Interview: Hans Ravensbergen
Live foto’s: Ron Kraaijkamp
Datum: 17-1-2014
Met het derde album “A Billion Years Of Solitude” verbrak het vijftal van Sky Architect een periode van ogenschijnlijke rust. De groep genoot in 2010 en 2011 een periode met veel aandacht dankzij hun twee eerdere albums. Het thema van het derde album is klassieke science fiction. Dat uit zich muzikaal in een boeiend progrock album. Daarop waagt men zich zelfs aan uitstapjes richting spacerock. Op de laatste zaterdag van 2013 zochten we de groep op in huize Wieringa te Den Haag voorafgaand aan een repetitie. Wij legden Tom Luchies (TL), Wabe Wieringa (WW), Rik van Honk (RH), Guus van Mierlo (GM) en Christiaan Bruin (CB) wat vragen voor over Sky Architect in het algemeen en “A Billion Years Of Solitude” in het bijzonder.
Zijn jullie al weer op aarde geland….?
RH: Nou, eigenlijk niet. We moeten nog wel even in de lucht blijven. Het album is immers goed ontvangen. We ontvangen iedere week wel een positieve review. Dus het mag nog wel tot in de komende zomer doorgaan, haha.
Het klinkt misschien gek in deze context, maar laten we even teruggaan in de tijd. “Excavations Of The Mind” en “A Dyings Man Hymn” zorgden voor een aardige stroomversnelling in jullie carrière. Hoe hebben jullie dat zelf ervaren? Of zien jullie dat niet zo?
WW: Ja, heel erg. Vooral ons debuut album. We waren al blij dat we die uit konden brengen. Dat was al meer dan we hadden gehoopt.
RH: Nadat “Excavations Of The Mind” was uitgebracht kwam het pas los. We waren er niet echt mee bezig dat hij werd uitgebracht. We zaten een keer bij de MacDonalds. Daar hadden ze Wifi. Zagen we ineens allemaal recensies van dat album voorbijkomen, haha.
WW: In die recensies werden heel positieve dingen gezegd. En dat terwijl we zelf onze muziek niet eens konden duiden.
CB: Vooral met dat album konden we niet inschatten wat het zou gaan worden. Of het nu geniaal was of de grootste ‘crap’.
RH: Dat ging maar door tot de volgende zomer en najaar waarin we heel veel gespeeld hebben. Onder andere op Night Of The Prog/Loreley en ProgPower. Op dat moment hadden we net ons tweede album “A Dyings Man Hymn” uitgebracht. Maar alle aandacht kwam nog door die eerste. Het tweede album zorgde er wel voor dat de golf nog even verder ging. Daarna is de aandacht langzaam weggeëbd.
In 2011 en 2012 stonden jullie op zo’n beetje ieder festival in Europa. Hoe kijken jullie op die periode terug?
WW/CB: Daar kijken we met goed gevoel op terug. Zelfs op plaatsen waar je het niet verwacht…
TM: Vooral Lidköping (Zweden) was leuk. Daar waren we headliner. Nog voor het bandje van Rikard Sjöblom van Beardfish. Hoe heet die groep ook al weer? O ja, Gungfly.
GM: Toen die klaar waren mochten wij. Begon het keihard te regenen. Het was ook nog koud. Maar de mensen die er waren bleven allemaal staan. Dat was wel een memorabel optreden.
WW: Maar ook Loreley was erg gaaf.
TL: Dat was wel ons grootste optreden tot nu toe. Kwamen wij daar aan als een kleine vis in ons busje. In die grote oceaan. Wij netjes ons busje uitpakken. We waren op doorreis naar Zweden, dus eerste alle traytjes bier aan de kant, daarna spullen er uit en vervolgens het bier er weer in, haha.
RH: Bij het opbouwen zagen we allemaal enorme drumstellen met wel 25 verschillende toms. Kwamen wij aan met die paar kitjes. Dat was een heel mooi contrast.
TL: Maar ook het aantal keyboards. Er waren toetsenisten die konden spelen met handen en ellebogen tegelijk (Tom bootst na hoe dat ging, HR). Wij hadden toen nog maar twee keys.
Was die ogenschijnlijk inactieve periode daarna een bewuste keuze?
WW: Dat klopt. Er ebde nog wat na in 2012. Het was toen een periode dat we allemaal een ander plekje gingen zoeken. Met verhuizen en zo. En dat was een drukke tijd om met de groep verder te gaan. We zagen elkaar wel, ondanks dat we nu best wel verspreid wonen. Voor die tijd zagen we elkaar wekelijks. Dan kan je als band progressie boeken.
TL: We zijn nu achter de schermen bezig met het regelen van dingen. Bijvoorbeeld het benaderen van zaaltjes om te gaan spelen. Het is zaak dat we ons repertoire bij elkaar houden. Daarna gaan we verder met andere dingen.
Sky Architect is jullie gemeenschappelijke deler als groep. Wat doen jullie hiernaast nog meer. Muzikaal gezien dan?
RH: Ik zit in een aantal bandjes. Een daarvan is Mayra Orchestra. Dat doe ik met Christiaan en Tom. Daarnaast speel ik in een big band en doe projectjes hier en daar, waaronder Jesus Christ Superstar. Daarnaast uiteraard mijn werk. Want ik ben geen beroepsmuzikant.
GM: Ik speel in een band Mindpark. Muziek die te omschrijven is als experimentele psychedelische rock. Daarnaast diverse projectjes in allerlei stijlen.
CB: (Tom interrumpeert: lees de laatste iO Pages maar, daar staat alles in). Met Rik en Tom het Mayra Orchestra. Daar doe ik ook de arrangementen en de productie voor. Samen met Wabe zit ik in Adeia. Dat is progmetal. Verder ben ik toegetreden als toetsenist bij Nine Stones Close. En dan mijn eigen solowerk onder de naam Chris. Verder ben ik het project The Black Codex gestart. Dus een Chris-album zal er voorlopig niet inzitten (Wabe merkt op: kijk er niet van op wanneer hij in februari 2014 genoeg materiaal heeft voor een nieuw album, haha). Ik doe natuurlijk veel solo. Dan gaat alles veel sneller. En ik hoef met niemand te discussiëren. Het voordeel van deze band is dat iedereen zijn invloeden meebrengt. En we daarnaast ook gemeenschappelijke invloeden hebben. Er komen zoveel dingen bij elkaar.
WW: In Sky Architect zijn we met vijf. Dan duurt alles vijf keer zo lang.
TL: Ik speel gitaar in de band van de in Polen geboren zangeres Gia Koka. Verder zijn Mayra Orchestra en Sky Architect de belangrijkste. Natuurlijk wat invaldingetjes en een fulltime baan. Ik ben wat meer in de commerciële richting bezig. Zover als je dat kunt zeggen. Want het commerciële is niet commercieel. Het verdient allebei niet veel. Dat klinkt vast stom, maar het is niet negatief bedoeld. Net als ik hebben de andere bandleden een betaalde baan en kunnen daarnaast ook doen wat ze zelf willen. En dat is muziek die wij als groep willen maken. Daarbinnen ben ik meer de singer-songwriter met akoestische gitaar en zang. Als band klikt het onderling heel goed.
WW: Ik stop veel tijd in Sky Architect. Daarnaast Adeia en verder op dit moment niet veel. Het is al eerder gezegd, maar iedereen brengt zijn eigen invloeden en ideeën mee. We zijn dan ook echt een groep.
Wanneer besloten jullie aan een nieuw album te gaan werken? Of lag er al muziek?
[Er volgt een discussie tussen de mannen onderling wanneer de eerste plannen ontstonden. ‘Ergens’ in 2012, HR]
CB: Hiervoor zijn we ook weer naar Zweden gegaan. Daar zijn onze ideeën samen gekomen en hebben we ze verder uitgewerkt.
Het thema van “A Billion Years Of Solitude” komt voort uit jullie fascinatie voor science fiction. Dat is toch juist? Vanwaar deze fascinatie?
TL: Dat is er zo ingegroeid. Er is eigenlijk niemand geweest die dit voorgesteld heeft.
WW: Ik heb Natuurkunde gestudeerd. Daar is ook mijn persoonlijke interesse voor de ruimte ontstaan.
TL: We luisteren allemaal naar prog. Daarbinnen is veel gekoppeld aan fantasy en science fiction. Naast dat er ook veel over politieke onderwerpen gaat.
CB: Het is niet alleen de science fiction maar ook de natuurkunde die veel inspiratie heeft gegeven.
RH: En dat gekoppeld aan die oude foute films waar je de touwtjes nog aan de UFO’s ziet hangen.
Dus toen maar weer in het busje naar Zweden…? En daar een hut induiken. Waarom geen Center Parcs in Nederland?
TL: De vader van Tom heeft daar een huisje. Daar kunnen we gebruik van maken. Het geeft een heleboel rust en inspiratie. Geen WiFi, geen internet. Het is een bewuste keuze en kans die we benutten. We zijn allemaal graag buiten. Kampvuren maken. Dat geeft veel rust en daardoor veel structuur en inspiratie om muziek te maken.
WW: Het had net zo goed in de bossen van Hongarije kunnen zijn natuurlijk. We zijn twee keer in Zweden geweest. Maar er zit een derde aan te komen…
CB: Voor de muziek van ons tweede album heeft dat veel opgeleverd. Die is toch heel anders dan het eerste album.
Laten we “A Billion Years Of Solitude” eens nader bekijken. Daar krijgt de luisteraar gelijk The Curious One voorgeschoteld. Een intro met bijna vijf minuten space-geluiden. Hoe bedenk je zoiets? Maar vervolgens ontspint zich een fantastisch nummer. Hoe is dat in zijn werk gegaan?
WW: Het was altijd al een wens van ons. We wilden iets wat niet vast staat. Iets zonder structuur. We hadden geen grenzen. Alleen een kort intro en dan; bam…!
CB: Het begon als een jam. Maar we realiseerden dat het ergens moest overgaan in een structuur. Toch zijn we altijd al een band geweest van jammen en improviseren.
WW: Het was een risico om hiermee te beginnen. Maar het was een bewuste keuze.
CB: Net als een oude western film waar het lang duurt voordat er een eerste dialoog komt. Dan is er een publiek wat tegen die tijd al is afgehaakt.
RH: Als je dat niet doet zit je precies in de juiste een sfeer op het moment dat de dialoog komt. Wanneer je dat niet doet zit heb je de hele setting al gehad en zit je in het juiste gevoel. Net als met mijn trompet, dan denk ik dat we dat op dat moment kunnen doen.
CB: Ik zat eens naar zo’n film te kijken en kwam ik er naar een kwartier achter hoe het zat…, haha. Maar lange nummers liggen ons wel goed. Dat hebben we vanaf het begin al gedaan. Je kunt live wel minder nummers spelen, maar wel meer zeggen.
TL: Natuurlijk is het riskant, maat het is wel zoals we zijn. We nemen alle vrijheid. Wanneer we bijvoorbeeld een klarinet zouden hebben, hadden we die net zo goed in dit nummer gebruikt.
[Ik memoreer de manier waarop Trent Gardner trombone heeft geïntegreerd in de muziek van Magellan, HR].
CB: Wij refereren ons wat dat betreft meer aan Gentle Giant. In hun muziek kan ook alles.
GM: Het illustreert dat alles binnen Sky Architect mogelijk is.
Elegy Of A Solitary Giant is mijn persoonlijke favoriet. Vertel eens meer over dit nummer.
CB: Ik had dit nummer thuis als demo voor een groot deel klaar liggen. Maar het lijkt nu niet meer op wat het eerst was. Het stuk op trompet is bijvoorbeeld later ontstaan. Daarna heeft Wabe er nog wat stukjes aan toegevoegd.
WW: Het nummer is een voorbeeld hoe nummers bij ons ontstaan. Er is een bepaalde structuur en daar worden later met elkaar stukjes aan toegevoegd. Daar vind iedereen dan ook wat van. En iedereen neemt ook zijn eigen dingen mee.
Daarna krijgen we met Jim’s Ride To Hell een instrumentaal stuk spacerock. Hoe is dat ontstaan?
WW: Het nummer is niet zo serieus als je misschien denkt (gelach alom doet vermoeden dat de heren hebben blijkbaar grote schik hebben gehad bij het ontwikkelen van dit nummer, HR). Het nummer is ontstaan in de Zweedse hut. Het begon met een gave baslijn van Guus. Die vonden we zo vet dat we daar wat mee moesten doen. We hadden bij dit nummer een beeld van een figuur uit een tekenfilm. Dat was een regenworm die met lasers schoot en ook zichzelf overhoop schiet. We hebben nog getwijfeld of we het op moesten nemen, ondanks dat we het heel serieus gespeeld hebben. Het is dus eigenlijk een grap.
TL: Daarmee borduren we voort op een traditie. Op het eerste album was dat Gyrocopter en op het tweede album het outro van Hitodama’s Return. En nu dus deze. Dat speelde wel mee.
Chris, jij doet als multi-instrumentalist veel in de progmuziek. Bij Sky Architect ben je ‘slechts’ de drummer. Hoe is dat gekomen?
CB: Ik was vanaf het begin de drummer. En Wabe en Tom zijn gewoon betere gitaristen dan ik. En ook nog eens heel verschillend. Je kunt hun gitaarpartijen goed van elkaar onderscheiden. Wanneer ik nu nummers luister hoor ik dat dit van grote invloed is geweest. Het klinkt ook anders dan de demo’s die ik oorspronkelijk heb gemaakt. Ik laat het ook open en geef zo de ruimte dat ieder zijn ding kan doen. Iedereen gaat zo ook goed nadenken over zijn eigen geluid. Het is ook heel anders dan met mijn soloprojecten. Ik moet nu ook dingen los kunnen laten. Maar om terug te komen op je vraag, ik ben van origine een drummer. De rest van de instrumenten kwamen daarna. Op drums ben ik het meest comfortabel.
En dat ik bij Nine Stones Close nu toetsen speel, komt omdat die groep heel andere muziek maakt. Minder technisch ook dan Sky Architect. In Nine Stones Close is veel ruimte voor sferische geluiden. Dat vind ik interessant. En het drummen in Sky Architect ligt me gewoon goed.
Op 18 juni 2011 stonden jullie in De Lakei in Helmond samen met Mindgames en Anima Mundi. Daar schortte nog wel het een en ander aan de podiumpresentatie. Op 26 mei 2013 in ’t Blok zag het er een stuk beter uit. Werken jullie daar bewust aan en vinden jullie dat je hier progressie hebt geboekt?
CB: In ’t Blok hadden we ook die oude vliegmachine hangen.
TL: In Helmond waren we nog een jonge en beginnende band. Toen waren we dingen aan het uitvinden. Heel veel wisten we nog niet. En we straalden niet echt zekerheid uit. Daarna hebben we heel veel optredens gedaan. Op verschillende podia die ook anders zijn. Ik noem als voorbeeld Loreley. We zijn meer bewuster geworden dat er mensen naar ons kijken. Ondanks dat onze muziek best moeilijk is.
Daarnaast denk ik dat iedereen van ons het veel leuker vindt. Voor mezelf kan ik zeggen dat ik het fijn vind om weer live te spelen. Van: ha we spelen weer! Het staat nu ook vast wat we spelen en hoe lang. Ik denk ook dat het een onbewust proces is geweest. Daarnaast filmen we ook en kijken onze optredens terug. We denken ook na over andere visuele dingen voor op het podium. Die poppetjes uit onze videoclip bijvoorbeeld. Die kunnen we dan levensgroot maken.
CB: Aan ideeën is bij ons nooit gebrek.
WW: De meeste tijd gaat zitten in het goed spelen van de nummers. Het is natuurlijk geen eenvoudige kost. Maar sommige nummers lenen zich voor iets visueels. Daar zijn we wel mee bezig.
Welke drie albums zouden jullie aanbevelen aan de bewoners van een ander stelsel?
WW: Voor aliens bedoel je? Daar moet ik best over nadenken. Er is zoveel goede muziek. Overigens is er met de Voyager ooit al eens een hele lading muziek de ruimte in gestuurd.
TL: Led Zeppelin met Stairway To Heaven. Dat is het album “IV”. Verder The Deer Hunter met “Migrant”.
CB: Wanneer ik alien zou zijn zou ik best wel wat leuks willen horen. De discografie van The Beatles.
GM: De discografie van Medeski, Martin & Wood. Die spelen een soort van jazz-achtige groove muziek. Heel lastig uit te leggen. Die gasten kunnen zo goed spelen.
RH: Ik ben fan van Avishai Cohen. Het album “Gently Disturbed”. Verder een album wat ik niet meer zo goed vind als vroeger, maar waar ik zo blij van wordt. Dat is Jamiroquai met “Travelling Without Moving”. En iets van Focus.
Wat gaat 2014 jullie brengen?
WW: Veel optreden. Daarnaast blijven we bezig met nieuwe muziek maken, en nieuwe snode plannen smeden.
TL: We hebben al een optreden staan. Op 12 februari 2014 spelen we live bij Radio Rijnmond in het programma Live At Lloyd. Daar spelen we een nummer of drie.