Allan Holdsworth: gitarist wars van sterallures
door Wouter Bessels
Bescheidenheid siert de mens. Geen spreekwoord is zo goed van toepassing als op de onlangs overleden Allan Holdsworth. Zeventig jaar werd de man die bij het grote (prog)publiek alom bekendheid genoot dankzij zijn opvallende, ongrijpbare gitaarspel op platen van UK, Soft Machine, Level 42, Tempest, Bruford en Jean-Luc Ponty. Maar Holdsworth stond voor meer. Veel meer.
Als exponent van de babyboomgeneratie is de in 1946 in Bradford geboren gitarist niet geboren voor de schijnwerpers, laat staan voor de bühne. Het hart van de verlegen gitarist ligt in zijn huisstudio, al werkend aan nieuwe composities en zijn fabelachtige techniek. Zich lang binden aan groepen ziet hij ook niet zitten. Hij wil zijn muzikale ideeën zoveel mogelijk zelf kleur geven. Pas als anderen daar iets relevants aan kunnen bijdragen, pakt hij de telefoon. De nummers van drummers Chad Wackerman en Gary Husband, bassist Jimmy Johnson en toetsenisten Ken Agaki en Alan Pasqua staan jarenlang hoog in zijn boekje genoteerd. Daarmee treedt hij ook op, zo goed en zo kwaad als het gaat. Hij blijkt alles behalve een podiumbeest. Bij Holdsworth staat optreden volledig in dienst van de muziek. De rest is ondergeschikt.
Holdsworths bijdragen aan Soft Machine’s “Bundles” en het avontuurlijke debuutalbum van UK brengen zijn talent op grote schaal onder de aandacht. Zijn solo in ‘In The Dead Of night’ is nog steeds onnavolgbaar. Na zijn ontslag uit UK zint Holdsworth op een solocarrière. Die start in 1982 met “I.O.U”. Het album, waaraan onder meer zanger Paul Williams en drummer Gary Husband meewerken, is overigens niet zijn debuut. Zijn eerste plaat, “Velvet Darkness” verschijnt al in 1976, maar die plaat heeft Holdsworth altijd vervloekt. Volgens hem is het een stiekem opgenomen repetitie die nooit onder zijn naam uitgebracht had mogen worden.
“I.O.U.” is een mijlpaal van jewelste. Voor gitaristen betekent de plaat net zoveel voor de gitaar als “Pet Sounds” of “Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band” voor de ontwikkeling van de popmuziek. Eindelijk kan Holdsworth volledig zijn eigen gang gaan, bezit hij de hem zo begeerde artistieke vrijheid en streeft hij naar technische perfectie. De plaat, uitgebracht in eigen beheer, maakt een overrompelende indruk. De plaat staat vol noten die uit het niets lijken te komen en die qua techniek (waarop menig gitarist zich suf heeft geoefend) velen het nakijken geeft.
Samen met ‘Road Games’ zet “I.O.U.” de toon voor de belangrijkste trilogie uit zijn oeuvre: “Metal Fatique”, “Atavachron” en “Sand”. Draai van die platen Devil Take The Hindmost, Funnels en Pud Wud achter elkaar en hoor hoe Holdsworth zich een weg baant door knappe composities en tegelijkertijd de geavanceerde techniek van zijn instrument volledig tot zich neemt. Vanaf “Atavachron”, een ware sprong in het diepe, zoekt Holdsworth de muzikale overtuiging in een harmonisch, bijna symfonisch geluid. Met af en toe wat atonale trekjes. Ook tijdgenoten van Holdsworth slaan flink aan het experimenteren. Robert Fripp, Jan Akkerman, Janne Schaffer en Pat Metheny grijpen die jaren vaak naar de gitaarsynthesizer. Holdsworth wil zich duidelijk onderscheiden, laat de Roland gitaarsynthesizer links liggen en kiest voor de gloednieuwe Synthaxe. Een wat lomp gefabriceerde MIDI-controller die hem jarenlang niet zal vervelen. Het peperdure instrument is niet voor velen weggelegd: er worden slechts enkele honderden van gefabriceerd.
Na “Sand” keert hij langzamerhand terug naar de aloude gitaar, koerst hij steeds meer richting de jazz en fusion en bouwt in wezen een geheel nieuw publiek op. Opvallend is “None Too Soon”, een plaat waarop Holdsworth onder meer met pianist Gordon Beck en bassist Gary Willis een aantal standards, variërend van Nuages (Django Reinhardt) tot Norwegian Wood (Beatles), op originele wijze onder handen neemt. Hij dwingt daarmee veel respect af en kiest vervolgens met “The Sixteen Men Of Tain” wederom niet voor de gemakkelijkste weg. De jazz heeft de rock in zijn muziek overklast. Vergelijk het met zijn carrière begin jaren zeventig: de cirkel is rond.
Wat maakt Holdsworth als gitarist nou zo speciaal? Zijn bovenmatige kennis van muziektheorie stelde hem in staat om als gitarist muziek te componeren die zich duidelijk onderscheidt van anderen. Naast het gebruik van afwijkende akkoordenschema’s wordt Holdsworth met name geroemd om zijn ‘legato’-techniek: noten op bepaalde verbonden manier spelen zodat ze in elkaar overlopen. Een techniek die bij hem al op jonge leeftijd ontstaat: als kind wilde hij aanvankelijk saxofonist worden.
Dat unieke en vooral scherpe gitaargeluid beïnvloedt talloze gitaristen, zowel in de rock, metal als jazz. Eddie van Halen, Joe Satriani en John Petrucci, maar ook Yngwie Malmsteen en Tom Morello en zelfs Frank Zappa; zij hebben nooit hun ontzag voor Holdsworth onder stoelen of banken gestoken. Toch hebben ze één ding vaak niet met hem gemeen: hun sterallures.
Ik herinner mij een optreden in Apeldoorn, jaar of 12 geleden. Na anderhalf uur ongeëvenaard spel met drummer Gary Husband en bassist Jimmy Johnson volgt een kort dankwoord. Vlak voordat hij het podium wil verlaten snelt een toeschouwer op hem af. Vraagt om een plectrum. Krijgt die van de gitarist, plus nog één. ‘Give it to your son if he plays the guitar too.’ Hij wil er niet voor bedankt worden.
Arrogantie, sterallures, schijnwerpers: ze bestaan niet in het leven van Allan Holdsworth. Zijn scheiding van een aantal jaren geleden valt hem zwaar. Steeds vaker grijpt hij naar Koning Alcohol. Uiteindelijk gaat die toevlucht ook zijn spel beïnvloeden, zo stelt Gary Husband in een openhartige reactie op Holdsworth’ overlijden. Er was geen weg meer terug. De overzichtsbox met alle soloplaten, het samengebalde werk, had voor Holdsworth’ pensioen moeten zorgen. Maar het mocht niet meer baten. De dood van de 70-jarige pionier kwam volslagen onverwacht. Voor iedereen.