In deze maandelijkse column laat Dick van der Heijde z’n gedachten gaan over symfo en de rol die muziek speelt in z’n leven. Dick is geheel verlamd, kan niet praten, communiceert letter voor letter met z’n ogen maar bovenal is hij, zoals hij zelf zegt, al een kwart eeuw helemaal kierewiet van het genre.
In m’n ouderlijk huis had ik op zolder ‘a place to call my own’ gecreëerd. Met slaapzakken en dekens had ik een gebied afgebakend van twee bij drie meter dat ik omdoopte tot ‘Dick’s place’. Het was er heel knus. Om de sfeer wat te verhogen had ik een rode lamp opgehangen en soms brandde ik er een kaarsje (levensgevaarlijk). Ik blokte er mijn Havo-diploma bijeen en af en toe bleef een vriendje of vriendinnetje in ‘Dick’s place’ slapen. Het spreekt natuurlijk voor zich dat het daar op zolder een oase van symfo was. Wat heb ik er intens naar m’n platen geluisterd.
Op een avond was Wim op bezoek. Wim was een wat somber type. Ik vond hem moeilijk te doorgronden. Het was me nooit duidelijk of hij nu serieus was of dat hij me in de maling nam. We draaiden “I Robot” van Alan Parsons Project en Wim zei dat hij graag het nummer Don’t Let It Show wou horen, daarin zat toch zo een machtig mooi zinnetje: ‘Even if it’s taken the easiest way out’. Twee jaar later bleek hoe serieus ik hem had moeten nemen. M’n moeder kwam met het afgrijselijke bericht. Wim had zelfmoord gepleegd. Hij was van de Zeelandbrug afgesprongen. Ze hadden zijn fiets tegen de reling gevonden. Het stormde die dag waanzinnig. Hemelvaartsdag ’83. Ik zal het nooit vergeten.
Toen ik de verfilming van Marillions “Brave” zag moest ik huiveren, want daar -tegen het eind van de film- springt de hoofdrolspeelster ook van een enorme brug. De ijselijke uithaal van Steve Hogarth die haar vrije val begeleidt, ging me door merg en been. Heel indrukwekkend.
De dood is een veelbezongen onderwerp met als absolute hoogtepunt het schitterende Dream Theater-nummer The Spirit Carries On. Ook erg indrukwekkend vind ik het raadselachtige Suicide? van BJH en het sterk door Chris Thompson gezongen Song For Al op de K2 cd van Don Airey. Het is opmerkelijk dat deze nummers me keer op keer zo weten te intrigeren, want ik ben meer met het leven bezig dan met de dood. Dat had in mijn situatie gemakkelijk andersom gekund. Nee, ik wil in 2015 de nieuwe Pendragon nog kopen en ik wil het meemaken dat in 2028 een revolutionair nieuwe soort cd speler op de markt wordt gebracht. Eentje waarbij je slechts aan een album hoeft te denken om het daadwerkelijk ook te horen.
Wat echter niet in de toekomst verscholen ligt, is het feit dat er nog meerdere columns van mijn hand zullen verschijnen. Ik vind het wel welletjes zo. Ik heb me wel voldoende geprofileerd en zoals het een goed symfomaan betaamt, wil ik niet te veel in herhaling vallen.
Nou de mazzel en voordat ik definitief de pijp aan de figuurlijke Maarten ga geven, wat betreft het schrijven van deze columns dan natuurlijk, als de laatste letter is geknipperd, heb ik nog een goede raad: zet een goed cd’tje op en klik nog eens wat columns van me aan. Ik heb ze met plezier geschreven.
En toen kwam die zwaarbewapende overvaller mijn gedachtewereld binnen. Ik zat net intens te genieten van “Dark Matter”, de weergaloze nieuweling van IQ. Zonder pardon richtte hij z’n Kalashnikov op mijn cd-collectie en schoot de boel aan flarden. De scherven vlogen overal. Ook m’n boordje met dvd’s moest eraan geloven, evenals mijn kastje met apparatuur, de boxen en de tv. In luttele seconden was de symfohemel veranderd in een symfohel. Piepend en brommend klonk Peter Nicholls nog uit de speakers, het deed allemaal niet meer ter zake. Ik begon maar hard te lachen en de man in gevechtstenue draaide zich naar me om. Hij prikte de loop van de mitrailleur pijnlijk tussen m’n ribben en keek me indringend aan. Vanachter z’n bivakmuts snauwde hij me toe: ‘handen omhoog of ik schiet!’.