Synthesizertapijten. Een term die Muziekkrant Oor in de jaren zeventig graag van stal haalde als het ging om de elektronische muziek van de Duitser Klaus Schulze. En nog altijd weet hij van wanten: op 10 juni verschijnt zijn nieuwe album Deus Arrakis. Helaas mag hij die dag niet meer meemaken. Op woensdagmiddag 27 april meldt zijn jongste zoon Max dat zijn vader de dag ervoor op 74-jarige leeftijd na een langdurige ziekte is overleden. Schulze laat zijn vrouw Elfi, twee zonen en vier kleinkinderen achter.

De boomlange Klaus Schulze is een typische babyboomer die net als zovelen van zijn generatie in de loop van de jaren zestig het ideaal heeft om totaal nieuwe muziek te maken. Dat doet hij in zijn geboortestad Berlijn, waar het Zodiak Free Arts Lab eind jaren zestig een waar broeinest is voor een hoop – met de kennis van nu – vooruitstrevende artiesten en bands. In die tijd is Klaus nog drummer. Eerst in Psy Free, daarna korte tijd in Tangerine Dream en vanaf 1970 in Ash Ra Tempel. Maar als hij de synthesizer ontdekt en aan het experimenteren slaat, is hij niet meer te stoppen op het gebied van toetseninstrumenten. Vijftig jaar lang.

Na zijn solodebuut Irrlicht (1972) volgen tientallen albums die hij solo, dan wel met lieden als Rainer Bloss, Pete Namlook en cellist Wolfgang Tiepold inspeelt. Aan de muziek van zijn eenmansorkest, een groot arsenaal aan synthesizers en diverse effectapparatuur, kan je de ontwikkeling van de elektronische muziek goed aflezen. Van analoog naar digitaal naar virtueel.

Eerst klinkt zijn werk vrij primitief zonder enige vorm, maar vooral vanaf Timewind (1975) en Moondawn (1976) krjgt zijn werk meer inhoud, evenwicht en daadkracht. Composities van 20 tot 25 minuten zijn geen uitzonderingen, maar eerder de regel. Ook op het podium, in kleermakerszit omringd door zijn Moogs, Arps en Korgs, plus Revox voor de bandecho. Vanaf 1979 omarmt hij de digitale wereld en slaat hij nieuwe wegen in. Muzikaal is hij dan over zijn hoogtepunt heen, maar met platen als Beyond Recall (1991), Are You Sequenced (1996) en vooral Kontinuum (2007) blijft hij relevant en opvallend. Altijd weet hij weer iets aan zijn muzikale universum toe te voegen.

Alhoewel hij sinds 2004 flink met zijn gezondheid sukkelt, produceert Schulze onverdroten door. Zijn samenwerking met Dead Can Dance-zangeres Lisa Gerard brengt hem in 2008 naar het Night Of The Prog festival op Loreley en een jaar later naar de Amsterdamse Melkweg. De laatste jaren wordt het stiller rondom zijn persoon, maar nooit verliezen collega’s en fans Schulze uit het oog.


Een virtuoos toetsenist is hij nooit geweest. Klaus Schulzes kracht lag in het laten samensmelten van klanken, akkoorden, ritmes en harmoniëen. Maar wat hem gedurende zijn carrière altijd heeft gesierd, is dat hij zich – in tegenstelling tot bijvoorbeeld zijn collega Edgar Froese van Tangerine Dream – nooit heeft laten verleiden tot muzikale concessies. Schulze koos zijn hele leven lang voor artistieke vrijheid. Het resultaat is een bijna Zappaiaans-achtig oeuvre van meer dan honderd albums. Een ware pionier en waardevolle componist voor de klassieke muziek van de toekomst.

Wouter Bessels – 27 april 2022

Delen uit dit artikel verschenen eerder in Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant – overgenomen met toestemming van de auteur.