Tekst: Alex Driessen
Foto’s: www.greglake.com
Het bericht kwam hard binnen, donderdag ochtend. Greg Lake had de strijd met het koppige kanker verloren aldus een twitter bericht van zijn vriend en manager Stewart Young.
Alwéér een, was de eerste gedachte die door mij heen ging. En ik zal zeker niet de enige zijn geweest die zo dacht. Want de rock wereld is het afgelopen jaar hard geraakt door het verlies van een groot deel van haar iconen. Achtereenvolgens Glenn Frey, David Bowie, Prince, Leonard Cohen maar ook strijd- en muziekmakker Keith Emerson hebben het einde van het kalenderjaar 2016 helaas niet meer mogen meemaken.
Hoewel ik een verkondigd Yes-adept ben, heeft Emerson, Lake & Palmer altijd een bijzondere plaats ingenomen op mijn lijst van favoriete bands. Niet in het minst door de combinatie van bombastische, symfonische muziek met prachtige ballads, gezongen door De Stem. Het was toch lastig kiezen tussen Jon Anderson en Greg Lake als het ging om de titel ‘beste vocalist’.
Ik heb het concert in mei 1974 in Ahoy Rotterdam gemist, helaas, tijdens de uitgebreide tournee voor “Brain Salad Surgery”, allerwegen geacht het artistieke en commerciële hoogtepunt uit de carrière van het drietal. Na een aantal uiterst succesvolle albums betekende het tegenvallende “Love Beach” uit 1978 het einde, de band ging uit elkaar.
Ik moest dus wachten tot de reünie en de concertenreeks naar aanleiding van het uitbrengen van “Black Moon” om het legendarische driemanschap voor het eerst live te aanschouwen.
Het Nederlandse optreden tijdens deze tour vond plaats in het Haagse Congresgebouw, in mijn achtertuin, in oktober 1992. Ik had er behoorlijk lang naar uitgekeken en toen het moment daar was bleek het toch een behoorlijke teleurstelling: de zanger met De Stem was geen schim meer van zichzelf. Bovendien was hij zo ongeveer twee keer zo zwaar als in zijn hoogtijperiode, inclusief verbod tot dragen van een blauw shirt in verband met mogelijke verwarring met een Nivea strandbal. Ik kan me nog wel een fantastische versie van Pirates herinneren, dat weer wel. Later was ik nog getuige van een memorabel ELP concert in Paradiso in juni 1997 waarbij hij al veel beter bij stem was maar Emerson toch de show stal met zijn knife-act, liggend onder zijn gammele Hammond orgeltje.
Diezelfde Emerson vermeldt in zijn bijzonder humoristische autobiografie Pictures of an Exhibitionist dat zijn gedachten bij het formeren van een nieuwe band oorspronkelijk uitgingen naar Yes bassist Chris Squire, helaas vorig jaar op 67-jarige leeftijd overleden. Squire zag het echter niet zitten om als solo zanger verder te gaan en prefereerde bij Yes te blijven. Zo zit het leven dus vol toevalligheden in elkaar. Want Emerson’s band The Nice zou als voorprogramma optreden tijdens een tour van King Crimson door de VS in 1969. Greg en Keith konden het samen prima vinden en de kiem voor het latere supertrio was snel gelegd.
Hij speelde dus een belangrijke rol bij de totstandkoming van super bands King Crimson eind jaren ’60, met de eveneens uit Dorset afkomstige Robert Fripp, en Emerson, Lake & Palmer, begin ’70. Daarnaast mogen zijn kwaliteiten als bassist zeker niet onderschat worden, evenals zijn werk als producer en songschrijver naast Pete Sinfield. Hij was zich zeer bewust van het feit dat de mensen hem vooral zagen als schrijver en zanger van ballads, hij schreef Lucky Man al op zijn twaalfde, hoewel hij zichzelf toch vooral als rocker zag. In dat verband is het ironisch dat de muzikale meningsverschillen met Emerson vooral hun oorsprong hadden in de voorkeur van Keith voor orkestrale en bombastische muziek terwijl Lake naar eigen zeggen toch vooral het rock gehalte van de band in stand probeerde te houden.
Zelfverzekerd ook, zich terdege bewust van zijn talent. Robert Fripp zei het al eerder: ‘als er iemand was uit de muziekscene destijds in Bournemouth die het in zich had om te slagen als professional dan was het Greg wel.’ En Greg wist dat en gedroeg zich er ook naar.
Ook zakelijk was hij onderlegd, getuige het feit dat hij in 1973 mede aan de basis stond van de oprichting van het eigen Manticore Records label van de band.
Na het verscheiden van ELP zouden korte periodes volgen met o.a. Asia, Gary Moore, de legendarische Ringo Starr en zijn eigen Greg Lake band, terwijl relatief recent nog een samenwerking met Geoff Downes te beluisteren viel. Naar verluidt zou de langverwachte autobiografie van Lake zelf, toepasselijk getiteld Lucky Man, in 2017 uitgebracht worden. Jammer dat hij dat moment zelf niet meer mag meemaken.
Een mooi monument van zijn kunnen is zijn laatste live CD “Songs of a Lifetime” uit 2013 waarin naast de prachtige muziek ook en vooral de anekdotes diepe indruk achter laten. Bijvoorbeeld over het schrijfproces van Take a Pebble en C’est la Vie maar ook over zijn samenwerking met de reeds gememoreerde Ringo Starr.
Ook het door Emerson en Lake in 2014 uitgebrachte “Live From Manticore Hall”, een live album met tien nummers opgenomen tijdens de wereldtournee van het duo in 2010, is ruimschoots de moeite waard. Het album biedt een prachtig introspectief in de muziek van ELP, deze keer in een grotendeels akoestische setting, zeer delicaat van opzet.
Maar voor mij blijft hij toch altijd de man met de kenmerkende, sonore bariton stem die hij soms bijna als een nachtegaal kon laten klinken. Het Groot Orkest in de Hemel krijgt er weer een zeer prominent lid bij, hoewel het met Phil Lynott, Chris Squire en Jack Bruce wel dringen is rondom de positie van bassist. En anders kan hij zich nog altijd voegen bij maatjes Keith, Cozy en Gary voor een reïncarnatie van Emerson, Lake & Powell, met een gastoptreden van Moore.
Gregory Stuart Lake, geboren 10 november 1947, stierf op woensdag 7 december 2016 op de leeftijd van 69 jaar aan kanker. Hij laat een vrouw, Regina, en dochter Natasha achter.
Wear sadness on your shoulders like a worn-out overcoat
In pockets creased and tattered hang the rags of your hopes
The daybreak is your midnight, the colours have all died
Disturbing the waters of our lives
Take a Pebble