Midden jaren zeventig ontdekte ik Emerson, Lake and Palmer, de Britse supergroep. Na alle Yes-elpees van voren naar achteren en vice versa te hebben beluisterd, belandde ik bij het beroemde trio. Het fenomenale album “Brain Salad Surgery” leverde de bescheiden hitsingle Jerusalem op, een eigentijdse bewerking van een Anglicaanse hymne van componist Hubert Parry uit 1916 met de tekst van een gedicht van William Blake uit 1804. De combinatie van klassieke muziek en hedendaagse rock leverde de symfonische tonen die mij tot de dag van vandaag betoveren. Ik spelde de teksten, een episch verhaal over het bouwen van een nieuw Jeruzalem op Engelse grond. Heerlijke muziek.

We spoelen ruim twintig jaar verder, ik ben onderdeel van een groep Britten, vooral expats die als gevolg van hun werk enige tijd in ons land doorbrengen. Bij toeval kwam ik met de harde kern in aanraking rondom het edele golfspel, we klikten en ik werd vrij snel opgenomen in de gemeenschap. We trokken jaarlijks de grens over om de golfbanen van Frankrijk, Spanje en Portugal onveilig te maken. Tijdens een overvloedig diner na afloop van een van die toernooien stond mij een grote verrassing te wachten: de heren vonden dat ik na enkele jaren volledige assimilatie het recht verworven had om als ‘honorary Brit’ door het leven te gaan. Een soort van zelf verkondigd ereburgerschap, een bijzondere eer. Mijn kennis en liefde van/voor de cultuur, taal en vooral humor had mij die eretitel opgeleverd. Er was één maar: als onderdeel van de inauguratie moest ik ten overstaan van het voltallige gezelschap in het Portugese restaurant, zo’n 30 man, een lied zingen.

Koortsachtig ging mijn brein tekeer, op zoek naar een toepasselijk lied. Ik hoefde niet zo lang na te denken; het aloude Jerusalem kwam als eerste bovendrijven. Het herinneren van de tekst kostte geen enkele moeite, het aantal keren dat ik het nummer had meegezongen kwam me nu uitstekend van pas. Staande aan de dinertafel hief ik de eerste strofe aan: ‘And did those feet in ancient time, walk upon England’s mountains green?’ Het bleef niet lang een solovoorstelling: al snel deed het hele gezelschap mee, gevolgd door een groot deel van de rest van de aanwezigen in het restaurant, overwegend oudere Britten op vakantie.  OK, het was even wennen, het tempo van het origineel ligt aanmerkelijk hoger dan de versie van Keith, Greg en Carl. Maar de bijbels aandoende tekst gaf voldoende houvast voor een triomfantelijke versie. Een groot applaus viel mij ten deel. Tja daar sta je dan als nuchtere Hollander in den vreemde. De avond werd een groot succes, ik was blij mijn steentje te hebben bijgedragen en vereerd met mijn nieuwe status.

Na afloop, bij het verlaten van het etablissement word ik aangeklampt door een aantal senior citizens, oudere Britten die getuige hun kleurtje al een tijdje buiten het geliefde eiland woonden. Met enige emotie in hun stem word ik enorm bedankt voor het zingen van dit betekenisvolle lied: “het brengt ons terug naar onze jeugd en schooltijd, trots als we waren op ons land.” Wow, kippenvel van de reactie van deze geëmotioneerde Britten. Wat een relatief simpele symfonische rocksong van Emerson, Lake and Palmer uit 1973 al niet tot gevolg kan hebben.


I will not cease from mental fight
Nor shall my sword sleep in my hand
Till we have built Jerusalem
In England’s green and pleasant land