Interview en foto’s: Wouter Bessels
Archieffoto’s: wikipedia

‘Het was écht een lastige klus’

Ga er maar aanstaan. Een boek schrijven over een talentvolle Nederlandse band die in haar gloriejaren wereldwijde successen behaalde, maar ook bol stond van spanningen tussen bandleden. Toch was Focus vooropgesteld een pionier op het gebied van instrumentale rockmuziek. Muziekjournalist en voormalig bassist Jaap van Eik waagde zich er vorig jaar aan en dook diep in de vele verhalen. Achter een biertje vertelt hij in het Nijmeegse café De Tempelier over het tot stand komen van “Focus: Wereldsucces, ego’s en machtsstrijd”. De 68-jarige Haagse Nijmegenaar is tevreden met het resultaat. ‘Het is een samenhangend verhaal geworden dat lekker loopt.’

In tegenstelling tot zijn vroegere collega (drummer) Hans Waterman is een combinatie muzikant en schrijver bij Jaap van Eik niet aan de orde. Hij geeft toe dat hij al ruim 35 jaar de basgitaar nog maar zelden aanraakt. Tijdens een studie op de kunstacademie in Arnhem ontmoet hij Herman Brood, samen met hem zit hij in The Moans. Na onder meer Cuby & The Blizzards, Blues Dimension, Solution, Livin’ Blues en Trace, eindigt Jaap in 1976 bij Vitesse. Daarna kiest hij voor het vak van popjournalist en staat hij in 1977 aan de start van het muzikantentijdschrift Musicmaker. Ik heb mijn bas echt letterlijk en figuurlijk aan de wilgen gehangen‘, geeft hij toe. ‘Ik had het gevoel dat ik er alles had uitgehaald wat er in zat. In die acht jaar zat ik in talloze bands en in een behoorlijke kwetsbare positie. Als basgitarist voelde ik mij altijd een soort huurling. Ik had er echt genoeg van! Alhoewel, in 1990 werd ik gevraagd om mee te doen aan een speciaal concert rondom Harry Muskee in de Utrechtse Vredenburg. Die zat toen een x aantal jaren in het vak. Daar heb ik nog wel gespeeld met m’n oude maten van Cuby & The Blizzards, onder meer Distant Smile. Dat was echt de allerlaatste keer. En Jan Akkerman was er ook bij.

Jaap van Eik (midden) in 1974 in Trace met Pierre van der Linden en Rick van der Linden Jaap van Eik 2013 1

…Waarmee de schrijver het gesprek op een handige manier richting lijdend voorwerp stuurt: Focus. De band waarover Van Eik zich pakweg het laatste jaar heeft gebogen voor een boek in de serie ‘Nederrockklassiekers’. Het idee om ooit nog een boek te schrijven had ik wel,

zegt Van Eik, maar niet over Focus! Ik werd begin vorig jaar gebeld door Ruud van Dulkenraad. Hij was in contact was gekomen met een uitgever die boeken over klassieke rockgroepen ging uitgeven. Dat sprak me wel aan, want ik had in de voorgaande jaren onder meer in Aloha en Revolver genoeg van dat soort verhalen geschreven, waaronder Focus. Ruud stelde mij de vraag of Focus niet iets voor mij was. Toen twijfelde ik, want ik dacht aan dat wespennest en bandleden die de pest aan elkaar hadden. Na een gesprek met de uitgever werd ik enthousiaster en in de tussentijd had ik ook Thijs van Leer gebeld. Die wilde graag meewerken. Uiteindelijk begon ik er in september aan en binnen vier maanden was het boek klaar.

UITZONDERING

Ook met Jan Akkerman en Pierre van der Linden nam Jaap contact op, maar pas lang nadat hij was begonnen met schrijven. Met beiden speelde Van Eik ook samen; met Pierre zat hij zelfs ruim een jaar in Trace, de band van Rick van der Linden nadat de toetsenist uit Ekseption was gestapt. Kijk, ik kon niet een persoonlijke invalshoek bedenken voor een boek over Focus, want ik zat nooit in die band. Ik had ooit geoefend met Jan en Thijs in een uienschuur in de zomer van 1970, maar daar bleef het bij. Dus ik dacht aan een boek met het verhaal van toen, zoals het was, en hoe de leden er nu op terugkijken. Met name wilde ik proberen te schetsen hoe het spelen in Focus eraan toeging. En dat was eigenlijk het prototype voor eigenlijk alle bands in die jaren: ruziënde bandleden, gezeik over geld, problemen met vrouwen, enzovoorts. Ik vind dat ik daar behoorlijk in geslaagd ben, als ik zo onbescheiden mag zijn.

Focus 1972

Om het verhaal van Focus goed uiteen te zetten, bleek nog een flinke kluif voor Van Eik, aan de hand van de interviews uit de tijdschriften en kranten van toen, de gesprekken van nu en de vele radio- en tv-interviews. Het echt was een lastige klus. De informatie over Focus was vaak tegenstrijdig, maar vaak werd ook precies hetzelfde verhaal verteld. Het meeste heb ik gebruik gemaakt van de keren dat ik vorig jaar Thijs en Jan heb gesproken. Ik heb met jou altijd goed kunnen opschieten, dus wil ik graag een uitzondering maken, zei Jan toen ik hem belde met het verzoek. Dat stelde ik zeer op prijs. Jan liet ik zijn verhaal rustig vertellen en ik merkte, overigens net als bij Thijs, dat het Focus-verhaal nog ontzettend, echt ontzettend diep zit. Je bent twee uur verder en dan zeg je tegen Jan ‘het was toch ook wel leuk?’, waarop hij zegt: ‘ja hoor, geef maar gerust tegengas!’ Veel positiefs kwam er niet uit, tenzij je bijvoorbeeld tegen hem zei: ‘Jan, Sylvia speel jij toch zo mooi.’ Dat is ook zo, dat doet ‘ie prachtig. Dan komt ‘ie wel en beetje los. Zo gingen die gesprekken. Bij Pierre ging dat iets anders. Hij is aardig, maar ook achterdochtig en onzeker, merkwaardig genoeg. In Trace zei ik een keer tegen hem ‘dat was fantastisch hoe je speelde vanavond’. Waarop hij antwoordde ‘was gisteravond niet goed dan? Typisch Pierre.

SPANNING

Thijs van Leer en Jan Akkerman. Twee geniale muzikanten met onverenigbare karakters’, noemt Van Eik het duo. ‘Samen met Pierre vormen ze absoluut de drie-eenheid van Focus. Thijs en Jan, het zijn twee totaal verschillende personen, met dito afkomst, achtergronden en ideeën. Maar de chemie, die was geweldig. Dat merkte ik ook toen ik met ze repeteerde. Zonder wanklank. Maar ik voelde toen al aan dat het een keer fout moest gaan. Kijk, met instrumentale muziek zo internationaal doorbreken, was begin jaren zeventig vrij uniek. Het management, met name Hubert Terheggen, bleef het ijzer maar smeden terwijl het heet was. De fout was dat Focus steeds maar werd voortgejaagd. Tournees die maar doorgingen in Amerika en dan opeens naar Nederland voor een paar concerten en dan weer terug. Geen tijd om nieuw materiaal te schrijven of de werkelijkheid eens te overzien. Daarnaast werd Focus teveel beïnvloed door Amerika en liet de band zijn Europese geluid varen. En natuurlijk het enorme succes van “Introspection” van Thijs in de hoogtijdagen van de band, dat gaf ook een hoop spanning. Thijs ontkent dat bij hoog en laag, maar bij de fans van Focus lag dat natuurlijk ook niet goed.

Jaap van Eik 2013 2

Van Eik had bij het schrijven absoluut niet het gevoel om onderwerpen bewust te vermijden. Ik wilde zo een evenwichtig mogelijk beeld scheppen van het Focus-verhaal. Journalistiek gezien klopt het, want ik heb sommige zaken zowel aan Jan als aan Thijs voorgelegd. Hoe het allemaal precies zat, dat weet ik allemaal niet, en daarom is het soms ook wat relativerend opgeschreven. Bijvoorbeeld het verhaal van Jan en Thijs samen in Australië tijdens de grote laatste tournee die ze samen ondernomen. En natuurlijk hebben ze optredens gehad die ze allebei goed vonden en natuurlijk hebben ze allebei goed verdiend. Maar in tegenstelling tot Thijs was er bij Pierre en Jan bijna niets positiefs uit te trekken. Pierre zei bijvoorbeeld dat zijn korte terugkomst bij Focus in 1975 de slechtste beslissing van zijn leven was. Dat vond ik verbazend. Maar ik ga dat niet in het boek zitten te verklaren, want ik ben geen psycholoog! Het zijn feiten en ik kan alleen maar hun woorden opschrijven. Toen ik eraan begon, had ik totaal geen zin om over die ruzies te schrijven. Ik dacht, laat ik nou eens proberen uit te leggen wat die band uniek maakte. Maar ik merkte snel dat dat op niets uitliep!

MUZIEK

Naast alle woorden over Focus richtte de schrijver zich, na lange tijd, ook weer tot de muziek van Focus. De lp’s en cd’s werden uit de kast getrokken. Ik heb ze allemaal gedraaid en er gebeurde iets grappigs. Die allereerste met Black Beauty en zo, die nam ik voor kennisgeving aan. Maar “Focus 2” en “Focus 3” uit de gloriejaren 1971 tot 1973 waren prima en daarna “Hamburger Concerto”… toen werd het verval ingezet. Toch merkte ik nu gaandeweg het luisteren dat ik “Hamburger Concerto” nu het beste vind! Er staat geen Sylvia of Hocus Pocus op, maar echt fantastische andere dingen. En dan had je de komst van Colin Allen in 1974. Ik denk dat “Hamburger Concerto” met Pierre heel anders had geklonken. Dan had er veel meer vaart ingezeten. Colin was trager en meer van het spaarzaam tikken, zoals Thijs dat zo mooi zegt. “Mother Focus” is ook nog wel aardig, maar dat klonk Amerikaans en Bert Ruiter had een totaal andere invalshoek. Die plaat uit 1985 vond ik een stuiptrekking, met drumcomputers. Net als die lp met P.J. Proby. De drie platen van Focus na 2002 vind ik heel erg goed. Toevallig kende ik hun toenmalige manager Willem Hubers goed, omdat ik in de jaren zestig met hem en Herman Brood in The Moans had gespeeld. Ik schreef voor Aloha en Revolver in die tijd, dus ik heb die platen, “Focus 8”, “Focus 9” en “Focus X”, ook wel gekregen en besproken. Ook bezocht ik een optreden hier in Nijmegen tijdens de Zomerfeesten en heb na afloop wat met Thijs gesproken. Na het verschijnen van “Focus 9” ben ik bij hem thuis geweest voor een interview. Hetzelfde nog eens enkele middagen toen ik met dit boek bezig was. Zodoende ben ik goed ingeseind over het huidige Focus.

Focus 2012

Een lijst van leden en ex-leden sprak Van Eik, maar de grote afwezigen zijn misschien wel Bert Ruiter en Eef Albers. Albers deed toch maar op een album mee? Van Bert Ruiter had ik veel informatie en interviews beschikbaar waaruit zijn aandeel wel duidelijk was en Jan vertelde mij dat Bert er niet zo geïnteresseerd meer in is. Met wie ik wel overwoog om te bellen waren Yde de Jong (manager Focus in de jaren zeventig) en Seymour Stein (platenbaas Sire Records, het label van Focus in Amerika). Van die laatste gaf Thijs mij zelfs het telefoonnummer, maar het leek mij toch niet zinvol. Ik wilde mij echt concentreren op de band Focus in de gouden jaren en de kopstukken het verhaal te laten vertellen. Met alle respect voor wat ze nu doen, die huidige nummers vind ik ook fabelachtig goed, maar het accent lag toch uiteindelijk op de jaren zeventig. En ik had natuurlijk een maximaal aantal woorden waar ik mij aan moest houden.

WARM HART

Hebben de leden het boek al ontvangen en gelezen? Jan en Thijs hebben exemplaren gehad, maar ik verwacht geen reactie van ze. So be it. Ik heb echt mijn uiterste best gedaan om het zo evenwichtig op te schrijven aan de hand van de verhalen van Jan en Thijs. En eerlijk gezegd heb ik ze allebei een beetje tegen zichzelf beschermd. Ze flapten er allebei meer uit dan dat ik in het boek heb opgeschreven. Dat vond ik best lastig, omdat ik ze, zeker Jan, een warm hart toedraag. Thijs is meer een pleaser en wat meer geneigd om dingen met de mantel der liefde te bedekken dan Jan. Andere dingen kan je niet bewijzen en hard maken. Dan heeft het geen zin om dat uitgebreid in het boek te behandelen. Toen het af was, had ik het gevoel: zo moet het goed zijn.

Jan Akkerman 2010 Thijs van Leer 2010

Vooruit dan maar. Als de man van ‘dicht bij het vuur’ aan Van Eik toch de onvermijdelijke retorische vraag. Bestaat de kans dat de Focus-bezetting van 1973, Akkerman, Van Leer, Ruiter en Van der Linden ooit nog op het podium staat? ‘Vergeet het maar. De uitgever heeft geprobeerd om dat bij het uitkomen van dit boek te laten gebeuren, maar ik heb het hem van harte afgeraden. Het meest tekenend was eigenlijk nog dat hij bij de betreffende zaal te horen kreeg dat een boekpresentatie met optreden van Focus wel interessant was, maar alleen als Jan Akkerman mee zou doen. In het huidige Focus waren ze niet geïnteresseerd, maar dat vond ik niet terecht. Het is nog steeds een heel goede band, met een fantastische gitarist, maar de dagen van weleer komen niet meer terug. Focus heeft Akkerman niet meer nodig. Anderzijds ben ik het er wel een beetje mee eens dat het pas Focus mag heten als zowel Jan en Thijs in de groep zitten. Want zo ziet de liefhebber het. Net als Mick Jagger en Keith Richards bij The Rolling Stones of Jon Anderson en Chris Squire bij Yes.

SPINAL TAP

Van Eik is tot medio 2000 hoofdredacteur van Musicmaker en kiest daarna voor het freelancerbestaan. Hij is parttime redactielid van Revolver/Lust For Life, schrijft een maandelijkse column en doet er nog het een en ander naast. Zo komt er zowaar nog een boek in dezelfde serie, maar dan van een internationale rockklassieker. Daarbij loop ik nog steeds met het idee om ooit nog een soort fictief bandboek te schrijven. Een serieuze variant op Spinal Tap. Ik heb natuurlijk veel gezien, meegemaakt, met talloze bands getoerd en veel onthouden. Op basis van die ervaringen, maar dan met andere namen en wat gebeurtenissen forceren een verhaallijn bedenken. Daar zie ik wel wat in!

Met dank aan Jaap van Eik en Gerton van Boom.

“Focus: Wereldsucces, Ego’s en Machtsstrijd” Paperback
ca. 160 bladzijden
foto’s
Formaat: 16 x 21,5 cm
ISBN 9789074274623
Prijs: € 17,95