In deze maandelijkse column laat Dick van der Heijde z’n gedachten gaan over symfo en de rol die muziek speelt in z’n leven. Dick is geheel verlamd, kan niet praten, communiceert letter voor letter met z’n ogen maar bovenal is hij, zoals hij zelf zegt, al een kwart eeuw helemaal kierewiet van het genre.

Toen Floyd de kat een box op m’n Solina strings liet vallen braken er drie witte toetsen af. Zin om het te laten maken had ik niet want ik was helemaal bezeten van m’n nieuwste aankoop: de Yamaha V50, een workstation. In de jaren 80 was het workstation een veelgebruikt apparaat, getuige de grote populariteit van de Korg m1. Het was een synthesizer, een drumcomputer en een 8-sporen sequencer in één. Gekoppeld aan een diskdrive. De verkoper was Chris Götte, de in 2001 overleden Bløf drummer. Chris was een ex-bandmaatje van me en produceerde regelmatig Ligeia  (de band waarin ik destijds in speelde). Hij was een geweldige vent. Van hem kreeg ik een aantal diskettes met daarop wel honderden geluiden waaronder een stel kamerbrede strings en moddervette moogklanken. Hij gaf me ook een publiciteitsposter van de V50 met daar op de goedlachse Rick Wakeman. Ik plakte hem boven m’n synthesizer. Onder het toeziend oog van de grootmeester himself oefende ik m’n toonladders. Ik stond nou niet bepaald bekend als een soepel toetsenist, maar heb je Rick al eens gezien? Dat is een witte tornado over de toetsen. Tijdens het geweldige avondje ABWH in Ahoy stond ik vooraan bij het podium recht tegenover de toetsentovenaar. Ik was natuurlijk zeer benieuwd naar zijn spel op de V50. Helaas kreeg ik die niet in beeld want het hele toetsenarsenaal was op een Christo-achtige manier met lakens ingepakt maar ik meende hem wel te horen.

De belangrijkste reden om de V50 te kopen was dat ik na een rigoureuze bezettingswisseling toetsenist werd in Ligeia. De voorafgaande jaren waren zeer aardig geweest. Mijlpaal was het optreden op de Marillionfanclubdag in Tivoli Utrecht. In de catacomben passeerde ik Pete Trawavas en Steve Rothery. M’n gezicht hield ik angstvallig verborgen achter de rand van m’n hoed. Het was geschminkt. Gênant gewoon. Met het vernieuwde Ligeia waren we heel wat van plan. De V50 gaf me veel inspiratie en ook de nieuwe gitarist droeg zijn nummers aan. We bouwden aan een heel nieuw repertoire en in juni ’91 traden we voor het eerst weer op. Het werd voor mij de laatste keer. Eerlijk is eerlijk maar met mijn vervanger sprong het niveau van Ligeia flink vooruit. De band trad regelmatig op. Toch was dit jammer genoeg hoofdzakelijk provinciaal..

In de tijd dat we met Ligeia begonnen waren er nog niet zo veel Nederlandse symfobandjes die aan de boom schudden (Achet-Aton, Egdon Heath, The Last Detail en FAF). Momenteel wemelt het op deze site van de nationale producten. Niet alleen het aanbod is groot, het is ook goed. Laat me eens drie van m’n favoriete Nederlandse nieuwe bands noemen: Nice Beaver met hun fantastische “On Dry Land”, Ricocher met “Cathedral Of Emotions” en Salmon met “Decade Reverence” Ik vraag me dikwijls af waar ik de verrichtingen van Ligeia moet plaatsen. Qua instrumentbeheersing zou de band zeker geen gek figuur hebben geslagen in vergelijking met de huidige groepen. Toch plaats ik Ligeia onder het kopje “goed bedoeld amateurisme”.

De V50 heb ik inmiddels verkocht en daar heb ik reuze spijt van.
Als ik Owen met zijn keyboardje zie sjouwen denk ik: Daar gaat de kleine Rick Wakeman, het blonde haar heeft ie al.

Dick
dickmail@zeelandnet.nl