|
Het is begin jaren zestig wanneer Nick Mason (drums), Roger Waters (gitaar) en Richard Wright (toetsen, gitaar en saxofoon) tijdens hun studie samen met enkele medestudenten een rhythm and bluesband oprichten. Na wat naams- en bezettingswisselingen blijft uiteindelijk alleen voornoemd drietal over. In 1964 komen Syd Barrett (gitaar en zang) en Bob Klose (gitaar, harmonica en zang) echter bij de band, zodat Waters op basgitaar overschakelt. Het ensemble verslijt wederom enkele bandleden en -namen totdat Barrett tegen het einde van dat jaar de voornamen van twee obscure bluesmuzikanten uit zijn platencollectie; Pinkney ‘Pink’ Anderson en Floyd ‘Dipper Boy’ Council, samenvoegt.
Diezelfde Barrett ontpopt zich als een enigmatische leider en groeit daarom al snel uit tot de meest belangrijke songwriter van de band. Onder zijn aanvoering begint het kwintet zich steeds meer toe te leggen op het produceren van psychedelische en experimentele rockmuziek met jazz invloeden. Dit resulteert echter in het vertrek van Klose, omdat hij zich niet kan vinden in deze nieuwe koers. Toch werpt deze gauw zijn vruchten af, want in januari 1967 neemt The Pink Floyd enkele nummers op die zullen worden gebruikt in de documentaire “Tonite Let’s All Make Love In London” van Peter Whitehead.
Op 1 februari 1967 tekent de band een platencontract bij Columbia, een dochteronderneming van EMI Records. Nu gaat het snel, want nog voor de zomer heeft The Pink Floyd twee hitsingles op zijn naam staan, zodat de band tot het troetelkindje van de Londense undergroundscène uitgroeit. Al op 5 augustus verschijnt “The Piper At The Gates Of Dawn”, maar na dit debuut gaat het bergafwaarts met Barrett’s gesteldheid en de rest moet met lede ogen toezien hoe hij het voortbestaan van de band in gevaar brengt. Tegen het einde van dat jaar zet Roger Waters hem dan ook op een zijspoor en wordt David Gilmour als vervanger aangewezen. Wanneer Syd Barrett in maart 1968 officieel de band verlaat, kan het achtergebleven kwartet maar ternauwernood het hoofd boven water houden.
Alsof er niets aan de hand is verschijnt op 1 juli “A Saucerful Of Secrets”. De achterblijvers worden noodgedwongen tot songwriters gebombardeerd en dat heeft uiteraard zijn effect op het geluid van de band. De plaat verschijnt in een tijd van floppende singles, teruglopende bezoekersaantallen en dito solvabiliteit. Het kwartet gaat dan ook in op het aanbod van Barbet Schroeder om zijn film van muziek te voorzien. De plaat wordt op 13 juni 1969 onder de titel “Soundtrack From The Film More” uitgebracht. In datzelfde jaar werkt Pink Floyd ook aan een ander album. Dit verschijnt op Harvest, maar het hoofd van het nieuwe progressieve rocklabel van EMI komt met het idee om een liveplaat aan dit album toe te voegen en 1 november 1969 ligt “Ummagumma” als dubbelalbum in de winkel.
In diezelfde maand wordt het kwartet gevraagd om de soundtrack te leveren voor de film “Zabriskie Point” van Michelangelo Antonioni. De band gaat nog dat jaar de studio in, maar (een deel van) de muziek wordt pas op 30 mei 1970 uitgebracht. Kort na de jaarwisseling bedenkt Pink Floyd een stuk dat met assistentie van Ron Geesin en John Aldiss tot een plaatkantvullend epos met orkest en koor uitgroeit. De naar dit stuk genoemde plaat, “Atom Heart Mother”, verschijnt op 1 oktober 1970 in de platenzaken. Vervolgens werkt de band vrijwel de hele eerste helft van het nieuwe jaar aan een nieuw stuk dat ook een hele plaatkant in beslag zal nemen. Het materiaal voor de andere plaatkant wordt echter binnen enkele weken opgenomen, maar door Pink Floyds afgeladen tourschema wordt “Meddle” pas op 5 november 1971 uitgebracht. Met name door het epos wordt de plaat beschouwd als een muzikale en conceptuele blauwdruk voor het latere werk.
Vanaf het einde van 1971 werkt de band enige weken aan nieuw materiaal dat niet alleen muzikaal, maar ook thematisch één geheel vormt. Eerst neemt Pink Floyd echter in het voorjaar op verzoek van Barbet Schroeder een soundtrack op, dat, voorzien van de subtitel “Music From La Vallée”, op 3 juni 1972 als “Obscured By Clouds” wordt uitgebracht. Nog voordat deze filmscore in de winkel ligt, zit de band weer in de studio en op 24 maart 1973 verschijnt “Dark Side Of The Moon”. De plaat zal de geschiedenis ingaan als de commerciële en creatieve klapper van de band. Dit immense succes kent meerdere gevolgen, maar het meest belangrijke is dat het album het begin van het einde van Pink Floyd inluidt. Nu de band vrijwel alles wat er in de muziekwereld te behalen valt ook feitelijk bereikt heeft, valt de drijfveer immers grotendeels weg.
Mede om die reden komen de vier pas in de lente van 1974 bij elkaar om ideeën uit te werken en vanaf dat moment ontstaat het materiaal dat voor een groot deel het geluid van de komende twee albums zal bepalen. Een deel komt terecht op “Wish You Were Here” dat op 15 september 1975 zal verschijnen. Doordat de bandleden veel moeite hebben met hun onlangs verkregen status, gaan de opnamen echter allerminst van een leien dakje. Bovendien ontstaan vanaf nu de eerste serieuze meningsverschillen tussen David Gilmour en Roger Waters. De gitarist wil immers de nieuwe stukken gebruiken, maar omdat Nick Mason en Richard Wright zich achter de bassist scharen komt er slechts één (in tweeën gesplist) op dit album terecht.
Hierna wordt het weer even stil rond de vier protagonisten van dit schrijven. Pas vanaf maart 1976 is de band aan het werk met het herbewerken van oud en het uitwerken van nieuw materiaal voor “Animals”, dat op 23 januari 1977 verschijnt. Dit album markeert de laatste gelegenheid dat het viertal zonder grote invloed van buitenaf samenwerkt. De tournee die volgt legt de band financieel geen windeieren. Omdat de band echter meestal in grotere stadions speelt, begint in het bijzonder Roger Waters zich steeds minder op zijn gemak te voelen en tijdens het laatste concert bespuugt hij zelfs een doldwaze fan in het gezicht. Stomverbaasd over zijn eigen gedrag, zet hij deze ervaringen vervolgens op papier en dit is het begin van een geheel nieuw album.
Omdat Pink Floyd het slachtoffer is van een miljoenenfraude neemt de band dit album grotendeels in het buitenland op. De opnamen gaan gepaard met fikse spanningen en deze lopen uiteindelijk uit in het ontslag van Richard Wright. Met hulp van enkele gastmuzikanten wordt de plaat afgerond en op 30 november 1979 ligt “The Wall” in de winkel. Het album wordt gevolgd door enkele concerten en zelfs een door Alan Parker geregisseerde film in 1982. Rond de filmpremière wordt Roger Waters door de Falklandoorlog alweer op het idee van een nieuw album gebracht. Hij gebruikt echter oud, al afgekeurd materiaal en dit resulteert in een groot muzikaal meningsverschil tussen David Gilmour en de bassist. Waters drukt echter resoluut zijn zin door en op 21 maart 1983 verschijnt “The Final Cut”, dat mede door de ondertitel door velen een soloplaat van Waters genoemd wordt.
Gezien de moeizame omstandigheden waarin dit album gemaakt is, is het nauwelijks voor te stellen dat de heren ooit nog eens samen een plaat zullen opnemen. Eind 1985 verklaart Roger Waters dan ook dat Pink Floyd voor hem definitief voorbij is. Hij is van mening dat dit het einde van de band is, maar dat blijkt een misvatting. Zijn besluit geeft David Gilmour en Nick Mason immers het recht om Pink Floyd zonder de bassist te reïncarneren en in de herfst van 1986 krijgt Waters voor het eerst te horen van deze op handen zijnde verrijzenis. Waters is zo verbolgen dat hij hen probeert te verbieden gebruik te maken van de bandnaam en op 31 oktober 1986 start hij om die reden een voorgerechtelijk onderzoek. Omdat hij tijdig inziet dat hij de rechtszaak nooit kan winnen, staakt hij evenwel korte tijd later de strijd.
Om het publiek ervan te overtuigen dat Pink Floyd nog steeds springlevend is, willen David Gilmour en Nick Mason snel een album uitbrengen. Met producer Bob Erzin, wat tekst- en songschrijvers en een leger gastmuzikanten wordt een album in elkaar geflanst, dat op 8 september 1987 verschijnt. Door de onverwachte terugkeer van Richard Wright lijkt dit een echte reünie, maar “A Momentary Lapse Of Reason” is eigenlijk een soloplaat van Gilmour. Hij zal pas later ook toegeven dat Mason en Wright vrijwel niet op de plaat te horen zijn. Desondanks is het een daverend succes en wordt Pink Floyd in de armen gesloten van een grote groep nieuwe fans. Samen met wat muzikanten gaat het tweetal ook op wereldtournee en van deze tournee verschijnt op 22 november 1988 het livealbum “Delicate Sound Of Thunder”.
Dan wordt het stil, want pas in het voorjaar van 1993 zijn David Gilmour en Nick Mason in een studio te vinden. Samen met bassist Guy Pratt en Richard Wright neemt het tweetal enkele nieuwe stukken op die als basis zullen dienen van een nieuw album, dat op 30 maart 1994 verschijnt. Naast opnieuw wat gastmuzikanten en -schrijvers, levert ook voormalig journaliste Polly Samson, de huidige vrouw van Gilmour, een belangrijke bijdrage aan “The Division Bell”. Pink Floyd gaat ook weer op tournee en hiervan verschijnt op 5 juni 1995 het livealbum “Pulse”. Hierna breekt er andermaal een periode van stilte aan, maar deze lijkt dit keer definitief.
Het is dan ook een donderslag bij heldere hemel wanneer in juni 2005 bekend wordt dat Pink Floyd zal optreden tijdens Live 8 in Londen. Dat de band voor deze gelegenheid samen met Roger Waters zal aantreden is echter een nog grotere verrassing. Het kwartet is dan ook de grote trekpleister van dit muziekfestival, maar de hoop op een eventuele hereniging wordt door alle betrokkenen resoluut de kop ingedrukt. Op 2 juli 2005, net voor half twaalf plaatselijke tijd, neemt Pink Floyd in de Engelse hoofdstad op grootse manier afscheid van de muziekwereld.
Discografie (selectief = alle studioalbums)
Album: The Piper At The Gates Of Dawn Label: Decca Jaar: 1967 |
|
Album: TrespassLabel: CharismaJaar: 1970 | |
Album: Nursery CrymeLabel: CharismaJaar: 1971 | |
Album: FoxtrotLabel: CharismaJaar: 1972 | |
Album: Selling England By The PoundLabel: CharismaJaar: 1973 | |
Album: The Lamb Lies Down On BroadwayLabel: CharismaJaar: 1974 | |
Album: A Trick Of The TailLabel: CharismaJaar: 1976 | |
Album: Wind And WutheringLabel: CharismaJaar: 1976 (december) | |
Album: …And ThenThere Were ThreeLabel: CharismaJaar: 1978 | |
Album: DukeLabel: CharismaJaar: 1980 | |
Album: AbacabLabel: CharismaJaar: 1981 | |
Album: GenesisLabel: VirginJaar: 1983 | |
Album: Invisible TouchLabel: VirginJaar: 1986 | |
Album: We Can’t DanceLabel: VirginJaar: 1991 | |
Album: Calling All StationsLabel: VirginJaar: 1997 |