Muzikanten kunnen een belangrijke rol vervullen in je leven. Ook al ken je ze niet altijd persoonlijk en fysiek, er ontstaat vaak een onzichtbare band met een artiest, zonder dat je je ervan bewust bent. Soms zelfs een “band” voor het leven.

Een goed voorbeeld van een band met artiesten deed zich afgelopen week voor. Op de Facebook-pagina van Mariusz Duda werd ik deze week opnieuw geconfronteerd met het verlies van een van de beste gitaristen van de eerste vijftien jaar van deze eeuw. Piotr Grudziński was de gitarist van Riverside die mij vanaf de beginperiode ontroerde en fascineerde. Met zijn fantastische solo’s en riffs zorgde hij voor een groot deel voor het succes van deze formatie. Natuurlijk via de cd’s, maar ook tijdens concerten. Tot aan 2010-2012 was ik een trouwe fan en verslond alles wat met de band te maken had. Ik bezocht meerdere concerten in Zwolle, Hellendoorn en Tilburg en het eerste concert dat ik mij herinner was in Hardenberg in 2006. Na een van die concerten raakte ik aan de praat met Grudziński, beiden met een biertje in de hand. En hoewel hij op het podium een man van weinig woorden was, praatte hij graag over muziek maar was hij ook geïnteresseerd in mij als persoon. In mijn beroepsleven, in wat mij bewoog en welke artiesten ik goed vond. Niet volledig zijn schuld, maar de liefde voor de muziek van Riverside werd minder na de release van het album “Shrine of New Generation Slaves”. De band verloor interesse. Tot aan 21 februari 2016. De hele progwereld, althans een groot gedeelte, raakte in shock na de plotselinge dood van Grudziński. Op de leeftijd van slechts 40 jaar, na een hartstilstand! Ik voelde me die avond ellendig. Gek genoeg stopte mijn hart op dat moment blijkbaar ook voor Riverside. Nooit werd de muziek zo magisch als het daarvoor klonk, toen de gitarist nog leefde. Verleden week overviel mij opnieuw dat droevige gevoel toen Duda zijn kameraad en collega memoreerde in een Facebookpost.

Als je als fan vaak naar muziek luistert, video’s kijkt en je verdiept in een band, ontstaat er iets vertrouwds. Ik heb dat ook met de muziek en de muzikanten van Marillion. Eigenlijk gaat er geen dag voorbij zonder dat Marillion, in welke vorm dan ook, mijn leven voorbij gaat. Dat is al in de jaren negentig ontstaan, toen ik nog een tiener was. Ik probeerde mijn toenmalige vriendin ermee te indoctrineren, met als resultaat dat de muziek jaren later werd afgespeeld tijdens mijn huwelijk. De muziekinstallatie van het gemeentehuis speelde bijna clichématig No One Can (take you away from me now) tijdens het ondertekenen van de huwelijksakte. “Marbles” werd grijs gedraaid met mijn pasgeboren zoon op schoot, ’s avonds op de bank als hij weer eens niet kon slapen. Ik word ook elke dag met Marillion geconfronteerd door middel van mijn persoonlijke Spotify-lijsten, het passeren van de kast waarin die enorme cd-collectie staat, door het scrollen van mijn Facebook- of X-tijdlijn. Of via YouTube, waarvan het algoritme zo verziekt is dat het alles voorstelt wat met Marillion te maken heeft. Of wanneer ik mijn vrienden, collega’s of bekenden vertel dat de beroemde crowdfundingacties ooit zijn ontstaan bij of door Marillion. De keren dat ik een concert van Marillion heb bezocht is ook niet meer op de vingers van vier of vijf handen te tellen, hoewel ik een weekend in Port Zélande nog nooit heb meegemaakt. Mijn werk is altijd de spelbreker maar ach, er moet altijd wat op een bucketlist blijven staan. Al met al zorgt die dagelijkse confrontatie ervoor dat muzikanten tot je inner circle gaan horen.

Het is niet zo dat ik Steve Hogarth zie als een god. Nee, die man heeft genoeg excentrieke trekjes waar een eventuele god ver verwijderd van mag blijven, mocht ik überhaupt ooit in een god gaan geloven. Maar ik word altijd blij als ik hem hoor zingen of wanneer hij weer in een preek belandt tijdens een concert. Pete Trewavas is voor mij ook een held, maar lijkt ook heel gewoon als je zijn Facebook-tijdlijn leest. Als een vriend die je elke dag groet op straat. Dat je ongerust én geïnteresseerd raakt als je leest dat hij als bassist vervangen moet worden omdat hij onder het mes moet. Of dat je een goed gesprek wil voeren met Steve Rothery, omdat je vindt dat hij wat aan zijn lijn moet doen, want het is aftellen tot aan gezondheidsproblemen. Maar als je hem volgt (en kent) weet je wel dat hij het zelf ook verschrikkelijk vindt.

Nog zoiets, als kok is het mijn ultieme droom ooit eens voor de band te koken. Pisnijdig werd ik dan ook toen ik vernam dat notabene (demo)slager en ultieme diehard fan Gertjan Kiers ooit eens voor hen gekookt heeft. Een slager!

De dag dat Steve Hogarth of een van zijn vier kameraden iets overkomt, of erger, komt te overlijden, wordt onherroepelijk een van de ergste dagen in mijn leven. Hoe ver weg ze fysiek ook staan, ze blijven waarschijnlijk altijd denkbeeldige vrienden. Een onzichtbare band.

Al ruil ik ze voor geen geld voor mijn vrouw, kinderen of vrienden.
Je kan ook overdrijven.