Dit zagen we bij Progwereld even niet aankomen. Thijs van Leer en oud-compaan Pierre van der Linden, 75 en 78 jaar jong, gaan met Focus op wereldtournee en brengen en passant ook nog een nieuw album uit: “Focus 12”. Wat we ook niet in de gaten hadden, was dat er een flinke hiaat zit in het vastleggen van de legacy van Focus op onze website Progwereld.org. Tot onze verbijstering en schaamte bleek dat van de meest progressieve van alle Nederproggroepen, met ongekend wereldwijd succes, baanbrekend instrumentaal werk en (ooit) ‘s wereld beste gitarist in haar gelederen, nog niet alle albums gerecenseerd zijn.

Daar gaan we wat aan veranderen, door alle ontbrekende studioalbums te recenseren en dit eerherstel te beginnen met de Focus-special Focus op Focus. Deze is geschreven door Jos Driessen, met inhoudelijke bijdragen van Jan Akkerman/Focus-biograaf Wouter Bessels.



Focus op Focus

Deel 1 

  • De formatiejaren (1969 tot 1972)
  • De doorbraak (tot 1978)                                            
  • De ontbinding (1978)

 De formatiejaren (1969 tot 1972)In focus

Het was Jan Akkerman die tijdens een urenlange jam-try-outsessie in november 1969, niet alleen de eerder opgerichte groep van zanger en fluitist Thijs van Leer zijn definitieve naam meegaf, maar ook de ontbrekende gitarist was die nodig was voor wereldwijde faam. In hun eerste zoektocht naar meer werk en een vast inkomen speelde Focus mee met de Nederlandse productie van de rockmusical Hair. Naast de zes nachtelijke optredens per week gaf het hen de ruimte om een half jaar lang ’s middags gratis te repeteren en hun apparatuur op te slaan. Dit vormde een goede basis, waarna ze steeds meer eigen lokale en enkele (eerste) internationale optredens konden verzorgen.

Tijdens hun vrije tijd werd er studiotijd geboekt in Londen om hun eerste album “Focus Plays Focus” op te nemen, in januari 1970. Van Leer voelde dat het zingen van Engelse teksten met een buitenlands accent niet hun sterkste kant was, wat de groep inspireerde om juist instrumentaal sterker te worden.

Na het opnemen van “Focus Plays Focus” had de band moeite om een label te vinden dat bereid was het uit te brengen. Acht maanden later veranderde hun geluk en meteen ook voor altijd, nadat Akkermans House of the King werd toegevoegd aan de tracklist. Hoewel het album, ook bekend onder de internationale releasetitel “In and Out of Focus”, weinig aandacht kreeg, leverde het Focus zijn eerste Edison Award als waardering op. Het in januari 1971 als single uitgebrachte House of the King ging naar nummer 10 op de Nederlandse hitlijst en leverde de band zijn eerste commerciële succes op.

Eind 1970 ontstonden de eerste spanningen tussen de Jan Akkerman en Thijs van Leer, omdat ze met elkaar in conflict waren over de voortzetting of vervanging van de ritmesectie dan wel het ontslag van de gitarist zelf. Uiteindelijk kwam er een nieuwe bassist en een drummer in de persoon van Pierre van der Linden, die vanaf die tijd min of meer de personificatie was van het opendeurenbeleid.


De doorbraak (tot 1978)Focus wijd open

Na repetities in Kasteel Groeneveld in Baarn nam de band in april en mei 1971 “Focus II” op in Londen, waar de progressieve rock verkend werd met jazzfusion en klassieke muziekstukken. Akkerman veranderde zijn geluid en ging van een Gretsch White Falcon gitaar naar een agressiever klinkende Gibson Les Paul Custom uit 1957.

“Focus II”, later bekend onder de internationale titel “Moving Waves”, kreeg louter positieve reacties, werd de internationale doorbraak van de band en bereikte nummer 2 in het Verenigd Koninkrijk, nummer 4 in Nederland en nummer 8 in de Verenigde Staten. Het album leverde Focus een Conamus Export Award op, hun tweede Edison Award en gouden certificeringen in de drie bovengenoemde landen. De Amerikaanse onderscheiding werd in 1973 uitgereikt voor de verkoop van 500.000 exemplaren.

De release van Hocus Pocus als single droeg bij aan het succes. Dit nummer piekte op nummer 20 in het Verenigd Koninkrijk, op nummer 12 in Nederland en bereikte vooral een nieuw publiek. Tussen de opnamen en de release van “Moving Waves” onderging Focus verdere wijzigingen in de line-up.

De eerste Britse tournee van de band, in 1972, leverde radio-uitzendingen op BBC Radio 1 en hun Britse televisiedebuut in de BBC-muziekshow The Old Grey Whistle Test op. In de daaropvolgende maand werden ze verkozen tot Brightest Hope door lezers van Melody Maker en Best New Talent door lezers van New Musical Express.

In de tussentijd hadden ze een aanzienlijke hoeveelheid materiaal geschreven, wat leidde tot het dubbelalbum “Focus 3”, dat in juli 1972 in Londen werd opgenomen. Bij de release in november 1972 stond het album een week lang op nummer 1 in Nederland, nummer 6 in het Verenigd Koninkrijk en nummer 35 in de Verenigde Staten. Sylvia bereikte als single nummer 4 in het Verenigd Koninkrijk in januari 1973, de week nadat Hocus Pocus zijn hoogtepunt bereikte op dezelfde hitlijst. Dit was de eerste keer in tien jaar dat een band gelijktijdig twee instrumentale nummers in de Britse Top 40 had staan.

Ter ondersteuning van dit album begon Focus aan de grootste tour sinds zijn oprichting, waaronder een eerste Noord-Amerikaanse tournee in 1973. Hierbij ondersteunde de band verschillende acts, waaronder Gentle Giant, Frank Zappa en Yes en drukte platenfabriek Polydor tien dagen lang alleen maar Focus op vinyl om aan de vraag te voldoen.

 



Door het uitgebreide toeren was de band begin mei 1973 fysiek en mentaal uitgeput, waardoor hun enthousiasme om in Londen nieuw groepsmateriaal voor hun vierde studioalbum te schrijven en op te nemen, afnam. Of het de onwil was van Akkerman om deel te nemen aan de sessies, of om zijn ‘geweldige ideeën’ die hij het afgelopen jaar had geschreven, opzij te zetten; of dat het de gevolgen van een jaar eerder waren waarin de broer en vader van Akkerman werden ontslagen omdat Van Leer en manager De Jong vonden dat Focus professioneler moest gaan opereren. Het leidde hoe dan ook de ontbinding van het partnerschap Akkerman/Van Leer in.

Er werd ongeveer veertig minuten aan nummers opgenomen zonder dat partijen gezamenlijk aanwezig waren. De sessie-opnamen werden niet uitgebracht en belandden pas jaren later, in 1976, na herschikking, op “Ship of Memories”.

Uiteindelijk werd het livealbum “At the Rainbow” uitgebracht, dat nummer 23 in het Verenigd Koninkrijk bereikte. De band ontving vervolgens een Billboard Trendsetter Award voor hun succes nadat ze twee gouden albums hadden behaald, een combinatie van de verkoop van een miljoen exemplaren in de Verenigde Staten, en één gouden single. En passant werd Jan Akkerman in oktober 1973 in de Melody Maker Poll (terecht) uitgeroepen tot de beste gitarist van de wereld. In een tijdperk waarin vele gitaargoden de spotlights opeisten was hij het juist die baanbrekende technieken op de zes snaren toepaste.

Van januari tot maart 1974 nam Focus met toenemende spanning “Hamburger Concerto” op in Londen. Waar Van Leer en consorten overdag samenwerkten, speelde Akkerman ’s avonds zijn partijen in. Het album kent vele klassieke muziekinvloeden, waaronder de aangepaste Delitæ Musicæ Cantiones van de Nederlandse componist Joachim van den Hove, met Akkerman op luit. De humor zit alleen nog in de albumtitel, waarvoor Akkerman geïnspireerd raakte door een hamburger in zijn hotelkamer in New York City te eten, terwijl hij tekenfilms keek, en in het nummer Harem Scarem. Dat was een poging van Van Leer om een Hocus Pocus-achtig stuk te schrijven, maar dit slaagde niet als hitsingle.
Uitgebracht in mei 1974, bereikte het nummer 5 in Nederland en nummer 20 in het Verenigd Koninkrijk, hierna volgde een wereldtournee.


De ontbinding – 1978 –  Out of Focus

In 1975 kwam de band in België bij elkaar om “Mother Focus” te repeteren en op te nemen. Het ontbreken van collectieve leiding, de verplichting van het platencontract om elk jaar één studioalbum te produceren en de druk van het toeren, in combinatie met een algehele desinteresse van de band, had invloed op de nummers. Bovendien bleef Akkerman delen afzonderlijk opnemen, wat zijn relatie met Van Leer niet ten goede kwam. Experimenten met een drummachine leverden over en weer op ook nog eens het nodige gooi-en-smijtwerk met alle gevolgen van dien.

Uitgebracht in oktober 1975, bleek “Mother Focus” volledig af te wijken van hun oude klassieke en door jazz beïnvloede geluid. Het album bevatte kortere, commercieel toegankelijke nummers met weinig ruimte voor improvisatie en jammen. Het album bereikte nog wel nummer 23 in het Verenigd Koninkrijk,  maar werd niet positief ontvangen. Akkerman weigerde het materiaal live uit te voeren. Daarnaast waren de meningsverschillen over de te volgen muzikale koers zo groot geworden, dat hij, op verzoek van Van Leer, in februari 1976 Focus verliet dan wel ontslagen werd. 

De druk werd nog groter omdat Van Leer een deal had getekend met EMI om een nieuw album op te nemen. Om mogelijke juridische stappen te voorkomen vonden de opnamen in december 1977 in Nederland plaats. Met het oog op het scoren van hits werd een zoektocht gestart naar een geschikte zanger. In de Amerikaan PJ Proby dacht men deze te hebben gevonden. De sceptici kregen gelijk, want de zanger maakte toen net een periode van zwaar alcoholmisbruik door. De release van het teleurstellende “Focus con Proby” in februari 1978 werd door de Britse markt al genegeerd, en na een handvol optredens in Nederland trok Van Leer in augustus 1978 de stekker uit Focus.

Een tijdperk werd afgesloten waarin de klasse van Focus zat in de verbinding tussen flegmatiek spel en gevoelige emotie, zonder de parodie als humoristisch element te schuwen om aan te geven dat niet alles serieus genomen moet worden. En dat allemaal instrumentaal. Focus speelt in de basis serieuze muziek waarin klassieke muziek vermengd wordt met jazzinvloeden, met jolijt als noodzakelijke ontspanning en een ontsnappingsroute om het luchtig te houden met introspectieve dwarsfluit, driftig gebruik van de Hammond en waanzinnige gitaarsolo’s van Jan Akkerman. Als gitarist behoorde hij op een gegeven moment tot de beste van de wereld, met een gedetailleerde oog hand coördinatie waarin hij laat zien en natuurlijk vooral horen dat zijn gitaarstijl voornamelijk in de details zit, terwijl het grote geheel vooral robuust en rauw klinkt.

Focus, met Thijs van Leer en Jan Akkerman, mag trots zijn op hun muzikale nalatenschap uit de roemruchte (prog)jaren 70. Maar, het hele verhaal van Focus is hiermee nog niet verteld. Zij gingen zich nog een keer herfocussen.