Ooit dacht ik dat de datum waarop ik 64 zou worden zo ver in de toekomst ligt dat ik me er bijna geen voorstelling van kon maken.

Inmiddels komt hij echter steeds dichter bij, ik heb zojuist een nieuwe mijlpaal bereikt. Althans volgens mijn omgeving. Misschien dat het eerste ook de reden was dat Paul McCartney (met een beetje hulp van John Lennon) dit nummer zijn tekst meegaf.

Indertijd was 64 de pensioengerechtigde leeftijd in Engeland. Nou moeten we er natuurlijk wel rekening mee houden dat het lied al uit 1967 dateert, toen McCartney nog maar 25 jaar oud was. Hij schijnt het zelfs al op 16-jarige leeftijd te hebben gecomponeerd en bovendien in een tijd waarin je op genoemde leeftijd stokoud werd geacht, totaal afgeschreven. Met een gezonde dosis ironie/sarcasme, vanzelfsprekend. Misschien is het wel daarom dat hij zo’n grimmig, onherkenbaar beeld schetst van een gepensioneerde. Een beeld waarin ik mezelf totaal niet herken. Maar dat geldt voor vrijwel alle leeftijdgenoten, heb ik me laten vertellen.

Want zeg nou zelf, wie heeft het nou over het kwijtraken van zijn haar, dat van mij is langer dan toen ik zelf 25 was, veel te lang zelfs, klaagt mijn partner. En je zorgen maken of je nog wel binnen gelaten wordt midden in de nacht na een stapavond, ben je gek. Alsof het doen van wat huishoudelijke karweitjes en het onderhoud van de tuin het enige is waar je je tijd nog mee kunt vullen, belachelijk. Ik spring nog regelmatig op mijn racefiets, bezoek de sportschool frequent, terwijl mijn theater- en concertbezoek een veelvoud is van datgene op mijn 25e. Volgens McCartney is mijn partner eveneens oud en druk doende met breien, geef me alsjeblieft een geladen pistool dan maak ik het karwei zelf wel af. Ook zouden mijn vakanties vooral bestaan uit goedkope reisjes naar steeds hetzelfde zomerhuisje. Fly-drives naar Portugal en Italië zal je bedoelen en weekendtripjes naar golfbanen in Frankrijk en België. En, het kan bijna niet kneuteriger, je kleinkinderen op je knie. Samen met ze op de racefiets en een partijtje tennis of voetbal ligt meer voor de hand.

En vrijwel direct daarna naar die leuke date met die vrouwelijke parkeerwachter. Vervolgens kunnen we nog, vergezeld van wat vrienden, naar een optreden van de Eenzame Harten met die nieuwe solozanger. Een bezoekje aan het circus, misschien zijn de Henderson’s er ook wel. Of moet ik mijn dochter troosten omdat haar dochter, mijn kleindochter, net het huis verlaten heeft om een job als autoverkoper te accepteren. Oke, ik moet toegeven, het vinden van een (betaalde) baan is wat lastiger geworden op mijn leeftijd, ‘will you still need me, will you still feed me’. Maar daar vinden we ook wel weer een antwoord op, er hoeft echt nog niet bezuinigd te worden.

Er is veel gebeurd in de ruim vijftig jaar tussen het moment dat McCartney zijn als grappig bedoelde liefdesliedje schreef in 1967 en de huidige tijd. De geur van begonia’s en spruitjes is er gelukkig wel een beetje af. ’60 is het nieuwe 40′ hoor je tegenwoordig nog wel eens. De huidige generatie (pre-) gepensioneerden is uiterst vitaal, geniet nog volop van het leven en lijkt in niets op het sombere beeld dat de toenmalige Beatle beschreef. Sterker nog, we zien elkaar regelmatig bij (progressieve) rockconcerten, al dan niet gehuld in een, veel te krap, T-shirt van onze favorieten. Sommigen hebben zelfs nog het katoenen elpee tasje over de schouder, je kunt natuurlijk overdrijven. Maar in zijn algemeenheid ben ik blij om te constateren dat je er als componist ook volledig naast kunt zitten. Zelfs Sir Paul McCartney, die inmiddels de respectabele leeftijd van 77 heeft bereikt, hij ziet er nog steeds patent uit, treedt nog regelmatig op en brengt zelfs af en toe nog nieuw werk uit. Wedden dat ook hij zich niet herkent in zijn eigen tekst?

Will you still need me, will you still feed me
When I’m sixty-four