Wie gaat er tegenwoordig niet met gehoorbescherming naar een popconcert? Dat geldt voor ondergetekende ook. Helaas, zou ik bijna willen zeggen.
De keren dat ik oordopjesvrij het einde van een concert haal, zijn niet erg talrijk meer. Vaak grijp ik na twee of drie nummers, wanhopig verzuchtend, alweer naar die dingen.
Waarom accepteren wij met zijn allen dat het geluid van bands vaak zó teringhard staat dat we onze oren moeten beschermen. Onze oren die ontworpen zijn om geluiden waar te nemen en ons te laten genieten van muziek. Maar als je dat vervolgens moet doen met dopjes in je oren is dat toch eigenlijk hetzelfde als door het Van Gogh Museum lopen met een zonnebril op?
Ik heb het zelfs meegemaakt dat de geluidsmixers bij een indoor festival, ergens in Brabant, achter de mengtafel zaten met oordopjes in. Dan ben je zelfs aan het schilderen met een zonnebril op!
Een van de redenen van dat harde geluid is het gebrek aan zelfdiscipline van muzikanten. Vaak stuwen ze elkaar op in hun streven ‘zichzelf goed te kunnen horen’ op het podium. Als er op het podium te hard wordt gespeeld, is er voor de mensen achter de knoppen niet veel eer meer te behalen.
Laatst was ik op het Midwinter Progfestival in Tivoli, Utrecht, waar die geweldige drummer Baard Kolstad van Leprous, voor de gelegenheid in dienst van Rendezvous Point, zó verschrikkelijk hard speelde dat er van de rest van de band slechts één grote brei overbleef.
Maar voor veel geluidsmixers valt er ook nog heel wat te leren.
Een band heeft op een album vaak een uitgekiende mix geproduceerd waar uren en uren aan is geschaafd. Dat het geluid dan live wat rauwer klinkt, is vrij logisch en heeft ook vaak zijn charme. Maar dat het veel geluidsmixers niet lukt om een logische basisbalans tussen de verschillende instrumenten tevoorschijn te toveren, vind ik onverteerbaar.
Veel geluidsmensen lijken al jaren een obsessie voor bas en drums te hebben waardoor gitaristen, toetsenisten en, niet in de laatste plaats, zangers het kind van de rekening worden.
Ik zou deze mensen graag willen adviseren om een keer een repetitiedag met een orkestdirigent mee te lopen. Die is bijna constant bezig om met zijn/haar ZEVENTIG orkestleden een zeer verfijnde en genuanceerde balans binnen het orkest te creëren.
Dan moet dat met vijf, zes, of zeven mensen op het podium en het vakkundig gebruik van de oren toch ook kunnen lukken, lijkt me…
Foto’s: www.gezondeten.nl en www.repenroer.nl