Dankzij een goede vriend en mede prog-fan, woonachtig in het mooie Engelse graafschap Surrey, heb ik nu al een aantal keren het grote genoegen gehad om een concert te mogen bijwonen in die wereldberoemde majestueuze koepelzaal, The Royal Albert Hall. Een korte introductie.
De Royal Albert Hall of Arts and Sciences, zoals het theater officieel heet, is een grote concertzaal in South Kensington in de Britse hoofdstad Londen, die op 29 maart 1871 geopend werd door koningin Victoria en genoemd is naar haar echtgenoot prins Albert. Gebouw en zaal hebben de ronde vorm van een amfitheater uit de klassieke oudheid en werden ontworpen door Francis Fowke en Henry Young Darracott Scott. Al snel bleek dat de zaalakoestiek eigenlijk ongeschikt was voor klassieke muziek. Door de plaatsing van ellipsvormige reflectoren is de nagalm binnen aanvaardbare grenzen gebracht. In de zaal is een groot concertorgel dominant aanwezig. De Royal Albert Hall is wereldwijd vooral bekend door de Proms, een jaarlijkse reeks zomerconcerten voor groot publiek. Tussen 1996 en 2004 is de zaal grondig gerenoveerd en in is oude glorie hersteld. Aldus Wikipedia.
Mijn eerste kennismaking was enkele jaren geleden, een thuiswedstrijd voor Yes, voor het eerst na het overlijden van bassist Chris Squire. En ik was direct verkocht, het was liefde op het eerste gezicht. Heb een hele tijd om me heen zitten kijken, en geloof me, er was meer dan genoeg te zien. De enorme omvang en de grandeur overvalt je gewoon een beetje. Vreemd toch, ik heb in de afgelopen ruim veertig jaar toch vele honderden concerten gezien in vele, vele theaters in Nederland en ook daarbuiten. Maar nergens was ik zo onder de indruk als in deze zaal der zalen.
Later datzelfde jaar mocht ik getuige zijn vanaf het balkon op de derde etage van een optreden van David Gilmour en recent kon ik vanaf een prima plek op de eerste ring, rechts van het podium, het afsluitende optreden van Camel tijdens hun Moonmadness tournee aanschouwen. En elke keer opnieuw was ik vol respect en ontzag voor het prachtige gebouw met zijn rijke historie. Dat begint al bij het reizen er naar toe. Het theater ligt in de wijk South Kensington, dichtbij het centrum van Londen. Parkeren is zo goed als onmogelijk in deze metropool, zoals iedereen wel weet, dus treinen en metro’s, bussen of taxi’s zijn de beste manier van vervoer. Hoe dichter je bij de tempel komt, hoe meer de spanning toeneemt. Je ziet de eerste mede-bezoekers al, vaak herkenbaar aan het obligate T-shirt. Het laatste stuk vanaf het metrostation moet je lopen, alsof je samen met je collega-supporters onderweg bent naar een voetbalmatch van Arsenal of Tottenham Hotspur, zo voelt het. Het grote ellipsvormige gebouw is op zijn minst imposant te noemen, een koepelzaal, opgetrokken in het zo typisch Engelse rode baksteen, met hoge ramen en versierd met een prachtige mozaïsche muurversiering. Hoog ook, het is 41 meter tot het glazen dak. Pal voor het gebouw ligt Kensington Gardens, met een gigantisch monument, The Albert Memorial, ter ere van de in 1861 overleden prins-gemaal. Je zoekt op bijna eerbiedige en respectvolle wijze de juiste ingang, er zijn er vele. Langs de foyer met de bar naar de gang die naar het heilig der heiligen leidt. Vanaf elke rang heb je uitstekend zicht op het podium. De stoeltjes in de eerste ring zijn enigszins draaibaar zodat je optimaal kunt zitten ten opzichte van het plankier.
Ik ga altijd graag zo snel mogelijk naar mijn plek, lekker om je heen kijken en de atmosfeer inademen. Ondertussen de zaal in je opnemend en al die andere bezoekers aanschouwen, alsof je op een terrasje zit. Iedereen lijkt wel bevangen door het virus wat RAH, de officiële afkorting, lijkt te zijn. Als het uitverkocht is kunnen er ruim 5.300 gasten in, grotendeels zitplaatsen, maar er zijn ook een paar staanplaatsen, in de galerij hoog in de nok van het theater. De sfeer is altijd goed, elektrisch geladen soms, maar altijd respectvol en beleefd, the English way. De akoestiek is een verhaal op zich. Hoe kun je in hemelsnaam zo’n bijzonder gebouw van een goede akoestiek voorzien, vooral de hoogte lijkt een enorme uitdaging te zijn. Het wordt deels opgelost door een soort van enorme paddenstoelvormige panelen, die als fungi uit het koepelvormige dak lijken te ontspruiten. Over het algemeen is de akoestiek prima te noemen.
En dan die historie. Hier hebben de groten der aarde gestaan, letterlijk. De lijst is te lang om te vermelden, de officiële website heeft er zelfs een originele quiz aan gewijd. Eén uitzondering wil ik wel maken: Eric Clapton heeft sinds 1964 al ruim 200 optredens hier gespeeld, een absoluut record. Als je ook nog eens het genoegen hebt om te mogen dineren in een van de diverse restaurants, bijvoorbeeld de Elgar Room, wel ruim van te voren reserveren, krijg je daar nog een snuifje van mee in de vorm van levensgrote foto’s van de Beatles, Hendrix, Sinatra en de felrode vleugel Big Red van Sir Elton John. De geschiedenis van de muziek druipt hier gewoon van de muren af, een heerlijk warm bad voor muzikanten en fans. Niet in de laatste plaats voor fans van progressieve muziek: al jaren achtereen wordt de zaal gekozen tot ‘Prog Venue of the Year’ door het gezaghebbende PROG maandblad. Ik kijk er nu al naar uit om de volgende keer weer te mogen vertoeven in deze wereldberoemde zaal. Want hoezeer ik De Boerderij, Paard, 013 of Vredenburg ook een warm hart toedraag, dit is de Champions League van de populaire muziek, de Royal Albert Hall is uniek in zijn soort: in a league of its own.
Alex Driessen
Met dank aan Wikipedia