Ik heb al eens eerder mijn verwondering en milde irritatie uitgesproken over het verschil in beleving tussen ‘onze’ progwereld en de veel grotere wereld van de populaire muziek. 

En opnieuw heb ik de aandrang om uiting te geven aan die gevoelens. Die waren al een beetje aangewakkerd door de berichten over de buitengewoon succesvolle (lees: uitverkochte) optredens deze zomer van topartiesten als Ed Sheeran, Guns’n Roses en Elton John, om er maar een paar te noemen. Dan vergeet ik nog bijna de bijna hysterische berichtgeving rondom de Rolling Stones. Een greep uit de berichten: alle concerten volledig uitverkocht, websites uit de lucht omdat teveel mensen tegelijkertijd proberen toegang te krijgen. Fraude met kaarten op internet, dezelfde kaarten meerdere malen verkocht. Grote hoeveelheden valse kaarten in omloop. Mensen die bereid zijn letterlijk duizenden euro’s te betalen voor een kaartje. Huilende fans op televisie om hun verdriet te uiten over het cancelen van de shows van de Stones. Huilende fans in beeld bij het nieuws dat de heren tóch op een later moment komen optreden.

Daar komt recent het bericht bij dat Coldplay een serie concerten volgend jaar in de Amsterdamse Arena in no time uitverkocht heeft. Een ware stormloop op tickets vond plaats: binnen 24 uur hebben 220.000 mensen een kaartje gekocht voor de band die in de jaren ’90 en ’00 zijn piek bereikte. Prijzen voor de Coldplay concerten variëren van EUR 56 tot EUR 168 voor een reguliere plaats.

Hoe schril is het contrast met de optredens die wij als progfans bezoeken: je hoeft maar om je heen te kijken om te constateren dat de shows momenteel veel minder fans trekken dan vóór de pandemie het geval was. Nou heb ik het natuurlijk niet over de absolute aantallen, ook ik snap wel dat Bruce Springsteen andere aantallen aantrekt dan pakweg Lifesigns. Maar toch. Die laatste was in 2019 goed voor een groter aantal bezoekers dan een paar weken geleden, ondanks een uitstekend recent album. Het is maar één voorbeeld uit een groot aanbod van artiesten en zalen die geconfronteerd worden met afnemende bezoekersaantallen. Want voornoemd voorbeeld staat niet op zichzelf; de meeste kleine(re) zalen klagen over de gebrekkige kaartverkoop.

Waar ligt het dan aan? Een voor de hand liggende verklaring is de nasleep van de pandemie, met name de fans van progressieve muziek bevinden zich in de risicogroep. Maar diezelfde groep laat zich niet weerhouden om tussen ruim 15.000 man in de Ziggo Dome te dansen en mee te zingen op de muziek van Toto. En wat dacht je van Genesis? Om maar niet te spreken over de 65.000 die de Stones hebben bezocht. Is het dan het financiële element, te veel keuzes en maar één portemonnee? Je zou het niet zeggen als je het gemak ziet waarmee mensen een veelvoud van de entreeprijzen die in de theaterwereld gebruikelijk zijn uitgeven om de grote sterren te zien optreden. Zit het dan in het feit dat er weinig tot geen comfort is in de kleine zalen, lees zitplaatsen, voor het sterk vergrijzende publiek? Mmmm, zou kunnen. Feit blijft dat er een behoorlijk gat aan het ontstaan is tussen de theatershows en de stadionconcerten. Jammer, niet alleen voor de artiesten en de kleine poppodia maar ook voor het publiek zelf: de sfeer is altijd beter als het voller is, dat versterkt de wisselwerking met de artiest op het podium.

Ooit hebben al die artiesten zelf ook op een klein podium gestaan, aan het begin van hun carrière. Zonder die optredens hadden zij het nooit tot wereldfaam gebracht. Dat geldt ook voor Coldplay.