Interview en tekst : Dick van der Heijde
Dilemma: terug van nooit weggeweest
Sinds 2 november 2018 ligt “Random Acts Of Liberation”, de nieuwe cd van de Nederlandse progband Dilemma, in de schappen. Dat is opmerkelijk, aangezien het vorige album van de band, het debuut ”Imbroccata”, al 23 jaar eerder verscheen. Momenteel staat Dilemma volop in de schijnwerpers. Tijd voor een interview met drummer, producer Collin Leijenaar en toetsenist Robin Z.
Jullie zijn met Dilemma na een rëunieconcert in 2012 aan een doorstart begonnen. Voor zover ik heb kunnen nagaan zat jij Collin ten tijde van dat concert al op de drumkruk, maar hoe zit het met gitarist Paul Crezee en bassist Erik van der Vlis? Hoe en wanneer zijn zij bij de band betrokken geraakt?
Collin: Direct na de release van “Imbroccata” in 1995 ging drummer Frank van Essen bij Iona spelen en tevens stopte gitarist Toll. Na een auditieronde zijn Paul Crezee en ik bij de band gekomen. Een paar jaar later stopte bassist Case en nam Erik van der Vlis de basgitaar ter hand binnen Dilemma. Veel journalisten praten er over dat we nu ineens een hele nieuwe bezetting hebben, maar dat klopt dus niet. Met uitzondering van Dec Burke heeft Dilemma al sinds de tweede helft van de jaren ‘90 in deze bezetting gespeeld.
Oké, in een later stadium is de Britse zanger, gitarist Dec Burke erbij gekomen om de vorige zanger Danny Butler te vervangen. In mijn ogen is hij werkelijk de kip met de gouden eieren. Hebben jullie eerst nog een zanger uit Nederland proberen te krijgen?
Collin: Ja, Dec is geweldig! Omdat de zanger het gezicht is van de band en een bepalend deel van de sound, wilden we niet zomaar de eerste de beste zanger. Het moest niet alleen een zanger zijn met een mooi stemgeluid en een uitmuntende Engelse uitspraak maar ook een goede muzikant. Zijn stemgeluid moest matchen met de nummers die al waren geschreven en natuurlijk moest het ook op persoonlijk vlak klikken, je zit immers in een tourbus of studio op elkaars lip en dan wil je die tijd natuurlijk het liefst met vrienden doorbrengen. We hebben heel veel zangers (en zangeressen) op auditie gehad, zowel in de studio als virtueel via internet, maar steeds waren niet alle aspecten aanwezig of klikte het gewoon niet. Op een moment dachten we dé zanger gevonden te hebben. Wij met hem de studio in en hebben de vocals van de hele plaat opgenomen. Vervolgens kregen wij vlak daarna te horen dat hij een zakelijke kans had gekregen en daarom moest emigreren naar Hong Kong. Dus ja… daar sta je dan met opnamen in handen met zangpartijen van iemand die niet meer in de band zit. We hebben toen besloten om deze opnames te verwijderen en door te zoeken.
Hoe is het contact met Burke ontstaan? Jullie hebben dus de zang opnieuw op moeten nemen. Zijn er zanglijnen door hém opnieuw gecomponeerd?
Collin: Ik kende Dec al langer. Jaren geleden hebben Dec en ik geprobeerd een band op te richten. Helaas kwam dat toen niet van de grond. Nadat we dus voor niets alle zang hadden opgenomen met uiteindelijk de verkeerde persoon dacht ik ineens : waarom vraag ik Dec niet? Hij wilde wel als gastzanger mij uit de brand helpen en de plaat inzingen. Maar vanaf het moment dat hij in Nederland in de studio kwam was er een klik op alle vlakken en wisten we dat het meer zou worden. De chemie die we zochten was daar en de creativiteit stroomde weer als tevoren. Die creativiteit zorgde er voor dat wij sommige nummers heel anders wilden benaderen. Dec heeft alle vrijheid gekregen om de zangpartijen en teksten helemaal naar zijn eigen hand te zetten. Dat zorgde er voor dat een aantal nummers opnieuw is opgenomen of verbouwd en gaandeweg het proces werd duidelijk dat Dec onze nieuwe zanger was geworden.
Jullie zijn ten opzichte van het vorige album voor tachtig procent een nieuwe band en ook de stijl van het huidige Dilemma is nogal anders dan voorheen. Heeft het oude repertoire van de band nog enige betekenis? Waarom heet de band nog steeds Dilemma? Hebben jullie ooit overwogen om met een nieuwe naam naar buiten te treden?
Robin Z: Grappig, we krijgen af en toe ook reacties van mensen die ondanks de verstreken tijd en de iets gewijzigde sound nog steeds te horen dat het ‘typisch Dilemma’ is. Dat was ook onze opzet. We wilden een nieuw geluid, meer van nu ook maar tegelijkertijd wilden we niet alles overboord gooien. Net als toen (meer dan twintig jaar geleden) gaat Dilemma nog steeds over herkenbare melodieën, verrassende muzikale wendingen, onverwachte akkoorden en stukken die je lekker mee kunt zingen. In The Trap Of The Gods en Vampire waren op “Imbroccata” de songs met een wat poppiër geluid, nu zijn dat Intervals en All That Matters. En waar daar Believe de lange track met een typische Dilemma-sound was, zijn er nu The Inner Darkness en Openly. Oké, nieuwe muzikanten brengen nieuwe ideeën en nieuwe stijlen met zich mee. In de zang en de drums hoor je dat waarschijnlijk nog het meest. Maar we hebben er echt voor gewaakt om ook trouw te blijven aan de sound die Dilemma zo kenmerkt(e). We hebben in de tussentijd zeker weleens overwogen om met een nieuwe bandnaam te komen maar daar (om die reden) ook weer vanaf gezien
Robin, in hoeverre volg jij de laatste ontwikkelingen ten aanzien van toetseninstrumenten? Ben jij iemand die constant het nieuwste van het nieuwste wil hebben of pruttelt bij jou de DX7 nog?
Robin Z : Ik ben zeker niet iemand die dag in dag uit bezig is met de laatste ontwikkelingen op toetsengebied. Mijn fascinatie ligt veel meer bij het luisteren naar of bedenken van goeie melodieën of verrassende songstructuren die desondanks lekker in het gehoor liggen. De sound komt dan eigenlijk pas veel later. In het geval van dit album heb ik heel af en toe nog gebruik gemaakt van oudere instrumenten zoals de eerste Nord Lead en de Roland D50. Maar het overgrote deel van de geluiden is afkomstig van softwarematige synths: patches van met name Omnisphere en Alchemy en her en der een verdwaalde pianosample. Grappig trouwens dat je de DX7 noemt, want dat was ooit mijn allereerste synthesizer. Helaas heb ik hem toen na een tijdje ingeruild. Het was best leuk geweest om die nu af en toe nog steeds een keer te laten pruttelen, al was het maar omdat de sounds uit de 80’s weer hartstikke hip zijn.
Jullie nieuwe album heet “Random Acts Of Liberation”. Welke betekenis mogen we hier in zien en welke weerslag heeft dat op de nummers? Is er sprake van een thematiek?
Robin Z: Tijdens het werken aan de nummers en de productie van het album ontstond al snel de werktitel “Liberation”. Niet alleen omdat veel van de nummers (en de teksten) thema’s als vrijheid, ontsnapping, reizen en weer thuiskomen bleken te hebben. Maar ook omdat we ons in deze nieuwe bezetting echt bevrijd voelden om volop onze creativiteit de ruimte te kunnen geven, zonder elkaar daarin beperkingen of verplichtingen op te leggen. Bij het beluisteren van de eerste mixen en het bepalen van de uiteindelijke volgorde van de tracks begon de plaat bijna aan te voelen als een conceptalbum. De flow klopte, in de teksten ontstonden her en der verwijzingen naar andere tracks, etc. Toch zijn het veertien nummers die in principe op zichzelf staan, zelfs al is er ergens een soort rode draad (thematiek zo je wilt) te ontdekken. Die constatering leidde tot de toevoeging “Random Acts Of” aan de werktitel. Op dat moment wisten we dat dit de juiste naam voor het album was. De vlag die mooi de muzikale lading dekt.
Op het album staat het epische The Inner Darkness, een heerlijk prognummer van twaalf minuten. Hoe staan de bandleden tegenover dergelijk lange nummers?
Collin: Als we nummers maken kijken we in eerste instantie niet direct naar hoe lang een nummer moet duren. We maken gewoon muziek en vanzelf ontstaat een bepaalde lengte. Tijdens het productieproces hebben we soms besloten om stukken uit nummers te knippen om het nummer kernachtiger te maken, om het meer zeggingskracht te geven. Zo was het nummer Dear Brian een epic van 28 minuten, boordevol bombastische orkestraties maar het miste iets. Uiteindelijk is het een akoestisch nummer van een paar minuten met alleen akoestische gitaar, zang en viool geworden. (Lacht…) Nee, geintje, Dear Brian was direct al zoals het nu op plaat staat, klein en intiem. Maar soms moet je écht durven schrappen. We hebben in sommige nummers tijdens het mix-proces nog hele coupletten of solostukken er uitgeknipt, zodat de muziek meer kon spreken. Een lang nummer maken omdat er in de progscène nu eenmaal een lang nummer op een album moet staan is nooit ons uitgangspunt, het moet wel muzikaal blijven. Als ze ontstaan zijn we er blij mee maar het is geen doel op zich. Elke seconde moet kloppen en spannend blijven
Kun je aangeven welk nummer je het meeste plezier geeft om het te drummen?
Collin: Als ik drumpartijen schrijf ben ik daar heel componerend mee bezig. In eerste instantie heel intuïtief, jammend en improviserend de basis laten ontstaan, maar daarna ga ik doordacht te werk en probeer ik daarvan een drumpartij te ontwerpen die meegroeit met het nummer en echt een onderdeel van de compositie is. Qua opbouw, intensiteit en groove maar ook qua klankkleur, emotie en gevoel. Af en toe kwam ik er na een tijdje achter dat ik toch iets anders wilde doen of net een andere drumsound wilde. En dan begon ik gewoon weer opnieuw. Ik denk dat ik in de loop van de tijd sommige nummers wel vier keer heb voorzien van een nieuwe drumpartij. Daardoor kan ik niet direct zeggen dat ik één specifiek nummer lekkerder vind spelen dan het ander. Wel is bijvoorbeeld het nummer Openly een heerlijk nummer om te spelen omdat het is geschreven rondom een oude techniekoefening, de ‘double-paradiddle’ die als 6/8stegroove wordt gebruikt. Het is één van mijn favoriete grooves maar ook een nummer als Pseudocomaphobiais qua drums interessant. Geen enkel couplet is hetzelfde maar steeds een variant van een patroon op de toms. En zo kan ik over elk nummer wel iets drumtechnisch zeggen maar dit is geen drummers-vakblad, dus hier laten we het maar even bij.
Collin, jij hebt het album geproduceerd en het klinkt zó goed dat je bijna zou gaan denken dat het je day job is. Wil je wat het produceren betreft je doopceel eens lichten?
Collin: Dank je! Je compliment betekent veel voor me. Ik heb in het verleden wel eens wat andere muziek geproduceerd onder andere van mijn progmetal project Affector. Op mijn twaalfde was ik al geluidstechnicus en eindverantwoordelijk voor het geluid in de kerk waar ik naar toe ging (zo’n kerk met een volledige band die popmuziek speelt). Sindsdien ben ik altijd bezig geweest met (high-end) audioapparatuur, muziek en geluid en zocht altijd naar de mooiste klank en beste opnamen. Als tiener heb ik enorm veel muziek heel aandachtig en mindfull beluisterd. Dat was mijn favoriete bezigheid: een cd of lp op zetten, gaan zitten en heel analytisch luisteren naar wat er gebeurt in de muziek. Niet alleen qua instrumentatie en welke partijen de muzikanten spelen, maar ook sonisch. Waar bevinden de instrumenten zich in het klankbeeld qua frequentie en balans maar ook qua plaatsing. Links of rechts, meer naar achter of heel erg vooraan of toch wat meer bovenin. Als jong ventje was ik door al die facetten van muziek gefascineerd. Geen afleidingen, dus alles in mijn kamer wat ook maar een beetje geluid maakte ging uit zodat ik écht de kleinste details kon waarnemen. En natuurlijk pas weer van mijn stoel af komen als de cd of lp helemaal klaar was. Ik denk dat dat de basis is geweest voor hoe ik nu bezig ben met muziek en produceren. Dat heeft ‘mijn oren’ en muzikaliteit gevormd en zo luister ik nog steeds. Als producer zoek ik naar een prettige balans tussen de extreme uitersten die in prog kunnen zitten. Groot-klein, vol-leeg, donker-licht, spanning-ontspanning, bombastisch-breekbaar, etc. Goede plaatsing in het frequentiespectrum en in het klankbeeld zijn heel belangrijk voor me maar altijd op een muzikale manier. Niet die zang mijlenver bovenop de muziek zetten zoals men dat graag in Nederland doet maar net als andere instrumenten, goed in balans met de rest. Alles wat gebeurt moet in dienst van het nummer staan. Vooral meerdere lagen bouwen waarbij sommige partijen of melodietjes pas na een aantal keer beluisteren opvallen, bijna onhoorbaar maar toch iets substantieels toevoegend aan het geheel. Ik wil dat de muziek die ik maak meegroeit met de luisteraar zodat er keer op keer weer iets anders is te ontdekken. Ik hou van dat soort muziek, niet als een nummer hap-snap binnenkomt en met dezelfde vaart er weer uitvliegt. Febo-muziek noem ik dat, af en toe wel even lekker, maar geef mij liever de beleving van spannende zevengangen moleculaire gastronomie.
Heeft de band ooit overwogen om de klus te laten klaren door een externe producer?
Robin Z: Nee, we hebben vanaf het begin het volste vertrouwen in Collin gehad. We wisten dat hij, ondanks zijn drukke agenda, hier met honderd procent liefde en energie aan zou werken, juist omdat het om zijn eigen band gaat en hij heeft ons niet teleurgesteld. Collin’s doorzettingsvermogen, muzikaliteit en kennis van opnameapparatuur hebben tot dit resultaat geleid. Dat hij Rich Mouser (die verantwoordelijk was voor de mix) al goed kende hielp daar ook bij. Collin wist daardoor hoe Rich werkt en waar zijn talent ligt zodat we daar tijdens de productie al mooi op konden voorsorteren.
Het zou me trouwens niks verbazen dat deze cd voor jou, Collin, de deur als producer wagenwijd openzet. Ambieer je zoiets?
Collin: Dat zou geweldig zijn. Ik vind het hele creatieve studioproces enorm leuk om te doen en ik weet dat ik er goed in ben, dus als er bands zijn die graag met mij willen werken: welkom!
Het album is gemixt door Rich Mouser die we kennen als de producer van het latere Spock’s Beard. Hoe is het contact met hem tot stand gekomen?
Collin: Ik ken Rich uit mijn Neal Morse-tijd en sindsdien zijn we vrienden geworden en hebben we regelmatig samen gewerkt. Hij heeft als live-mixer een Europese tour met Neal en mij gemixt en ik heb mijn project Affector bij hem gemixt. Hij is een echte sound-genie en heeft een belangrijke invloed op de mix van onze plaat. Als producer heb je soms iets in je hoofd en het is dan geweldig dat zo’n wizard dat dan ook precies zo laat klinken. Rich is nog van de analoge stempel, dus de hele plaat is op zijn mooie analoge mengtafel gemixt en op tape gemastered.
Je bent net terug van een korte Europese tour in het voorprogramma van Sons Of Apollo, de band van onder anderen Derek Sherinian, Mike Portnoy en Billy Sheehan. Dat is iets om trots op te zijn. Hoe is de tour verlopen en hoe reageerde het publiek op jullie muziek?
Collin: Touren met de Sons was geweldig: elf shows in zes landen. Een eer om door Mike Portnoy gevraagd te worden natuurlijk maar dan moet je het wel waarmaken en als je dan halverwege de tour Mike op zijn Instagram-account hoort zeggen: “these guys are kicking ass every night”, is dat natuurlijk geweldig!
Robin vult aan: ondanks dat onze muziek best wel anders is dan die van Sons Of Apollo en de meeste mensen ons (en onze muziek) niet kenden werd elke zaal nummer voor nummer steeds enthousiaster. Dat was heel gaaf om te zien. De set die we speelden was ook op die manier opgebouwd: per nummer kwam er iets bij qua intensiteit of complexiteit waardoor het publiek echt stap voor stap werd meegenomen in onze muzikale wereld. Dat we onszelf op die manier hebben mogen presenteren en zo nieuwe fans konden winnen, daar zijn we de mannen van Sons Of Apollo natuurlijk heel dankbaar voor.
“Random Acts Of Liberation” heeft een internationale allure. Wat zijn de verdere toekomstplannen?
We hopen dat de cd binnen de internationale progscène aanslaat en dat we veel kunnen touren. Op dit moment zijn we druk met de promotie van het album en het zoeken naar meer optredens. Ondertussen zijn we ook al weer gestart met het schrijven van nummers voor de volgende cd. Daar willen we niet weer 23 jaar mee wachten J
Bedankt voor dit interview.
Jij enorm bedankt voor je tijd om ons te interviewen en Dilemma te supporten door over ons te schrijven!