camel-foto-1.jpg 

Het Camel verhaal begint in 1971, in hartje Engeland. Andrew Latimer (gitaar), Andy Ward (drums) en Doug Ferguson (basgitaar) hebben in de jaren zestig veel ervaring opgedaan als sessiemuzikanten en spelen geruime tijd samen in een bluesgroep, The Brew. In het bewuste jaar zoeken zij een toetsenist om een nieuwe band te formeren. Op die contactadvertentie reageert Peter Bardens, die net een paar jaar bandlid van Them is geweest, de begeleidingsgroep van Van Morrison. Ook heeft hij twee soloalbums op zijn naam staan, waarop hij onder meer samenwerkt met gitarist Peter Green (Fleetwood Mac). Het kwartet speelt haar eerste concert op 4 december 1971 in Walthampstow, als voorprogramma van Wishbone Ash.

Never let go…

De naam Camel ontstaat toevallig; de heren spelen kort daarvoor als On, maar vinden deze naam niet pakkend genoeg. Veel optredens leiden tot interesse vanuit diverse platenmaatschappijen. Zij beschouwen de groep als een sterke live act en zien ook potentie in succesvolle plaatprojecten. Uiteindelijk valt de keuze op MCA, waarvoor Camel in de loop van 1972 haar debuut-lp opneemt. Op “Camel” (1973) zoeken Latimer, Ward, Bardens en Ferguson nog naar een eigen stijl, maar de kwaliteit van zowel muzikanten als composities is overduidelijk aanwezig. Blues, jazzrock en een beetje folk worden verpakt in krachtige, melodieuze songs zoals Arubaluba en Never Let Go, twee stukken die de groep dertig jaar na dato nog steeds op haar setlist heeft staan. Om hun eerste lp te promoten gaat de groep op tournee met Barclay James Harvest en Stackridge. Ook is de groep in 1973 vertegenwoordigd op de dubbel-lp “Greasy Truckers: Live At The Dingwalls”, een registratie van het gelijknamige festival die het stuk Lord Of Light Revisited Parts 1,2 & 3 bevat. Van deze uitgave is nooit een cd-versie verschenen.

Ondertussen bereidt de groep zich voor op hun tweede plaat, “Mirage” (1974), die op het Gama label verschijnt. Dat is eind 1973 onder meer opgericht door manager Geoff Jukes; de distributie wordt gedaan door Deram en later door Decca/Polygram. Deze plaat is een mijlpaal in de carrière van de groep met stukken als Lady Fantasy en Nimrodel/The White Rider. Het geluid is gedurfder en vooral progressiever. Ook de hoes is spraakmakend en is geënt op een pakje Camel-sigaretten. In Amerika verschijnt de plaat in een andere, behoorlijk psychedelische hoes. Dat de associatie met het rookmerk de groep niet in de koude kleren gaat zitten, wordt duidelijk als de groep voor hun volgende plaat een muzikale versie van Paul Galico’s The Snow Goose wil opnemen. De schrijver wordt gevraagd om een hoestekst te schrijven en om eventueel de plaat samen met het boek op de markt uit te geven, maar Galico weigert, omdat hij zijn naam niet in verband wil brengen met een sigarettenmerk. Daarom besluit Camel om de plaat uit te brengen onder de titel “Music Inspired by The Snow Goose” (1975). Het is de succesvolste plaat tot dan toe en bereikt een 25 e plaats in de Engelse albumlijst. Daarmee plaatst de groep zich in de eregalerij van Engelse progressieve groepen in de jaren zeventig. Nooit zal zij uitgroeien tot een mega-act als Yes, Genesis of Pink Floyd, maar in het bewuste decennium behaalt Camel – artistiek gezien – evenveel gram. Van “The Snow Goose” vindt in Nederland de eerste, volledige uitvoering plaats, en wel in Paradiso in Amsterdam. In de Londense Royal Albert Hall wordt in oktober 1975 een live-uitvoering gegeven van de plaat met orkest, die later terug is te vinden op de live-lp “A Live Record”. Zelf is de band ontevreden over de uitvoering; de balans tussen band en orkest is niet om aan te horen, maar niettemin is het publiek zeer onder de indruk.

Nieuwe bandleden

Onder grote tijdsdruk begint de groep in de eerste maanden van 1976 te werken aan de opvolger, die later dat jaar verschijnt onder de titel “Moonmadness” (1976). Velen zien deze lp als het magnum opus van de groep. Het broeierige karakter van de muziek op de eerste platen is nu veranderd in een veel gepolijster en aardser geluid. De nummers op deze plaat reflecteren de karakters van de groepsleden, zoals Spirit Of The Water (Bardens), Lunar Sea (Ward), Air Born (Latimer) en Another Night (Ferguson). Als geheel ontbeert de plaat een duidelijk concept. Dan besluit Ferguson de groep te verlaten, niet voordat hij saxofonist Mel Collins aan de andere bandleden heeft voorgesteld. Een vervanger wordt gevonden in Richard Sinclair, afkomstig uit Caravan, een andere legendarische Engelse band uit de jaren zeventig en één van de sleutelfiguren uit de levendige Canterbury-scene. Voor de vijfde Camel-plaat “Rain Dances” (1977) speelt Sinclair de baspartijen in korte tijd in. Een lp die enerzijds hinkt op een jazz-achtig en timide geluid, maar anderzijds zeer toegankelijke nummers als Highway To The Sun bevat. Een groot succes wordt de plaat niet, evenals de opvolger “Breathless” (1978), die toch muzikaal weer meer neigt naar de krachtige stukken van de eerste platen, maar ook sterk in de jazzrock verankerd is. Het is tevens de laatste plaat waarop Peter Bardens te horen is. Hij verlaat de groep, nadat de verhoudingen met vooral Latimer tot een dieptepunt zijn gedaald. In de jaren daarop maakt hij diverse soloalbums, speelt hij in 1984 in Londen nog een keer met de groep mee in Lady Fantasy (te zien op de “Pressure point”-dvd), toert hij met zijn “Mirage” (waarin ook Andy Ward en David Sinclair spelen) de wereld rond en overlijdt uiteindelijk begin 2002 aan longkanker. Voor de tournee ter ondersteuning van “Breathless” wordt Bardens vervangen door Jan Schelhaas en David Sinclair (neef van Richard). Daarmee is de link van Camel met Caravan nog steviger. Toch bestaat deze bezetting niet lang; na afloop van de toer verlaten zowel David als Richard Sinclair de groep, die respectievelijk worden vervangen door Kit Watkins (ex-Happy the Man) en Colin Bass (ex-Steve Hillage Band). Ook Mel Collins wordt vast ingelijfd in de groep. In 1979 neemt Camel één van haar meest besproken platen op: “I Can See Your House From Here“. Dan neigt het geluid weer naar gladde pop of komen enkele juweeltjes voorbij, zoals Ice en Hymn To Her. De invloed van Watkins is groot: van zijn voormalige groep neemt hij Eye Of A Storm mee en drukt hij met zijn soepele toetsenspel een enorme stempel op Ice, het stuk dat de zevende studioplaat van Camel onvergetelijk maakt.

camel-foto-2.jpg

Alhoewel de line-up van Camel op dat moment alles behalve stabiel is (en bestaat uit Latimer, Watkins, Schelhaas, Bass, Ward en Collins) bezint de groep zich in 1980 op het maken van een aloude concept-lp. De pas geschreven nummers worden ‘stiekem’ aan het publiek voorgesteld in het Nederlandse Wijchen, waar de groep onder het pseudoniem ‘Desert Song’ een try-out optreden geeft. Toch gaat de band vervolgens met een sterk gewijzigde opzet en sessie-toetsenist Duncan Mackay (die Watkins vervangt) de Londense Abbey Road-studio in om te werken aan “Nude“, na “The Snow Goose” en “Moonmadness” de derde echte klassieker van de groep. Een plaat die het verhaal vertelt van een op een eiland gestrande Japanse soldaat. Een schot in de roos: de plaat slaat goed aan en leidt in 1981 tot een succesvolle Europese tournee, waarvoor Watkins nog even kort terugkeert in de groep. Anders is het gesteld met Andy Ward. Op de volgende lp “The Single Factor” uit 1982 – het resultaat van contractuele verplichtingen – wordt keurig vermeld dat Ward niet meespeelt wegens verwondingen aan zijn hand. De realiteit is anders: een zware depressie en een zelfmoordpoging heeft tot zijn vertrek uit de band geleid. Hij is niet langer in staat om te drummen, tot groot verdriet van Latimer. Die ziet “The Single Factor” als een hoofdstuk uit de Camel-historie, dat maar snel vergeten moet worden. Steun krijgt de frontman in deze moeilijke periode van onder meer drummer Simon Philips, bassist David Paton en zanger Chris Rainbow. Toevalligerwijs bestaat de groep in dat jaar wel tien jaar en viert dat feit met een uitgebreide tournee. Op drums speelt Stuart Tosh, terwijl ook Andy Dalby (toetsen) zijn medewerking verleent. Kit Watkins verlaat in 1983 definitief het Camel-nest en Latimer maakt zich met Colin Bass op voor een nieuwe plaat, terwijl de groep inmiddels in een juridisch gevecht met Jukes (Gama records) is verwikkeld. Niemand minder dan Ton Scherpenzeel (Kayak) is de nieuwe toetsenist en ook met hulp van drummer Paul Burgess wordt “Stationary Traveller” (1984) opgenomen, de laatste voor Decca records. Net als bij “Nude” is Latimer’s partner Susan Hoover verantwoordelijk voor het concept: ditmaal staat de dan nog gescheiden stad Berlijn centraal. Wederom is de uitwerking succesvol en krijgt het album veel waardering van de fans.

Amerika

Na de daaropvolgende tournee beraadt Andy Latimer zich op de toekomst. Pogingen om een nieuw platencontract in de wacht te slepen stranden. In 1987 verkoopt hij zijn huis en vertrekt hij naar Californië. Daar werkt hij tot 1991 aan “Dust And Dreams“, andermaal een conceptalbum. De plaat verschijnt in eigen beheer, op het door Latimer opgerichte label Camel Productions. Het succes van de plaat is vooral te danken aan de Nederlandse distributeur Bertus, die het album in grote aantallen importeert. En met succes: de comeback van Camel is een feit en dat is met name aan de respons tijdens de optredens in 1992 af te lezen, waarbij Latimer, Bass en Burgess hulp krijgen van toetsenist Mickey Simmonds. De groep is weer terug bij haar symfonische geluid en steekt oude klassiekers in een verbluffend mooi en eigentijds jasje. Opvolger “Harbour Of Tears” biedt meer van hetzelfde, maar is noemenswaardig vanwege de folkinvloeden: het werkstuk refereert aan Latimer’s Ierse afkomst en de dood van zijn vader in 1993. Inmiddels is Simmonds vertrokken en vervangen door Foss Paterson. Ook Paul Burgess verlaat de groep; Dave Stewart is zijn opvolger. Van de bijbehorende tour, die de groep in de eerste helft van 1997 onderneemt, wordt een dvd en dubbel-cd “Coming Of Age” gemaakt. Voor de volgende studioplaat “Rajaz” (1999) werken Latimer, Bass en Stewart samen met Ton Scherpenzeel. Als live-band bestaat Camel dan uit Latimer, Bass en twee jonge Canadese muzikanten: toetsenist Guy LeBlanc (ex-Nathan Mahl) en drummer Denis Clement. De groep gaat in 2000 weer op toernee (waarbij Latimer tijdens de Nederlandse concerten met stemproblemen kampt), gevolgd door een spetterend eenmalig optreden op het NEARfest festival in juni 2001.

camel-foto-4.jpg

Gezondheid

Deze bezetting is ook te horen op de – tot nu toe – laatste studioplaat “A Nod and A Wink” (2003), waarop Latimer terugkijkt op de roerige jaren zeventig en met name op Bardens, die tijdens de opnames van de plaat overlijdt. Ook verschijnt de dvd “Curriculum Vitae”, dat in documentairevorm een overzicht van ruim dertig jaar Camel geeft, en komen – overigens zonder medewerking van de groep zelf – bij Universal Music geremasterde versies uit van de eerste vier studioplaten van de groep, plus een uitgebreide uitgave van “A Live Record”. Het meest opvallende nieuws over Camel uit 2003 is de hernieuwde samenwerking van Latimer met Doug Ferguson en Andy Ward. Met hen maakt hij opnames, maar zijn die tot op heden niet uitgebracht. De daaropvolgende tournee, aangekondigd als de Farewell Tour, wordt geplaagd met problemen. Allereerst krijgt LeBlanc een hartaanval, zodat kort voor het Amerikaanse gedeelte van de concertreeks een beroep wordt gedaan op Tom Brislin (die in 2001 in Yes heeft gespeeld). Voor de overige concerten neemt Scherpenzeel plaats achter de toetsen. Gaandeweg de tournee moet Latimer zelf het heft in handen nemen, wegens een plotseling vertrekkende tourmanager. Het wordt de Engelsman even allemaal teveel, maar hij rondt de tour toch op succesvolle wijze af: samen met zijn trouwe muzikanten speelt hij voor uitverkochte zalen. In de daaropvolgende jaren laat zijn gezondheid hem in de steek: in 2006 moet hij een beenmergtransplantatie ondergaan, waarvan hij langzaam herstelt. Inmiddels woont Andy Latimer weer in Engeland en verschijnt in 2007 de dvd “Moondances”, dat evenals de dvd’s “Footage 1” en “Footage 2” uit live-opnames uit de hoogtijdagen van de band bestaat. Alhoewel er de laatste jaren genoeg oud materiaal verschijnt, bevindt de toekomst van Camel zich anno 2008 in een onzekere situatie.

Wouter Bessels

Camel Discografie

Camel – Camel (1973). “Camel” van Camel is een must-have voor iedere zichzelf respecterende symfonische rockliefhebber. Het ontbreken van een enkel prijsnummer van het kaliber Lady Fantasy of een tot de verbeelding sprekend concept zoals “The Snow Goose” heeft de waardering voor de plaat wellicht wat parten gespeeld, zeker omdat op het moment van uitkomen de naamsbekendheid nog verkregen moest worden. Anno nu zou ons dat echter niet meer in de weg mogen staan… kortom: een klassieker. Klik hier voor de recensie
Camel – Mirage (1974). De muziek is een puur staaltje vakmanschap. Op” Mirage” gutst het van de solo’s op gitaar en toetsen, meer nog dan op de daaropvolgende albums “The Snow Goose”  en “Moonmadness” welke de band wereldwijd faam gegeven hebben. Toch is “Mirage” veel meer dan zomaar een voorbode op dat succes, daar alle typerende Camel-ingrediënten al aanwezig zijn in de plaat. Vol bravoure en met kilo’s dadendrang gooit het inmiddels legendarische kwartet  Latimer, Bardens, Ferguson en Ward bijna constant met prachtige melodieën, zinderende akkoorden en gedreven ritmes in een structuur die afwijkt van de norm. Klik hier voor de recensie
Camel – The Snowgoose (1975). Met “The Snow Goose”, zoals wij symfonische rock-fans de plaat tot in lengte van dagen eigenwijs zullen blijven noemen, maakte Camel meer dan furore. Ze bracht ons één van de meest emotionele, krachtige, lyrische muziekstukken uit de geschiedenis van prog. De tijdloosheid van de muziek en de emotionele kracht van de plaat wordt keer op keer bewezen, als nieuwe generaties progfans het werkje ontdekken. “The Snow Goose” behoort volkomen terecht tot de maatstaf van de symfonische rock. Klik hier voor de recensie. camel-the-snow-goose.jpg
Camel – Moonmadness (1976). De productie van het album is glashelder te noemen hoewel het voor moderne oren misschien allemaal wel wat zwaarder had gemogen. Maar het scala aan geluiden dat bijvoorbeeld Latimer uit zijn gitaar weet te halen en Bardens’ analoge toetsenwerk (veel Hammond-orgel, string-synths en voor de fanatiekelingen in het slotakkoord van Air Born zelfs nog Mellotron) zijn sfeerbepalend op dit album, wat in zijn geheel een goede introductie is in Camel’s oudere materiaal. Klik hier voor de recensie. camel-moonmadness.jpg
Camel – Rain Dances (1977). Bardens mag wat experimenteren met zijn Moog en we koersen naar de opmaat van de melodie der melodieën! De muziek valt weer terug, Latimer zingt “feel you close to me” en dan… ach, luister zelf maar, ik heb er geen woorden voor zo mooi! Krijg er nu ik dit schrijf weer tranen van in mijn ogen. Klik hier voor de recensie camel-rain-dances.jpg
Camel – A Live Record (1977) Al met al valt er voor de doorgewinterde fan genoeg te genieten, maar net zoveel te klagen. Het is een ratjetoe, deze live-compilatie, en de remaster heeft de boel niet bepaald gemakkelijk gemaakt. Evenwel moet een verwende symfonische rockfan als ik niet klagen en blij zijn met de hoogtepunten. Klik hier voor de recensie camel-a-live-record.jpg
Cama – Breathless (1978) Zoals eigenlijk de gehele plaat een groot gebrek aan meerwaarde mist. De finesse die de band op “Moonmadness” uit 1976 etaleerde lijkt op “Breathless” een eeuwigheid geleden en de kwaliteit van de band om toch goede melodieuze popsongs te maken (“Nude” en “Stationary Traveler”) ligt op dat moment nog in de toekomst verscholen. Door de aanwezigheid van de klassieker Echoes en het instrumentale The Sleeper valt de balans van dit album niet helemaal naar beneden uit en is “Breathless” eigenlijk toch verplichte kost voor de Camel aanhangers.
Klik hier voor de recensie
camel-breathless.jpg
Camel – I Can See Your House From Here (1979) “I Can See Your House From Here” is op zijn best onevenwichtig, maar zelfs de beste momenten laten me wat ambivalent (of gewoon verdrietig) achter: dit is niet míjn Camel. In vergelijking met Genesis en Yes waren de magere jaren voor deze dino vroeg begonnen. Evolutionair zijn kamelen echter toch succesvoller gebleken dan dinosaurussen: slechts twee jaar later zou Latimer zich weer wél op een positieve manier blootgeven.
Klik hier voor de recensie
camel-i-can-see-your-house-from-here.jpg
Camel – Nude (1981). Bijna dertig jaar na dato heeft “Nude” weinig van zijn elan verloren. En, heren bij Universal: als er nog één plaat van Camel het verdient om als remaster of Deluxe Edition te worden uitgebracht, dan is het deze wel. Een onmisbaar hoofdstuk uit de imposante carrière van de groep en tegelijkertijd één van de mooiste conceptplaten uit de progressieve rock. Klik hier voor de recensie. camel-nude.jpg
Camel – The Single Factor (1982). En dan die hoes. Wat heb ik daar als opgroeiende tiener vaak naar gekeken. Wat knap, dat een paar lijntjes van veraf zo’n duidelijke foto laat zien. Prachtig, vond ik. Intrigerende hoes. Dat was vast Andy Latimer op de voorkant, concludeerde ik. Dan zal de persoon op de achterkant wel Peter Bardens zijn, dat moest wel. Wat aardig, je ex-bandlid toch op de hoes zetten. Klik hier voor de recensie
Camel – Stationary Traveller (1984/2004). De productie is om door een ringetje te halen en de hele plaat staat als een huis. Daarnaast houdt dit album een stuk belangrijke geschiedenis in stand. Persoonlijk vind ik dit één van de allerbeste Camel albums. Mocht je het album nog niet in je bezit hebben, dan zou ik je aanraden daar snel verandering in te brengen. Door de leeftijd van het album, ligt-ie bij veel winkels voor een prikkie. Klik hier voor de recensie
Camel – Dust And Dreams (1991). Als je het mij zou vragen is “Dust And Dreams” het beste album van Camel. Als je het mij zou vragen is “Dust And Dreams” een mijlpaal in de symfonische geschiedenis en moet deze eigenlijk bij iedere progliefhebber in de kast staan. Dus je kan wel stellen dat als je het mij zou vragen “Dust And Dreams” een van de beste platen aller tijden is! Klik hier voor de recensie. camel-dust-and-dreams.jpg
Eigenlijk begint het allemaal hier: een jaar voordat de allereerste studioplaat van Camel verschijnt, speelt het prille bandje op een niet bekende locatie stukken die geschiedenis zouden maken, waaronder dat sleutelnummer Lady Fantasy. Gek genoeg ontstaat dit begin van alle dingen Camel pas in 1991, als Latimer tijdens het opbouwen van een nieuwe studio een doos met oude banden vindt. Die banden zijn de oerbron van de serie “officiële bootlegs”, een reeks live-platen waarmee de band de eindeloze stroom slechte en dure illegale bootlegs probeert te stoppen. Ze zijn tevens het begin van Latimer’s eigen platenlabel Camel Productions. Klik hier voor de recensie camel-on-the-road-1972.jpg
Als live-album is “Never Let Go” een niet te missen plaat in de Camel catalogus, vooral omdat deze dubbel-cd enerzijds een prachtig carrièreoverzicht van de groep geeft op een moment dat het ‘alles of niets’ is. Dat is goed te horen aan de hechte manier waarop wordt gemusiceerd: alles met volle overgave, zoals het hoort bij de muziek van de band. Klik hier voor de recensie camel-never-let-go.jpg
Valt er dan niet één positief woord op te schrijven, zuurpruim? Nou ja, afgezien van die paar nummers die te snel doorgedraaid worden speelt de band wel heel netjes, met een eervolle vermelding voor Kit Watkins. Sasquatch klinkt lekker pittig en Drafted en Lies van “Nude” worden wel met het juiste gevoel gespeeld, net als A Hearts Desire. Latimer is als gitarist in topvorm en de band heeft er hoorbaar veel plezier in. Meer plezier dan ik, tenminste. Jammer dat Captured door de ongelijke mix en het hoge tempo weer zo rommelig wordt. Klik hier voor de recensie. camel-on-the-road-1982.jpg
Buiten deze kritische kanttekeningen om valt er genoeg te genieten op “Harbour of Tears”. Hoewel Irish Air de echte Ierse traditional was, klinkt Eyes Of Ireland misschien nog wel meer als zodanig; smullen voor de folkliefhebber dus. De symfonische climax van het album komt tijdens Running From Paradise (dat bij vlagen wat aan Stationary Traveller doet denken) en meer nog tijdens Coming of Age. The Hour Candle vormt het besluit van drie fraaie kwartieren. Drie? Ja, de laatste vijftien minuten geven het (definitieve) vertrek uit Cóbh wellicht betekenis, maar voegen muzikaal vrij letterlijk niks toe. Klik hier voor de recensie. camel-harbour-of-tears.jpg
Deze live-cd van Camel is om twee redenen zeer de moeite waard. Ten eerste de bezetting: door het gebruik van twee toetsenisten klinken sommige nummers ineens heel anders. Luister maar eens naar deze versie van Lunar Sea naast die van “A Live Record“, waarbij de saxofoon van Mel Collins is vervangen door fraaie synthesizers. Klik hier voor de recensie camel-on-the-road-1981.jpg
Waarschijnlijk is “Coming Of Age” niet de bekendste live plaat van Camel (deze eer is weggelegd voor “A Live Record” uit 1978). Maar als je de kwaliteitsnormen in acht gaat nemen zou deze erg fijne live dubbelaar in mijn optiek wel eens bovenaan kunnen staan. Klik hier voor de recensie. camel-coming-of-age.jpg
Dat Rajaz zo geslaagd is komt ook omdat het ritmisch zo aanspreekt. Aanvankelijk komen de verrichtingen van basgitarist Colin Bass en drummer Dave Stewart wat eenvoudig over, maar vergis je niet. Soepel en smaakvol baant de basgitaar zich een weg door de muziek. Muziek die uit is gegaan van een ritmisch gegeven. Er had geen betere drummer achter de kit kunnen zitten dan Dave Stewart. Steward heeft zo een lekkere timing, hij weet zoveel dynamiek aan de muziek toe te voegen en zijn tomgebruik is magnifiek. De twee hebben met hun listige spel weten te voorkomen dat deze lome plaat zou worden aangemerkt als zijnde een slome. En dat is “Rajaz” beslist niet. Klik hier voor de recensie. camel-rajaz.jpg
In een tijdperk waarin we iedere dag met onze neus op de harde feiten worden gedrukt (onderdrukking, terrorisme, honger, dorst, watersnood of droogte), kan ik me voorstellen dat er mensen zijn die, net als ik, af en toe terugdenken aan hoe het vroeger allemaal was. Hoe onbezorgd je in het leven kon staan toen je nog als jong ventje ’s avonds je bed in kroop of samen met je beste vriendje of vriendinnetje naar de jaarlijks kermis ging. Gevoelvol en zonder vals sentiment weet Andy Latimer met dit album exact dit gevoel bij mij op te roepen. Klik hier voor de recensie.
 De dvd laat je met een goed gevoel achter. ‘Audieel’ en visueel is er niets spectaculairs gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke video en de hoeveelheid extra’s is ook nul komma nul, maar oh wat is het fijn om in de Camel-melancholie te verzwelgen. Klik hier voor de recensie.  camel-pressure-points-dvd.jpg
 Als fan van het eerste uur, was ik aangenaam verrast toen ik vernam, dat er wederom een live dvd van de legendarische symfoband Camel was gereleased. Na afloop van één  door mij bezochte concerten in de buurt, heb ik deze dvd aangeschaft bij de stand van onze vriend Rob Hanemaayer, die immers alles op voorraad heeft. Camel Productions heeft de laatste jaren meerdere dvd’s uitgebracht met live-opnamen uit vroegere tijden, waaronder ook diverse registraties van het concert in Hammersmith Odeon 1976 en in The Hippodrome 1977. Volgens Camel Productions heeft de BBC, die verantwoordelijk is voor deze opnamen, eindelijk de rechten vrijgegeven. Klik hier voor de recensie.  camel-moondances.jpg