maar deze lijkt dit keer definitief.
Het is dan ook een donderslag bij heldere hemel wanneer in juni 2005 bekend wordt dat Pink Floyd zal optreden tijdens Live 8 in Londen. Dat de band voor deze gelegenheid samen met Roger Waters zal aantreden is echter een nog grotere verrassing. Het kwartet is dan ook de grote trekpleister van dit muziekfestival, maar de hoop op een eventuele hereniging wordt door alle betrokkenen resoluut de kop ingedrukt. Op 2 juli 2005, net voor half twaalf plaatselijke tijd, neemt Pink Floyd in de Engelse hoofdstad op grootse manier afscheid van de muziekwereld.
Discografie (selectief = alle studioalbums) | ||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
Camel Deluxe
Camel. Een geweldige band waar ik al liefhebber van ben sinds ik oren aan mijn kop heb...
Wat ik bij deze band zo bijzonder vind, is de super symfonische muziek gecombineerd met het bluesy gitaarspel van bandleider Andrew Latimer. Naar mijn bescheiden mening levert deze combine meer gevoel dan die in de meeste andere bands in deze tak van muziek.Camel Productions heeft de afgelopen jaren een aantal dvd’s uitgebracht met live-opnamen uit vroegere tijden waaronder ook diverse registraties van het concert in Hammersmith Odeon 1976 en The Hippodrome 1977. (BBC opnamen). Op deze manier zijn er interessante releases uitgekomen ten tijde dat Latimer werd behandeld en herstellende was van een ernstige ziekte.
Half werk…
Op tafel voor me liggen twee ‘nieuwe cd’s’ van Camel en wel de geremasterde versies van “Moonmadness” en “Raindances” van respectievelijk 1976 en 1977. Beide albums bevatten ook bonustracks van singles (45 toeren per minuut) en live-opnamen gekozen uit de twee tournees van beide albums. De live-opnamen zijn vertegenwoordigd met louter songs van “Moonmadness” en “Raindances”. Wat houdt bij deze (her)uitgaven het ‘remasteren’ eigenlijk in? De cd’s zijn in de computer zodanig bewerkt dat de ruis is verdwenen en waar nodig meer helderheid en laagweergave is toegevoegd. Eigenlijk een meest ideale balans van het hoog, midden en laag. Met de losse sporen waarmee de instrumenten en zang apart zijn opgenomen, is overigens niets gedaan. Bij de nieuwe geremixte en geremasterde cd boxen van Genesis is dit wel het geval (en dat is te horen!). Daar kwam dus veel meer bij kijken en moet een hels karwei zijn geweest.
Heerlijke fouten
Maar goed, genoeg geleuterd over de techniek. Ik kan me voorstellen dat je wilt weten hoe deze albums klinken. Opvallend is de totale afwezigheid van ruis; die is namelijk verwijderd met de nieuwste software. Daarnaast klinken beide cd’s helderder en beschikken ze over meer dynamiek. Dat was het helaas dan ook. Een nieuwe mix is niet gemaakt en dat zal waarschijnlijk te maken hebben met het financiële budget van de platenmaatschappij of de verwachting van Universal / Decca met deze uitgaven weinig pecunia in het laadje te verkrijgen. Voor de mensen die de Camel dvd’s zoals bijvoorbeeld “Moondances” niet bezitten, zijn de live bonustracks erg leuk. Het gaat om rechtstreekse opnamen vanaf de mengtafel die niet achteraf zijn gemixt en zo horen we valse toetsenpartijen en fouten die de bandleden maakten. Totaal geen probleem natuurlijk en vooral heerlijk puur. Zelfs het brommen van versterkers en dergelijke is waarneembaar. Bij de live registraties op de cd “Moonmadness” staan enkele nummers die we niet eerder tegenkwamen op de dvd zoals Song Within A Song, Exerpts From The Snowgoose en Air Born. Niet de minste nummers, naar wij dachten. De versie van “Moonmadness” zoals ie hier voor me ligt, is die van de luxe verpakking met twee schijfjes en afbeeldingen van het concert in Hammersmith Odeon op 14 April 1976.
Kunnen we nu stellen dat beide albums het aanschaffen waard zijn? Niet voor de fan die de originele albums al in de kast heeft staan; echter wel voor degenen die middels deze aanschaf willen kennismaken met deze Britse superband.
Joop Klazinga (met dank aan producer G. Klazinga voor de technische input)
Lees originele recensie “Moonmadness”
Lees originele recensie “Raindances”
Interview The Gathering
Interview en tekst: Casper Middelkamp
Het is moeilijk geweest… na het vertrek van Anneke van Giersbergen is de toekomst van The Gathering enige tijd onzeker geweest, maar na verloop van tijd brak de zon weer door. Het negende studioalbum, “The West Pole” ligt inmiddels in de winkels. Drummer Hans Rutten geeft tekst en uitleg.
Jazeker, al zijn er altijd dingen die beter kunnen. Onze doelstelling was om een plaat te maken die levendig, ruig en extravert was en ik denk dat we daar goed in geslaagd zijn.
Voor mij klinkt “The West Pole” muzikaal een beetje als een “best of” van al jullie voorgaande werk.
Dat horen we wel vaker. De plaat is als één geheel bedoeld, maar tegelijkertijd hadden verschillende nummers best op eerdere platen kunnen staan. Zo had Pale Traces best op “Souvenirs” kunnen staan, terwijl The West Pole ook op “Mandylion” gepast had of zelfs op “Always”. Het zou wat flauw zijn om te stellen dat we nu een heel veilige plaat gemaakt hebben, maar het avontuur wordt wel degelijk wat meer gedoseerd opgezocht. Wat dat betreft zijn we voor “Souvenirs” en “Home” veel meer zoekende geweest.
En hebben jullie het toen ook gevonden?
Ach, de reis is soms belangrijker en mooier dan het doel. Zo was bij “Home” al de bedoeling er na “Souvenirs” meer een stevige rockplaat van te maken, maar gaandeweg is het atmosferischer geworden, meer trip-rock. Voor “The West Pole” hebben we daarom ook bewust een andere producer dan Attie Bauw gezocht. We slaan hem als band erg hoog aan, maar we hebben voor deze plaat voor een andere manier van arrangeren gekozen. Zo hebben we voor deze plaat ook besloten weinig gebruik te maken van elektronica. Helemaal verdwenen is Atties geest ook weer niet: in bepaald percussiegebruik hoor je nog steeds de geest van “How To Measure A Planet?” terug.
Wanneer hebben jullie Silje Wergeland, de nieuwe zangeres, ontmoet?
Dat zal voorjaar 2008 geweest zijn. We hebben wat demo’s heen en weer gestuurd en het klikte. Waar we eerst van plan waren om een plaat te maken met verschillende zangers en zangeressen, voelde het bij Silje ineens weer alsof we een echte band waren en dat werkt toch het prettigst.
Demo’s heen en weer sturen… jullie schreven de muziek en Silje de teksten?
Ja, Silje schreef de teksten en de zanglijnen. Dat ging vroeger met Anneke ook al zo en daarvoor met Bart (Smits, red.) ook.
Siljes zangpartijen zijn opgenomen in John Mitchells studio, in de buurt van Londen. Hoe zijn jullie bij hem terechtgekomen?
Doordat Silje iemand kent die weer goed met John bevriend is. Zo kan zij goed met hem werken en dat was eigenlijk het belangrijkst.
Toch wel. We hebben in het verleden vaak meer up-tempo muziek willen maken, maar dat is vaak niet gelukt omdat we het dan zelf te ‘cheesy’ vonden worden. Nee, die nummers hebben de platen vaak ook niet gehaald, maar de wens bleef. Bands als The Arcade Fire en Doves slaagden er beter in, dus voor de nieuwe plaat hebben we de arrangementen daarvan eens wat beter beluisterd. De uitdaging blijft toch om je invloeden zo om te buigen dat je er wel iets van jezelf van maakt. Zo zijn we Treasure begonnen als een vrij traag nummer, een beetje in Sigur Rós-traditie. Met een, zeg maar, gebroken drumbeat ontwikkelde het zich echter tot iets heel anders, iets een beetje in funk- of zelfs discotraditie.The Arcade Fire en Doves. Dat klinkt wel als een logische voortzetting van vroeger bijvoorbeeld Slowdive. Vroeger luisteren we inderdaad veel naar Slowdive, shoegazebands en bands van het 4AD-label (Cocteau Twins, Dead Can Dance, etc. red.). Daar speelde eigenlijk het omgekeerde: we zochten als gothic metalband een manier om onze horizon te verbreden. Maar diezelfde zoektocht hebben wel meer bands doorgemaakt: Anathema, Tiamat, Celtic Frost en Voivod bijvoorbeeld. Met dat soort bands, die een vorm van ‘fusion’ of ‘crossover’ bedrijven voelen we ons meer verbonden dan met bands die maar klakkeloos wat naspelen.Allemaal mooie namen, maar beslist niet allemaal gemeengoed op een site als Progwereld. Nu zijn er de laatste tijd diverse overduidelijke progbands geweest die zich in allerlei bochten wrongen om toch vooral niet dat label “progrock” opgeplakt te krijgen. Heeft dit ook gegolden voor The Gathering, immers een progressieve rockband in een wat ruimer perspectief?De progscene werd op een gegeven moment behoorlijk oubollig, maar tegelijkertijd vind ik het ook wel weer een sympathieke gemeenschap, waarin mensen intens met hun liefde voor muziek bezig zijn. Als ik dat vergelijk met de gothic metal scene, dan ligt daarin de nadruk toch wat meer op het uiterlijke vertoon, terwijl het muzikaal een behoorlijk doodlopende weg was, voor ons althans. Wat dat betreft biedt progrock meer mogelijkheden, denk ik.
Betekent dat dat na “Nighttime Birds” jullie weg doodgelopen was, of is dat meer hineininterpretatie?
Nee, we vonden indertijd ook al dat we eigenlijk net op tijd weg waren.Maar de demo’s voor “Nighttime Birds”, met Eroc (Grobschnitt), die waren toch juist al veel verder van die gothic metal verwijderd?Klopt. Ja, zo kan het gaan he… toen we onze demo’s klaar hadden, boog de toenmalige producer zich erover en uiteindelijk klonk het materiaal veel meer naar “Mandylion” dan ons toen lief was. Dat is ook de reden dat “How To Measure A Planet?” indertijd zo anders klonk: de wens tot verandering bestond al langer.
Dat geldt toch eigenlijk voor de hele band?
Klopt. Dat maakt de muziek ogenschijnlijk ook simpel, maar ik denk dat we er toch wel in slagen een heel eigen geluid neer te zetten.Het hoge woord is er toch uit: Neil Peart. Interviewer en geïnterviewde babbelen een tijdje gezellig over hoe geweldig Rush wel niet was (en is), over hoe de hele band (oké, de een wat meer dan de ander) dat toch wel vindt, over hoe de drie Canadezen ook continu met succes hun horizon verbreedden, etc. Van Neil Peart als (telefoon)drummer komen we uit bij Neil Peart als tekstschrijver.Daar ben ik toch niet altijd even enthousiast over. Van zo’n nummer als Nobody’s Hero gaan mijn haren bijvoorbeeld recht overeind staan. Op een bepaalde manier van The Trees ook trouwens. Oke, het is een aardige metafoor, maar ik geloof dat metaforen bij mij nooit zo werken.
Wat vind je van jullie eigen teksten?
Ik denk dat Silje heel vrouwelijke teksten schrijft: niet metaforisch, maar wel enigszins cryptisch. Poëtisch en vooral ook persoonlijk. Maar goed, dat gold voor Anneke ook en voor Bart nog meer.
Je refereerde al een paar keer expliciet aan Bart Smits en aan het album “Always”. Ik neem aan om iets van trots op die plaat te benadrukken?
Ik ben inderdaad nog steeds trots op die plaat. Iets met dat enthousiasme, met een gemiddelde leeftijd van zeventien jaar in de band, maken we nu ook gewoon niet meer. Misschien klinkt de plaat nu wat… simpel… vervelend woord is dat toch… maar je moet het ook in zijn tijd zien. De plaat was toen erg vernieuwend en ik mag hem zelf nu nog steeds graag horen.
Ik vroeg me al af hoe vaak muzikanten hun eigen cd’s nog terugluisteren.
Dat gebeurt toch nog wel met enige regelmaat: soms een enkel nummer, soms een plaat in zijn geheel. Alleen ga ik me dan bijvoorbeeld bij “Nighttime Birds” ergeren aan de gothic productie en bij “if_then_else” aan het drumgeluid. Al met al vind ik “How to Measure a Planet?” nog steeds onze meest geslaagde plaat. De beste songs, het beste geluid, daar is toen echt alles samengekomen.
Voel je dan nooit de neiging een plaat als “if_then_else” opnieuw op te nemen?
Nee. Dat zie je heel soms bij andere bands wel gebeuren, maar ik vind het er eigenlijk nooit op vooruitgaan. Het is toch een soort geschiedvervalsing.
En dat is dat. Twintig jaar na de oprichting, langs ups en downs, lijkt tevredenheid te overheersen. Wat nu? Wil Hans nog iets kwijt aan de lezers? Dat ze allemaal “The West Pole” moeten kopen bijvoorbeeld?
Nou, ik zou hem eerst beluisteren…
Toch ook weer bescheiden. Oké, dan schrijf ik het zelf wel!
Eerste druk: 21-04-2009
Interview en eindredactie: Hans Ravensbergen
Progressieve rock wordt bijna in alle windstreken op onze aardbol gemaakt. Zelfs in landen waarvan je het niet verwacht, blijken muzikanten bezig te zijn met het componeren van de door ons zo geliefde muziek. Eén van die landen is Oekraïne, waar in Kharkiv (bij ons meer bekent als Charkov), na hoofdstad Kiev de tweede stad van Oekraïne, een muzikale duizendpoot woont met de naam Antony Kalugin. Deze toetsenist van 11 februari 1981 is de drijvende kracht achter maar liefst drie groepen: Karfagen, Hoggwash en Sunchild. Met die laatste groep bracht Antony Kalugin recent het album “The Invisible Line” uit, mijns inziens een onderschat meesterwerk. Op een zaterdag begin april sprak ik tussen de opnames voor het derde Sunchild-album via Skype met deze alleraardigste man over muziek en zijn muzikale projecten.
Antony, in wat voor auto rijd jij, ik las immers dat je van kleine auto’s houdt?
Ha ha, ja ik hou inderdaad van kleine auto’s en dat voor zo’n grote man als ik. Ik rij nu in een Nissan Note rond en daarvoor in een Peugeot 206. Maar daarvoor had ik ook allemaal kleine auto’s.
Hoe is het om in Oekraïne te leven en muziek te maken?
Dat valt niet mee, eerlijk gezegd is dat best gecompliceerd. Al mijn vrienden spelen covers in bars en clubs. Sinds ik Will Mackie heb ontmoet gaat het een stuk beter. Hij helpt mij met mijn muzikale carrière en is eigenlijk mijn sponsor.
Veel mensen in Nederland kennen jou nog niet. Kan je hen vertellen wie Antony Kalugin is?
Ik ben architect van beroep en verdien daar mijn brood mee. Van muziek kan ik niet rondkomen.
Ik heb ook geen opleiding in de muziek genoten, ben dus eigenlijk een autodidact. Dit in tegenstelling tot de muzikanten waar ik mee samenwerk. Die zijn allemaal muzikaal geschoold. In het componeren van muziek ben ik weer goed.
Wat of wie is de reden dat je (progressieve rock)muziek bent gaan maken?
Dat kwam eigenlijk door mijn vader. Die draaide het album “Delicate Sound Of Thunder” van Pink Floyd, dat vond ik toen erg mooi en was gelijk verkocht. Het gitaarspel van David Gilmour vind ik erg goed. Deze muziek ervaar ik als een sprookje of als een erg mooi schilderij. Voor mij komt dit sprookje met deze muziek nu tot leven. Ik ben ook liefhebber van de muziek van Queen en new-age muziek. Zo is deze lange reis begonnen.
Door welke toetsenisten ben jij beïnvloed en wie zijn jouw favoriete toetsenisten?
Ik ben door niet zoveel toetsenisten beïnvloed. Eigenlijk is dat er maar één en dat is Manfred Mann. Je hoort zijn invloeden zeker in mijn eigen spel en terug. Ik ben geen professioneel muzikant ondanks dat ik naast toetsen ook fluit, gitaar en drums speel. Ja, een multi-instrumentalist zoals jij zegt.
Goed beschouwd kent Oekraïne dus maar drie progressieve groepen: Karfagen, Sunchild en Hoggwash…?
(Antony reageert verrast en is even stil; HR) Ja, dat is waar. Er zijn hier best aardig wat rockgroepen, maar die spelen meer Britpop-muziek en moderne rockmuziek. Progressieve rock wordt hier niet gemaakt.
Kan je uitleggen wat het verschil is tussen Karfagen, Sunchild en Hoggwash?
Karfagen (spreek uit als ka-fa-dzjen; HR) is meer jazz en fusion georiënteerd. Focus is daarbij mijn grote inspiratiebron. Hoggwash is meer de traditionele progressieve rock. Sunchild is in mijn ogen het meest progressief en een mix van Karfagen en Hoggwash. De muziek is dynamisch en melodieus.
Hoe kom jij aan al die uitstekende muzikanten?
In mijn land en in Charkov wonen erg veel goede muzikanten. De meeste van hen zijn opgegroeid in de jazz muziek want dat is hier erg populair. Sommigen hadden nog nooit van progressieve rock gehoord en zijn daar via mijn muziek van gaan houden. Er zijn erbij die zich nu ook progrock muzikant noemen, ha ha!
Wordt er in jou land op scholen veel aandacht besteed aan muzikale opvoeding?
Ja zeker. Op alle scholen wordt er muziek gedoceerd en ook zijn er conservatoria in mijn land. Ik denk dat 90 procent muzikaal geschoold is op het conservatorium. Er zijn hier muzikanten die beter zijn dan wat ik van buiten mijn land heb gehoord.
Ik las dat onder meer Kayak een favoriete groep van je is. Wat trekt je zo aan in hun muziek?
Ik heb al hun albums. Gisteren heb ik “Merlin” en “Nostradamus” nog gedraaid. Het verbaast mij dat Kayak zo weinig populair is buiten Nederland. Mooie melodieën en fraaie arrangementen. Voor mij staan ze op gelijke voet met Camel en Pink Floyd.
Ik hoor in jouw muziek veel invloeden van The Flower Kings. In hoeverre ben jij door hen beïnvloed?
Met name door de vroege Flower Kings zo midden en eind jaren negentig. “Retropolis” en “Stardust We Are” vind ik erg goed net als “Hydrophonia” van Roine Stolt. Helaas maken The Flower Kings nu meer muziek voor muzikanten, veel te gecompliceerd. Het is muziek uit de hersenen geworden in plaats van muziek uit het hart.
Wat betekent Will Mackie voor jou en welke rol speelt hij in jou muziek?
Will is best belangrijk voor mij. Op de eerste dag dat ik op Internet ging, kwam ik hem tegen. Hij helpt mij met de productie en met teksten. Hij is ook een grote inspiratiebron voor me. Het is een wonder dat ik zo’n vriend heb ontmoet op de eerste dag dat ik mij op de ‘elektrische oceaan’ bevond. We delen ook de liefde voor het authentieke geluid en Camel.
Wat bedoel je eigenlijk met ‘Gnomon’?
Ik vind het een grappig woord, je komt het ook niet vaak tegen. Het is de pijl of wijzer die in een zonnewijzer de tijd aangeeft. Ik vond het ook mooi passen bij de groepsnaam Sunchild.
“The Gnomon” gaat over jeugdjaren en de weg naar volwassenheid. Heb jij je teksten op je eigen jeugd en leven gebaseerd?
Ja, dat klopt. Het gaat over mijn leven en mijn persoonlijke ervaringen (excuseert zich voor zijn slechte Engels, wanneer hij zoekt naar woorden; HR). Ik heb mij ook laten inspireren door het boek “Master en Margarita” van Mikhail Bulgakov. Op “The Gnomon” spelen een jongen en een meisje die verschillend zijn opgegroeid, de hoofdrol. Die jongen ben ik en het meisje komt uit mijn fantasie.
Wat bedoel je precies met “The Invisible Line” (de denkbeeldige lijn)?
Dat is de denkbeeldige lijn die iedereen trekt tussen bijvoorbeeld goed en kwaad. Iedereen beslist zelf of en wanneer hij die lijn over gaat. Dat doe je weer op basis van wat je zelf elke dag leert.
Fading Lights lijkt speciaal aan iemand opgedragen te zijn. Over wie gaat dit nummer en kan je er wat meer over vertellen?
Het is inderdaad aan een speciaal iemand opgedragen. Will Mackie heeft dit nummer geschreven. Het gaat over zijn overleden moeder. Het nummer is aan haar opgedragen. De gedachte daarachter is dat we elkaar ooit in het hiernamaals weer terugzien.
Je bent nu een nieuw Karfagen album aan het schrijven. Wat kunnen we verwachten en wanneer komt dat uit?
Dit album is even uitgesteld tot 2010. Deze zomer komen beide Karfagen-albums (“Continium” en “The Space Between Us“) opnieuw uit in een gezamenlijke verpakking met wat bonusnummers. Op dit moment ben ik bezig met het derde album van Sunchild. Ook dat wordt weer een conceptalbum met onder meer een nummer van 40 minuten. Verder ben ik bezig met een soloalbum in de stijl van David Gilmour en lever ik een bijdrage op albums van vrienden (ik trek even een vergelijking met Roine Stolt, waarop Antony moet lachen; HR).
In augustus ga je optreden in Frankrijk en Spanje. Kunnen we nog meer optredens verwachten?
Begin september spelen we ook in Bielefeld in Duitsland (pRockrock-club; HR). Natuurlijk willen we ook graag in Nederland optreden. Je moet weten dat ik alles zelf doe, ik heb geen management die deze dingen kan regelen.
Wie neem je mee als muzikanten voor je groep?
Dat zijn een paar muzikanten die ook op mijn albums hebben meegespeeld, maar niet allemaal. De basgitarist en drummer gaan mee. Ook een zangeres gaat mee net als een toetsenist, want ik ga me meer op de zang concentreren. De keuze welke gitarist ik meeneem, maak ik later bekend, want ik heb met verschillende gitaristen samengewerkt.
Wordt het dan Karfagen en Sunchild en Hoggwash live?
We gaan inderdaad nummers spelen van al deze groepen (vervolgens dreunt hij haast de complete setlist op; HR).
Wil je nog iets kwijt aan de bezoekers en lezers van Progwereld?
(Moet even nadenken; HR). Zeker! Hallo allemaal en hartelijke groeten uit Oekraïne. Jullie wonen in een geweldig land, liberaal met fraaie wetgeving en ook nog eens mooie architectuur. Uit jullie land komen mijn favoriete groepen Focus, Kayak en Ekseption. Wellicht sta ik ooit met de eerste twee op een podium in Nederland. Het allerbeste en vergeet niet naar mijn muziek te luisteren!
Na afloop van het interview kletsen we nog wat verder. De rollen waren toen omgedraaid. Antony wilde immers veel over Nederland weten.