Interview met Robert Jan Stips
Appeltaart en morgen…
Geboren 4 februari 1950 in Den Haag, en dus net als ik waterman. Goh, en hij woont ook nog in Delft! We spreken af voor het Supersister-interview in het fameuze Delfts Koffiehuys aan de Oude Delft. Koffie erbij en een zalig appelpuntje. Van Pudding en gisteren naar Appeltaart en morgen, dus…
De aanleiding is het uitkomen van de remasters van de vier Supersister-platen, halverwege dit jaar. Ze zijn uitgebracht door Esoteric Records, en voorzien van tal van bonustracks en gehuld met prachtig origineel artwork en liner notes. In 2000 en 2001 was Supersister al reeds opnieuw bij elkaar gekomen, wat resulteerde in een cd en dvd, maar de verrassing was dat NEARfest onlangs aankondigde dat Supersister weer bij elkaar zou komen. Dit keer helaas zónder fluitist Sacha van Geest, die in de zomer van 2001 plotseling overleed. Over deze gebeurtenissen – sommige fijn, andere wat minder – praatten we bij in het Koffiehuys, alwaar de koffie inderdaad legendarisch lekker is.
Welkom, Robert Jan! Om te beginnen, wie schetste mijn verbazing toen ik gisteren het persbericht van NEARfest las: Supersister treedt daar in mei volgend jaar op, dus jullie komen toch nog bij elkaar?
Ja, als alles gaat volgens plan wel. Het hangt nog van een paar factoren af, met name onze gezondheid tegen die tijd. Na het overlijden van Sacha was het boek Supersister wat ons betreft gesloten. We konden ons niet voorstellen dat we zonder hem nog door zouden gaan, maar het begon toch te kriebelen. We zullen zien.
Hoe gaan jullie dat dan doen zonder Sacha? En wat was precies de toedracht van zijn overlijden?
Dat is heel snel gegaan. Hij ging op vakantie met zijn vrouw en kinderen naar Malta, en ze gingen een stukje varen. Hij voelde zich al niet zo lekker, maar hij ging toch zwemmen. Toen kreeg hij een hartaanval, zo later bleek, en toen was het gebeurd.
We waren natuurlijk enorm geschokt, maar ook wel ergens blij dat Sacha de reünie toch nog had meegemaakt. We hebben er een mooie ervaring aan overgehouden en Sacha was één van de aanjagers van de reünie. De klap die je krijgt dreunt nog na. Zonder hem weer bij elkaar komen zal moeilijk zijn. Eerst zeiden we dat we dat nooit meer zouden doen, maar je denkt dat toch op een gegeven moment, om een cliché van stal te halen, dat ‘Sacha het zou had gewild’. Belangrijker vind ik dat de muziek het vooral verdient. Of er uit de reünie nieuw materiaal zal verschijnen betwijfel ik. Ik zie dat een band als Alquin dat wel doet, maar ik vraag me af of de behoefte ervoor bestaat wat betreft Supersister.
Gaan jullie dan te werk met een nieuwe fluitist?
Nee, waarschijnlijk niet. Hoewel we daar nog niet zeker van zijn. Maar ik denk dat we ’tien kleine negertjes’ gaan spelen. Sacha’s plaats is moeilijk in te vullen, hij had zo’n geheel eigen stijl. Als je iemand van het conservatorium zou nemen zou je zo iets anders krijgen. Ik meen dat hij onvervangbaar is. Waarschijnlijk zal het materiaal opnieuw gearrangeerd worden voor een optreden met z’n drieën. Of het moet iemand zijn in onze omgeving die we al kenden uit die tijd. We zullen zien.
Er zullen dan ongetwijfeld ook Nederlandse optredens plaatsvinden, niet?
Nou, ongetwijfeld niet, maar het is wel waarschijnlijk. Haha. Zodra we besluiten het te doen, weten we dat er mogelijkheden zijn. We hebben in principe ja gezegd tegen NEARfest, en dan kijken we hoe dat gaat. Misschien voelen we ons wel heel vreemd zonder Sacha op het podium.
Gefeliciteerd met de remasters, ze zien er prachtig uit. Hoe kwamen ze tot stand?
Nou, dat was eigenlijk heel makkelijk: ze hebben me gewoon gebeld. Ze vroegen me daarna nog of ik nog iets toe te voegen had en ik heb alleen de wens neergelegd dat ze het artwork ongemoeid zouden laten. Eerst waren er natuurlijk alleen de 2-in-1-releases, waar ik op zich al blij mee was, maar ze zien er naar mijn mening niet alleen prachtig uit, maar klinken ook veel beter. Ik ben niet betrokken geweest bij de remastering zelf trouwens, en ik heb ook nog niet de tijd gehad de cd’s echt nauwgezet te beluisteren.
Heb je nog altijd contact gehouden met Marco en Ron?
Jazeker. Je hebt altijd samen iets meegemaakt, en dat hielden we altijd in ere. Uiteraard verlies je elkaar soms even uit het oog, maar we zien elkaar nu met grote regelmaat. Het is ook niet zo dat als we bij elkaar komen, dat we dan gelijk gaan jammen en dat alles vanzelf gaat. Je hebt toch ieder een eigen leven, Ron is architect en Marco heeft een administratieve baan, dus je moet de magie altijd weer even terugvinden.
Is het niet raar dat je nu – in 2008 – zit te praten over muziek die je begin jaren ’70 maakte?
Nee, eigenlijk niet. Ik heb er altijd al een gevoel bij gehad dat we de muziek van Supersister maakten die een lange levensduur zou hebben, en ben er dus wel trots op dat dat ook gelukt is. Dat neemt niet weg dat de reacties – met name na de reunie van 2000 – hartverwarmend zijn. Supersister is ook één van de weinige dingen die ik gedaan heb, waar ik objectief naar kan luisteren trouwens. Er is niks mis mee, denk ik dan.
Heb je tussen pak em beet 1975 en 2000 nooit gedacht om nog eens wat met Supersister bezig te gaan?
Nee, eigenlijk niet. Toen in 2000 dat mailtje uit Los Angeles kwam, dachten we: het is nu zó lang geleden, we hoeven ons niet meer te bewijzen en hoeven niet calvinistisch te doen. Laten we eens kijken wat er van de oude magie is overgebleven. Wat we daar meemaakten was zo ongelooflijk leuk, dat dit echt een doorbraak is geweest. Nu we die uitnodiging van NEARfest hebben gekregen, denken we weer: laten we eens kijken. Niet gelijk tien concerten in Nederland eraan plakken, maar eerst zien hoe dit bij ons voelt.
Ik zou het leuk vinden telkens terug de tijd in te gaan en zo stuk voor stuk de vier Supersister platen langs te gaan. Om te beginnen met “Iskander” (1972). Is dit het ‘onbegrepen meesterwerk’?
Nou ja, hij is ‘anders’. Het is opgenomen in een turbulente periode in ons bestaan, en ik heb geen echt goeie herinneringen aan de opnamen in Engeland. Het is een moeilijker te begrijpen stuk. Het zijn andere muzikanten, dus heb je een andere chemie en dus een andere plaat. Het klinkt een beetje ouwelijker, een beetje eigener. Ik heb er weleens aan gedacht het materiaal van “Iskander” live te brengen, maar Mariano is inmiddels 84 en Van Boeijen is na Vitesse een hele andere weg ingegaan. Dus het zal niet makkelijk zijn, maar ik denk er weleens aan.
Volgens velen is “Pudding And Gisteren” misschien de beste. Mee eens?
Vind ik moeilijk te stellen zo. Het titelstuk is in elk geval naar het ballet, dat wel wat verschillend is van de uiteindelijke versie. Het was redelijk succesvol, maar er werd wel raar tegenaan gekeken; men was niet zo Crossing Border als vandaag de dag, zeg maar. Door een zekere samenloop van omstandigheden zijn we er niet echt mee verder gegaan.
Ron was altijd de architect geweest van de band. Ik kwam met muzikale ideeën, en al spelende samen bracht hij de structuur erin. Daarnaast heeft hij veel teksten geschreven. De choreograaf was ook heel erg betrokken bij de plaat, daardoor merk ik ook nu met solo-optreden hoe goed het stuk in elkaar zit. DJ Shadow heeft van Judy Goes On Holiday nog een sample gestolen; hij doet maar, maar een bedankje, of een cheque van tien euro had leuk geweest, haha.
Wat vind je als muzikant van de huidige download-gewoonten van mensen.
Dat heeft met name voor de wat kleinere groepen rampzalige gevolgen, heel zwart/wit gezien. Vroeger kon men gewoon van de lp of cd inkomsten en de daarop volgende toer hun kosten betalen, nu wordt dat wat afgekalfd. Aan de andere kant moet je daar niet teveel bij blijven stilstaan, want het is een ontwikkeling die je niet kan tegenhouden. Natuurlijk leren mensen er ons ook door kennen, maar daar hadden we toch al geen moeite mee.
“To The Highest Bidder” dan. Commentaar?
Ik heb niet echt een favoriet, op elke plaat staat wel een aantal nummers. Het debuut was goed, en dit was een goede tweede, zo zie ik het. Er staan veel donkere teksten op, maar toch ook met een grappige twist (doet het wanggeluid van No Tree Will Grow na). We willen niet te serieus genomen worden. We wilden altijd graag relativeren, jezelf als muzikant niet op een voetstuk zetten.
Tenslotte het debuut “Present From Nancy”. Wie is nou Nancy?
Haha, die vraag krijg ik vaak. Ik zie nog altijd de landkaart voor me, met Nancy (de plaats in Frankrijk). Ik weet nog hoe we aan de titel kwamen: we stonden in Den Haag met z’n allen op de tram te wachten en ineens kwam ie tot me: ‘Present From Nancy’. De stijl is voornamelijk gebaseerd op Soft Machine, vandaar dat ik denk dat de plaat gelijk zo’n eigen stijl heeft. Ik was zeer onder de indruk van die band, en we wilden ook de mogelijkheden hebben die zij hadden. Aan de andere kant moest ik het ook niet te vaak horen. Tot op de dag van vandaag heb ik de platen van Soft Machine niet gekocht; ik hoorde ze genoeg op feestjes en dergelijke en ik wilde het voor mijn eigen inspiratie niet eindeloos analyseren, dat had dodelijk geweest voor onze eigen muziek.
Waarom stond She Was Naked niet op het debuut eigenlijk?
Uit idealistisch standpunt eigenlijk. Wij vonden het volslagen belachelijk dat mensen die de single al hadden gekocht, het dan op de plaat nog een keer zouden krijgen. Die hebben ze al! We dachten heel erg aan ons eigen publiek, en wilden ze niet bedriegen.
En hoe onstond Dona Nobis Pacem? Het lijkt een beetje een achteraf-nummertje, dat juist door deze remasters tot leven komt.
Tijdens de opnamen realiseerden we ons dat het materiaal niet toereikend was voor een hele plaat. We hadden gewoon nog een stuk nodig. We wilden geen dingen doen waar we niet zeker van waren die op de plaat te zetten. De opnamen deden we ’s nachts gedurende vier nachten. Hans van Oosterhout heeft me feitelijk gedwongen achter de Hammond te gaan zitten, en maar wat te spelen. Daar is al improviserend iets leuks uitgekomen, deels geïnspireerd op Metamorphoseus. ‘Dona Nobis Pacem’ betekent ‘Geef Ons Vrede’ en het komt uit het tweede gedeelte van She Was Naked, zodat dat nummer feitelijk daarmee een reprise krijgt.
Ben je je bewust van het feit dat Camel ooit het nummer Supertwister opnam als tribute naar jullie?
Ik heb dat weleens gehoord ja. Ik kende de band toen niet zo goed, maar Ton Scherpenzeel speelde erin toch, ooit? Ze hebben mij weleens een briefje gestuurd of ik kon, maar dat is er nooit van gekomen verder.
Wat doe je nu zoal?
Ik treed live op tegenwoordig, met alleen een piano en dan zing ik. Ik doe dan verzoeken uit het publiek en speel materiaal uit 40 jaar muzikantenbestaan. Dat vind ik wel fijn dat ik dat kan doen en ben ik er wel dankbaar voor. Sommige verzoeken uit het publiek zijn best lastig, maar ik vind wel oplossingen overal voor, haha.
Nou, geef ons vrede, inderdaad! Gelaafd met zoveel informatie en een cassettebandje vol anekdotes neem ik afscheid van de bescheiden toetsenist. Hij stapt op zijn fietsje en rijdt weg. Wat is het leven soms toch eenvoudig en mooi!