MVK

De vorige keer zei ik het al: ik sla mezelf nóg voor de kop dat ik Marillion niet eerder had ‘ontdekt’. Het had gekund, ik was een jaar of dertien toen ik een mix tape maakte waar Kayleigh op stond. Maar daar bleef het bij. Het zou nog eens vijftien jaar duren voor ik Marillion pas écht ontdekte en daarbij gelijk ook de progscene.

Ik luisterde altijd naar allerlei soorten muziek. In de jaren ’90 was ik groot fan van Depeche Mode, maar ook kon ik genieten van commerciële- en top 40 plaatjes (ja, ook ik heb een donker verleden). Toch waren er altijd van die nummers die ‘anders klonken’ en die mijn speciale attentie kregen. Zo stond Take It Back van Pink Floyd in 1994 in de Nederlandse Top 40 en ik vond het geweldig.

Soms sloop ik de kamer van mijn broer in om wat uit zijn cd collectie te lenen. Een goede manier om instrumentale tracks als Mammagamma van The Alan Parsons Project of Vangelis’ Alpha te ontdekken. Wat me vooral fascineerde aan dit soort nummers was de intensiteit die deze met zich meebrachten.

En toch… toch moest ik nog even wat langer wachten tot het moment van de grote ontdekking!

Eenmaal in Barcelona struinde ik vaak de bekende platenzaken af, op zoek naar albums van The Gathering, Alanis Morrissette, Fleetwood Mac… En daar was het moment van de openbaring! Ik liep de Gong binnen (inmiddels heeft deze platenzaak plaatsgemaakt voor een winkel met made-in-China-producten), waarschijnlijk was ik op zoek naar mainstream muziek. Maar door de luidspeakers klonk iets, oh zo moois! Het was een mix van gitaarsolo’s, prachtig stemwerk en verslavende melodieën. Zo stond ik een tijd stil in het gangpad, alles om me heen viel weg en ik was één en al oor. Eenmaal uit mijn trance liep ik naar de balie en zei tegen de krullenbol: “Wat is dit waar we nu naar luisteren?” Hij liet mij het cd-doosje zien: een wit gezicht zonder blik in de ogen. Best een eng plaatje voor dergelijk mooie muziek… En zo liep ik de winkel uit met “In Absentia” van Porcupine Tree onder mijn arm.

Maar van mijn vroegere fouten had ik nog steeds niet geleerd. “In Absentia” heb ik kapot gedraaid. Ik denk dat ik dit album mínstens een jaar in de cd-speler van mijn auto had zitten. Nog steeds luisterde ik niet verder dan mijn oor diep was. Het was ongeveer twee jaar later toen ik Discos Castello (ja, we zijn nog steeds in Barcelona) binnen wandelde om wat rond te neuzen. En ineens een déja-vu: ik stond stil midden in de winkel want ik was totaal van mijn à propos. Wat was dit? Het was niet Porcupine Tree, maar het leek erop, het had diezelfde essentie waar ik zo verliefd op was geworden. Dus wat restte mij nog verder om op de verkoper af te lopen en hem de hamvraag te stellen: “Wat is dit waar we nu naar luisteren?” Het antwoord was iets uitgebreider dan dat van de krullenbol in Gong. “Nou,” zei hij razend enthousiast, “Dit is een formatie die bestaat uit de bassist van Marillion (oh! Die kende ik nog van Kayleigh!), de ex-drummer van Porcupine Tree (nou moe, die kende ik inmiddels ook al!), en de zanger van IT Bites (een krekel in mijn hoofd, deze kende ik niet). En zo… liep ik de winkel uit met Kino’s “Picture” in mijn tas en een glimlach op mijn gezicht.

Maar dat niet alleen,  ook liep ik deze zaak uit met meer tips over wat ik zoal zou moeten beluisteren volgens deze vriendelijke winkelbediende. Hij sprak met lof over de voorgaande albums van Porcupine Tree. Opeth mocht ik volgens hem absoluut niet missen. En nu bleek dat ik veel (heel veel) had in te halen met Marillion. De volgende dag ontving ik een mailtje van hem: een lijst met losse tracks waarmee ik móest beginnen. En ook niet onbelangrijk is dat er een mooie vriendschap ontstond met wat de frontman van Moonloop bleek te zijn.

De maanden daarna waren een gekkenhuis! Ik heb zoveel geluisterd in korte tijd, ik had niet genoeg aan 24 uur in een dag en zeven dagen in een week. Zo beluisterde ik van de meest klassieke namen tot de wat onbekendere bands. Van symfonische prog tot cross-over. Van bands uit Polen tot aan Australië. Er zaten bands tussen die direct werden omgedoopt tot favoriet, maar natuurlijk waren er ook formaties die ik wat minder vond.

Mijn bezoekjes aan de platenzaken werden ook frequenter, maar het doel was nu radicaal omgeslagen. In de lunchpauzes ging ik vaak naar een gezellig tweedehands platenwinkeltje tegenover het werk. Hier vond ik juweeltjes van onder andere Yes, IQ, Camel, Genesis, Kansas, Pendragon…

Nu, alweer twaalf jaar later, heb ik het gevoel dat ik nog steeds achterloop! Er is nog zoveel te ontdekken, zowel nieuw als oud materiaal. Soms gebeurt het nog steeds dat ik een plaat kan grijsdraaien en een tijdje geen oor heb voor iets anders. Behalve de muziek zijn er ook andere mooie dingen die ik erbij heb gekregen: vriendschappen, mooie concerten, mijn bandmaatjes en Harvest, het kunnen samenwerken met topmuzikanten als Steven Rothery, Alan Reed en Oliver Rusing…

Maar goed, hoe lang het ook heeft geduurd, ik ben in elk geval wel erg blij dat ik toegang kreeg tot deze wondere wereld. Zo zie je maar weer, beter laat dan nooit!

Monique van der Kolk