Datum: 21-06-2011
Interview en eindredactie: Christopher Cusack
Zowel in de prog als in de metal is de Canadees Devin Townsend vermaard. Met zijn solowerk en zijn voormalige band Strapping Young Lad heeft Townsend een grote fanschare opgebouwd. In zijn muziek heeft hij verschillende muzikale uitersten verkend, en met zijn meest recente initiatief, het Devin Townsend Project, heeft hij nogmaals alle kanten van zijn oeuvre de revue laten passeren. Nadat in 2009 al twee albums van een beoogd vierluik voltooid waren, “Ki” en “Addicted”, brengt het Project nu met “Deconstruction” en “Ghost” de laatste twee delen van de tetralogie uit. Voor zijn concert op 29 maart 2011 in de 013 te Tilburg sprak ik Townsend – die in gesprek welhaast even welsprekend is als in zijn muziek – over de completering van zijn project.
Je hebt nu je vierluik voltooid. Hoe voelt dat?
Het voelt alsof er een last van mijn rug is gevallen. Enerzijds heb ik de dingen gezegd die ik wilde zeggen met elk van de vier albums, en anderzijds heb ik een stadium in mijn muzikale ontwikkeling voltooid, een ontwikkeling die zijn climax heeft gevonden in deze vier albums, die als het ware een overzicht bieden van wat ik de afgelopen twintig jaar heb gedaan. Nu ik aan het einde ben aanbeland begrijp ik dat mijn doel gedurende het proces telkens is geweest dat ik na dit project verder kan ontwikkelen zonder me nog druk te hoeven maken over wat er van mijn verwacht wordt. Het project is wel moeilijk te verwerken voor een label, want het werpt natuurlijk vragen op over in welk hokje de albums geplaatst moeten worden en tot welk genre ze behoren, maar wat mij betreft is dat geen issue zolang we ons concentreren op de vraag wie ik als muzikant ben, en zolang ik maar eerlijk aan mezelf ben in alles wat ik uitbreng. Vanaf dit punt geldt wat mij betreft “the sky’s the limit”, en dat voelt goed.
Het is frappant dat je zegt dat deze albums voor jou gelden als een samenvatting van de laatste twintig jaar van jouw carrière, want toen ik naar “Deconstruction” en “Ghost” luisterde viel mij op dat je regelmatig verwijst naar en citeert uit eerdere albums. Wat was precies je bedoeling hiermee, en wat kunnen we dan nu van je verwachten?
Het eerstvolgende project wat ik ga doen zal heel simpel zijn, een paar eenvoudige popplaten, ofzo. Dat heb ik altijd al leuk gevonden om te doen. Tot op zekere hoogte vind ik ook dat ik met “Deconstruction” de vrijheid heb verworven om dat te doen, omdat ik na zo’n overdreven gecompliceerde statement verder kan gaan met iets dat overdreven simpel is. Zolang ik het doe voor mijn eigen plezier is het wat mij betreft prima.
Op deze albums heb ik inderdaad geprobeerd om referenties naar al mijn eerdere platen te verwerken – er zijn verwijzingen naar “Ziltoid”, verwijzingen naar “Ocean Machine”, en op “Deconstruction” refereer ik aan “Ki” en “Addicted”, enzovoorts. Ik stel mij graag voor dat alles wat ik in mijn carrière gedaan heb, inclusief Strapping Young Lad, op deze manier in elkaar grijpt en onderdeel vormt van een groot geheel dat ook nu nog in ontwikkeling is. In deze zin zijn de onderlinge verwijzingen ook een soort voetnoten: “nu dat ik dit punt heb bereikt, laten we even nadenken over wat ik hiervoor heb gedaan, en laat ik dat hier incorporeren, zodat ik vanaf dit punt weer verder kan kijken”. Dus ja, die referenties zijn wel zeker ontstaan vanuit een bepaalde intentie.
Ieder album is dus onderdeel van een soort filosofisch continuum? In het kader daarvan, hoe zou jij antwoorden op de door Frank Zappa gestelde vraag “Does humor belong in music?” Is de belangrijke rol van humor in jouw werk een onderdeel van jouw filosofie? Of, in andere woorden, wat probeer je te bereiken met de combinatie van complexe en doorwrochte muziek enerzijds en onderbroekenlol anderzijds?
Ik ben altijd al een filosofisch georienteerde gozer [“type of cat”] geweest, maar naarmate ik ouder word en me realiseer dat ik op zoveel manieren niet bijzonder intelligent ben en in zoveel andere opzichten met de dag minder slim word, besef ik dat een van de kenmerkende eigenschappen van de mensheid die mij intrigeren de overtuiging is dat wij, om deelgenoot te kunnen worden aan onze omgeving, altijd moeten proberen deze te begrijpen. Wij zijn zo angstig – of zo arrogant – dat we denken dat we het alleen maar naar onze zin kunnen hebben als we alles volledig begrijpen. Op een bepaald niveau leidt dat tot intellectuele nieuwsgierigheid, en dat is fantastisch, want bijvoorbeeld kunst en wetenschap ontstaan daaruit, maar wat mij bijzonder tegenstaat is dat mensen in het algemeen ervan overtuigd zijn dat de mensheid zo verdomd slim is. We zijn zo arrogant om maar aan te nemen dat we in staat zijn een oneindig complex systeem te begrijpen, terwijl we als organisme helemaal geen basis hebben voor een dergelijk bevattingsvermogen. We kunnen proberen het op metaforische, artistieke of emotionele manier uit te drukken, maar die zelfoverschatting is zo misplaatst.
Ik ben zeer geinteresseerd in fractalen, de Mandelbrotverzameling enzo, en aan “Deconstruction” lag het idee ten grondslag dat het karakter op het album een fractaal binnen moest treden en ieder aspect ervan moest documenteren, wat uiteraard absurd is. Echter, de basisvergelijking van een fractaal is eenvoudig, en dat interesseert mij: het omringende, de vergelijking is simpel. Het idee was dat het karakter bijzonder diep in een dergelijk complex systeem binnengaat maar uiteindelijk een stap naar achteren gaat en zich realiseert dat het gewoon een cheeseburger is, gewoon iets sufs. Het idee daarachter is dat alles in alles bevat is: “the universe in a ball”, alles wat je ook maar kunt moeten weten zit reeds overal in besloten. Er zijn geen geheimen, geen mysteries. Waarom brengen we dan zoveel tijd door met mentaal en filosofisch masturberen om te proberen een oneindige structuur in kaart te brengen? Dat is waar mijns inziens de humoristische dimensie begint: alle drama die gepaard gaat met de poging ergens mee om te gaan waar we ons helemaal niet mee bezig hoeven te houden – het onszelf opgelegde probleem, “alles is zo intens, bla bla bla”.
De boodschap waarop ik hamer, of in ieder geval wil benadrukken met mijn muziek, is dat we allemaal dom zijn. Evolutionair gezien zijn we allemaal nog steeds holbewoners. Ja, er bestaat een verschil tussen intellectuele intelligentie, emotionele intelligentie, en spirituele of zelfs religieuze intelligentie, maar kom op zeg… We zijn nog steeds een stel primitieve apen. Het is belangrijk dat je dit in je achterhoofd houdt terwijl je je bezig houdt met vragen over bewustzijn of wiskunde of andere dingen, want anders loop je het risico dat je in het niets oplost en in je eigen achterwerk verdwijnt. Dus hoort humor thuis in muziek? Niet meer of minder dan bijvoorbeeld tuba’s… Het is er een onderdeel van, en ik houd van humor, want, zoals een citaat luidt dat ik vaak aanhaal, “humor is the last refuge of the damned”. Die uitspraak is erg waar, en het laatste wat ik wil doen wanneer ik mensen spreek is zitten kniezen over het universum – “oh, wat is nu eigenlijk de betekenis van dit al, bla bla bla”. Het maakt niet uit wat de betekenis is, want we kunnen het toch niet begrijpen en zullen toch binnen de kortste keren dood zijn.
Is de humor niet ook een spiegel die jij jezelf voorhoudt? Feitelijk zeg je middels je muziek in lange gecompliceerde zinnen dat we niet zo moeten ouwehoeren in lange gecompliceerde zinnen.
Zonder meer! En dat is exact waar “Deconstruction” over gaat. Daaraan toegevoegd, echter, heb ik als persoon wel een voorliefde voor een dergelijke benadering. Zo ben ik altijd geweest; ik maak alles complexer dan het is. In dit opzicht zijn deze albums een manier waarop ik een aspect van mijn persoonlijkheid belachelijk maak dat waarschijnlijk nooit zal veranderen. Vaak vraag ik mezelf “waarom kun je hier nou niet gewoon van genieten?” Ik zit hier wel aan een stuk door te praten over de mensheid enzo, maar uiteindelijk gaat het gewoon over mij, en mijn onvermogen om dingen gewoon te accepteren zoals ze zijn, omdat ik alles wil begrijpen, zodat ik juist overal moeite mee krijg. Ik vond het dan ook belangrijk om met “Deconstruction” iets te zeggen over de ‘idiootheid van mijzelf’. Met iedere dag die voorbijgaat leer ik minder en minder over almaar meer, en met “Deconstruction” wilde ik alles uit elkaar halen. Het karakter realiseert zich aan het einde dat alle processen, al die bullshit, het koor, het orkest, allemaal om een cheeseburger draaien – en ik ben een vegetariër, dus hoe werkt dat dan? Al die onzin waar ik mijn aandacht aan heb besteed blijkt zinloos te zijn. Ik vind het interessant om zo een stap achteruit te zetten en het deel van mijn persoonlijkheid in ogenschouw te nemen dat altijd maar verzand raakt in dit soort concepten. Intellectueel bezien ben ik een controlfreak, ik moet dingen doorgronden, maar zo herinner ik mijzelf eraan dat ik gewoon een sukkel ben.
Dit leidt mij tot de vraag die iedereen dolgraag wil stellen: Is Ziltoid the Omniscient Devin Townsend?
Uiteraard! Hij is die vent! De beste manier voor mij om mij met die kant van mijzelf bezig te houden was door ‘m van mij te scheiden, zodat ik al die vragen over mezelf kon stellen en die beantwoorden met “wawawawabla”. Door hem van mij te scheiden en hem mijn oude kapsel te geven kon ik uitzoomen en tegen hem zeggen, “man… je hebt een probleem”. Dat wil niet zeggen dat ik dit bij voorbaat allemaal zo had uitgedacht, maar van het een kwam het ander, en nu heb ik een pop die mij is, met mijn haar. Maar ik heb het doorgezet, en met Ziltoid kan ik nu dingen rationaliseren en pontificeren over dingen waarvan ikzelf weet dat ze zinloos zijn, of geaard zijn in control issues of een moedercomplex ofzo. Door dit soort vraagstukken op deze manier te objectificeren hoop ik – en ik weet niet of het zal lukken – ze ooit helemaal op te lossen.
Wat is de rol van religie hierbij? Op “The Mighty Masturbator” eindig je immers met een door het hele koor gezongen “Amen”, en er zit een pseudoreligieuze dimensie aan het album…
Ik ben helemaal niet religieus. Ik ben wel christelijk opgevoed en heb daar soms nog steeds moeite mee, voornamelijk wanneer ik hele aardige Christenen ontmoet die mij doodsbenauwd maken doordat ze op allerlei manieren mijn verleden terugbrengen. Een paar jaar geleden realiseerde ik mij dat als alles in mijn leven gedreven zou worden door een angst voor vergelding, het meteen waardeloos zou zijn. Echter, mijn hele leven wordt wel beïnvloed door een bepaalde spirituele insteek, en mijns inziens moet je vooral streven om geen klootzak te zijn, moet je vooral proberen om goed te doen voor andere mensen. Positiviteit is een nobel doel, en het werkt aanstekelijk. Ik ben vaak in mijn leven negatief geweest, en dat werkt eveneens aanstekelijk, en ik trok zo enorme hoeveelheden negativiteit aan. Ik vind dat je zelf verantwoordelijk bent voor alles wat je doet, en ik denk dat religie – maar misschien heb ik het fout, ik ben agnost – en samenzweringstheorieën en aliens ontstaan uit de angst dat we misschien alleen maar een zootje organismen zijn die zich zonder specifiek doel in het midden van een oneindige leemte bevinden. De gedachte dat er iets boven ons is dat we kunnen vrezen of waaraan we ons kunnen vastklampen is rustgevend, ook omdat je dan niet meer direct verantwoordelijk bent voor je daden, omdat je jezelf voorhoudt dat je dingen doet met een hoger doel, voor Allah, of Boeddha, of Jezus, etcetera. Maar weet ik het zeker? Absoluut niet, man. Misschien zitten zij allemaal wel daarboven te feesten, en als ik er dan aankom zeggen ze, “je hebt niet voldoende vlas gegeten”, en dan mag ik “Happyhappyfunheavenworld” niet in, en dan denk ik, “shit, ik had daar meer aandacht aan moeten besteden”. Ik denk dat ik wel geleid word door een spirituele alarmbel, maar als die afgaat denk ik niet dat mij iets wordt verteld door god of engelen of demonen of Boeddha, maar iets maakt mij duidelijk dat ik iets verkeerd doe. Ik leer steeds meer over mezelf.
Je standpunten zijn erg interessant, maar ik wil je nu ook wat eenvoudigere vragen stellen. Toen je je voorbereidde om het Strapping Young Lad-album “Alien” op te nemen rookte en dronk je alles wat je te pakken kon krijgen om fysiek en mentaal in een staat te geraken waarin je een dergelijk extreme metal-album kon creëren. Je bent nu al jaren clean, maar hebt nog steeds dezelfde vocale en compositoire kwaliteit. Hoe bereid je je nu voor op nieuwe albums?
Ik wilde destijds ontdekken hoe psychiatrische aandoeningen en narcotica zich tot elkaar verhielden, en hoe ik ermee verbonden was. Ik stopte ook met mijn psychiatrische medicijnen. Maar stoppen met je medicatie en vervolgens kilo’s drugs gaan gebruiken is echt ongelofelijk dom, en het resultaat waren een album en een periode van mijn leven die volledig gedefinieerd werden door paranoia. Daarna ben ik gestopt met roken, drank, mijn medicatie, en ontdekte ik dat zonder dat al nog steeds aanleg heb voor psychiatrische aandoeningen – maar veel mensen hebben dat. En ik heb nu geen episodes meer, want ik doe mijn hoofd geen dingen meer aan die volstrekt idioot zijn. Als je aanleg hebt voor psychiatrische stoornissen en je gaat je te buiten aan hallucinogene drugs en alcohol en antipsychotica om het effect daarvan tegen te gaan en je eet alleen maar rotzooi zul je uiteraard jezelf de vernieling in helpen. Dus ja, wat ik toen deed was niet slim: “ik ga een experiment doen: ik ga mezelf kapotmaken en kijken of ik dan kapot ga!” En verhip, het werkte! Nu, met “Deconstruction”, heb ik geprobeerd te kijken in hoeverre ik weer in die muzikale stemming kon geraken, echter nu zonder de volledige controle over mezelf te verliezen. Ik wilde in staat zijn om zelf te kunnen bevatten wat ik probeerde te bereiken.
Je hebt vaak gezegd dat “Deconstruction” je bruutste album tot dusver zou worden. Echter, naar mijn mening is het op een bepaalde manier niet heavier dan “Alien”: er zitten wel ongekend zware stukken op, maar het album is veel gebalanceerder, veel gecontroleerder. Was dit je intentie?
Wanneer ik dingen schrijf, weet ik nooit wat het zal worden tot ik klaar ben. Dus toen ik aan het nadenken was over “Deconstruction”, nog voor ik er echt mee bezig was, probeerde ik mezelf voor te houden dat het het bruutste album zou worden dat ik ooit gemaakt had, maar toen ik eenmaal begon te schrijven realiseerde ik me dat ik geen 24 meer was en mijn band met lompheid is sterk veranderd: ik gebruik geen drugs meer, ik drink niet meer, en ik ben niet gestoord. Dus toen ik “Deconstruction” ging maken werkte “heavy” anders voor mij. Het zit meer in de sfeer; ik legde mezelf geen beperkingen op maar ging gewoon door. “Deconstruction” ontstond doordat ik dacht, “ik ga gewoon wat kladderen, maar kleur het dan heel mooi in”. In dit opzicht is het album een beetje als “Devlab”, wat een beetje een arbitraire verzameling ideeën was waarbij het ene ook zomaar overliep in het andere. Maar als geheel bezien reflecteert “Deconstruction” alleen maar een deconstructief proces: “hier is een cheeseburger, laten we ‘m ontmantelen, en kijken wat gebeurt” en dan heb je dit, en dit, en dit – maar het laatste nummer, Poltergeist, bevat de boodschap dat ik mij niet gewonnen geef: ik laat mij geen angst aanjagen, ik geef mijn verworvenheden en inzichten en beslissingen niet op. Uiteindelijk moet je standhouden. Je blijft staan waar je staat, en je moet ervoor zorgen dat je boodschap ook daadwerkelijk datgene is wat je zegt. En zo komen we aan bij “Ghost”: je voelt je goed? Doe dan maar gewoon iets waar je je goed bij voelt.