Interview: Hans Ravensbergen
Datum: 16-10-2012
De lezers en bezoekers van deze website zal het al niet meer verbazen dat ondergetekende een liefhebber is van de muziek van Erik Norlander (geboren op 26 juli 1967). Persoonlijk rekent ondergetekende deze uiterst vriendelijke Amerikaan tot de top van componisten en toetsenisten binnen de progressieve rock anno 21e eeuw. Erik Norlander zelf steekt niet onder stoelen of keyboards dat hij een groot aanhanger is van Keith Emerson en Rick Wakeman. Sterker nog, het zijn twee van zijn voorbeelden waardoor hij zich ook heeft laten beïnvloeden. In Nederland wordt er dan nog al eens minachtend gereageerd. Want wanneer het aan ‘ons’ ligt dien je altijd origineel te zijn en bovendien hebben ‘wij’ vaak wat te zeuren. Dan rest berusting in het feit dat dit slechts een negatieve culturele eigenschappen betreft.
Na een ogenschijnlijke rustperiode lagen er halverwege 2012 ineens twee dvd’s van de hand van onze Californische vriend. Twee dvd’s rondom zijn project The Galactic Collective met als titel “Definitive Edition” en “Live In Gettysburg”. Deze dvd’s vormden voor Progwereld aanleiding een special op te zetten over Erik Norlander. We vroegen zijn medewerking in de vorm van het beantwoorden van een aantal vragen. Persoonlijke vragen maar ook vragen over zijn muzikale carrière tot nu toe. Uiteraard kwamen ook de dvd’s van The Galactic Collective aan bod. Zoals gewoonlijk nam hij een paar uur de tijd deze vragen uitgebreid te beantwoorden.
Laten we eens starten met het begin. Uit wat voor gezin kom jij Erik? Hoe en waar ben jij opgegroeid? Werd er bij jou thuis eigenlijk aan muziek gedaan?
Ik ben opgegroeid in een middenklasse gezin in Los Angeles, Californië. In mijn familie lag de nadruk niet echt op muziek. De mannen waren zakenmensen. Mijn moeder speelde een beetje piano en waarschijnlijk was het haar vader (mijn opa) die nog de meest muzikale achtergrond had. Ik weet dus eigenlijk niet waar het muzikale gen vandaan komt. Het zal misschien generaties lang gesluimerd hebben voordat het in mijn lichaam terecht kwam. Ik ben nooit een rebels type geweest, maar ik denk dat een muzikale carrière beginnen eigenlijk een soort van rebellie was. Ik weet dat mijn ouders wilden dat ik iets respectvollers en conventioneels ging doen. Ik begon piano te spelen toen ik acht jaar was. Daarna ook gitaar en enkele blaasinstrumenten in de schoolband op de lagere school. Ik ging daarmee door op de middelbare school en speelde toen ook piano in een jazzband. Toen ik naar de universiteit ging stopte ik met blaasinstrumenten en focuste me volledig op toetsen. Ik zat toen helemaal in de synthesizers en had totaal geen interesse een bekend saxofonist (of klarinettist of fluitist) te worden.
Wanneer wist jij dat je muzikant wilde worden? Zijn er gebeurtenissen, omstandigheden of personen geweest die je er toe aanzette om muziek te maken en te gaan componeren? Welke zijn dat dan en vooral: wie?
Ik zal het anders zeggen. Het was eigenlijk dat ik realiseerde dat ik een muzikant was en dat ik mij daar volledig mee moest bezighouden. Ik had als luisteraar altijd al een klik met muziek. Toen ik voor het eerst synthesizer speelde, legde dat met mij ineens de verbinding als muzikant. De piano alleen deed dat niet. Ik had de synthesizers ook nodig om mij daar volledig aan over te geven. Als luisteraar hield ik van ELO (Electric Light Orchestra) en E.L.P. (Emerson, Lake & Palmer). De afkortingen lijken op elkaar, maar de muziek is totaal verschillend. Daarnaast hield ik van The Moody Blues en Deep Purple (opnieuw twee verschillende groepen). Later raakte ik geïnteresseerd in Yes, Jethro Tull, Procol Harum, King Crimson en meer in de richting van popmuziek ook Supertramp en The Alan Parsons Project. Natuurlijk mag ik Rainbow niet vergeten in de hardrock en heavy metal richting.
Je hebt gestudeerd en hebt volgens mijn informatie een graad in Engelse literatuur. Wat was je ambitie in die periode en waarom de keuze voor deze studie?
Ik heb inderdaad een graad in Engelse literatuur, ik had bijna zelfs een ‘master’. Wanneer ik niet voor rock ’n roll had gekozen was ik daarmee doorgegaan en een professor geworden aan een universiteit. Ik wilde graag naar het conservatorium maar mijn ouders lieten dat niet toe. Daarom probeerde ik de muziekrichting op de ‘gewone’ universiteit waar ik naartoe ging. Je kunt mij hier wat over horen zeggen in het interview bij Dreamcurrents op de dvd “Definitive Edition”. Maar ik hield niet van de regels en de beperkingen en de algemene nadruk die ze op bepaalde elementen van de muziek legden. Ik wilde geen klassiek muzikant worden, ik wilde een bredere kijk op de wereld dan alleen dat. Dat is de reden dat ik van studierichting ben veranderd en gekozen heb voor Engelse literatuur. Maar natuurlijk lag mijn hart volledig in de rockmuziek en progressieve rock in het bijzonder.
Kan je eens vertellen hoe het is om in de Verenigde Staten professioneel muzikant te zijn.
Je kunt discussiëren over de betekenis van ‘professioneel’ en dat je pas professioneel bent wanneer je ergens je geld mee verdient. Natuurlijk heb ik dat gedaan en heb met dat geld synthesizers gekocht, auto’s en zelfs een huis. Maar ik ben van mening dat dit niet de juiste betekenis is van professioneel muzikant. Ik ken een heleboel briljante muzikanten die absoluut professioneel zijn en de grootste kwaliteiten bezitten en toewijding hebben voor hun vak, maar die daar niet genoeg geld mee verdienen om van te kunnen leven. Daarom doen ze andere dingen om hun rekeningen te betalen. We kunnen natuurlijk discussiëren over het maatschappelijke onrecht daarvan – ik ben ervan overtuigd dat dat bestaat – maar het is beter om het eens te zijn dat een professioneel muzikant iemand is met extreme competenties in zijn vak en iemand is die gestudeerd heeft, binnen of buiten school, en een expert is in zijn vak. Zonder teveel in een politieke discussie terecht te willen komen ben ik van mening dat Europese democratieën, zoals Nederland bijvoorbeeld, veel meer praktijkgerichte en sociale programma’s heeft voor scholing, huisvesting, voeding en ontwikkeling dan de Verenigde Staten. De Verenigde Staten is een geweldig land en ik ben trots een Amerikaan te zijn, maar we kunnen wat deze onderwerpen betreft nog veel leren van Europa en zelfs ons buurland Canada. Ja, zelfs met de financiële crisis die nu in Europa aan de hand is (dit interview dateert van 2012, HR). Daarom alleen al moet financiën gescheiden worden van professioneel en komt dit alleen maar door de popsterren die aan ons voorbij trekken. Veel sterren zijn er vandaag maar zijn morgen weer verdwenen. Soms met zakken vol geld. Maar dat maakt van hen nog geen professional.
Je woont samen met je vrouw Lana Lane in El Dorado Hills in Californië. In hoeverre is dat een eldorado? Ik neem aan dat je daar ook je eigen studio hebt. Kortom, geef mij eens een voorstelling van je woon- en werkomgeving.
Het ironische is dat de naam niet op ons slaat, geloof me maar. Ik heb 38 jaar in Los Angeles gewoond. We kochten een tweede huis in het noorden van de staat Californië aan de voet van de Sierra Nevada ten oosten van Sacramento. Het was een klein huisje maar erg leuk. Lana kon toen ook dichter bij haar vader zijn die toen ernstig ziek was. Bovendien konden we ons daar lekker terugtrekken. We hielden van de aard van de mensen in die omgeving, er was minder woede en frustratie dan in LA. Nadat we dat huisje een jaar hadden, besloten we om ons huis in LA te verkopen en een tijdje in ons tweede huis te wonen om verder uit te kijken naar ons perfecte “Shangri-La” in dat deel van Californië. Na een jaar vonden we dat huis, wat betaalbaar en groot genoeg was en bovendien onder het huis een apart deel voor een mooie studio. We kochten het huis en tekenden het contract precies op de dag dat ik 40 jaar werd. Het is een fijne plek om te wonen en ik wil ook nooit meer terug naar een grote stad. Sinds Lana en ik weten dat niets voor altijd is, ook al zijn we eigenaar, beschouwen we deze plek als ons “El Dorado Hotel”.
Ik vroeg al eerder naar het ontstaan naar je liefde voor muziek. Hoe ben jij terecht gekomen in het genre progressieve rock. Welke factoren zijn daarin bepalend geweest?
Ik ben opgegroeid in een zeer ontwikkelde omgeving. Al de volwassenen in mijn familie hadden universitaire opleidingen. Opleiding had bij ons altijd een hoge prioriteit. Ik hield van rock muziek, natuurlijk, maar veel daarvan leek – zeg maar – idioot. Vooral de punkmuziek eind jaren zeventig en begin jaren tachtig en de new-wave beweging zorgden voor een neergang qua muzikaliteit. De aandacht ging meer uit naar kleding, haar en make-up dan naar muziek. Het is zoals de Duitsers zeggen “sturm und drang” of om William Shakespeare te citeren: “It is a tale told by an idiot, full of sound and fury, signifying nothing.” Ik dacht dat muziek stond voor ‘iets’, dat rock ’n roll intelligent en betekenisvol kon zijn in plaats van een berg herrie en haarstijl. Daarom trok progressieve rock, wat jullie in Nederland ‘symfo’ noemen, mij ook zo aan. Je kon de muzikaliteit van Keith Emerson horen in zijn spel. Je kon de literaire waarde horen in de teksten van Ian Anderson en het poëtische in die van Roger Waters. Natuurlijk hadden The Beatles dat ook. Denk maar eens aan het nummer A Day In The Life. The Beatles waren waarschijnlijk de eerste progrockband. En een heleboel vrienden van mij gingen op in de muzikaliteit en technische precisie van groepen als Rush en Yes. Dát was wat ik ook wilde doen. Een slimme jongen uit de voorstad stapt in rockmuziek… Wat had je anders verwacht?
Wat versta jij zelf eigenlijk onder progressieve rock en wat vind jij van het ‘labelen’ van muziek(genres)?
Letterlijk betekent progressief vooruitgang, iets dat vooruit beweegt vanaf de status quo. Ik houd van deze betekenis van progressieve rock. Het hoort muziek te zijn die zich ontwikkelt, vooruit beweegt, wat uitstijgt boven typische rock ’n roll. Maar ik zou naïef zijn wanneer ik voorbij zou gaan aan de beweging in de jaren zestig en zeventig met zijn speciale geluid en zijn specifieke instrumenten. Minimoog, Mellotron, Hammondorgel werden gebruikt om het geluid van progressieve rock te maken. Bepaald gitaar- en drumspel waren ook onderdeel van dat geluid. Composities met een open einde. In die zin werd progressieve rock bijna regressieve rock omdat de muziek teruggrijpt naar een vroegere periode. Ik ben me bewust van deze paradox. In mijn eigen muziek probeer ik wat van beide paradigma’s te stoppen. Iets nieuws doen, iets origineels, iets wat vooruit gaat. Maar natuurlijk houd ik van de klassieke stemming en atmosfeer uit de jaren zeventig met Moog, Mellotron en Hammond en specifieke compositietechnieken. Ik heb geen probleem met labels of etiketten zolang deze maar slim en respectvol worden gebruikt.
Ik maak regelmatig mee dat muzikanten niet goed op de hoogte zijn van nieuwe bands en nieuwe muziek. Hoe zit dat bij jou? Welke nieuwe bands/artiesten ken jij en vind jij goed?
Ik denk dat dit fenomeen van muzikanten – vooral de ouderen – die niet naar nieuwe muziek luisteren, komt doordat ze genoeg hebben aan hun eigen muziek en hun eigen visie daarop. Daarvan willen ze niet afgeleid worden. Ik val ook vaak in deze categorie. Wanneer ik een complete symfonie 24 uur per dag in mijn hoofd heb, waarom zou ik dan overschakelen op iets anders? Het zou alleen maar verstorend werken. Wanneer ik bijvoorbeeld naar een optreden ga of de avond daarvoor wordt opgehaald van het vliegveld, luister ik niet naar de radio. Ik wil dan ook niet kletsen over het weer of sport. Ik heb mijn hoofd dan vol met muziek en geluiden en wil niet dat dit verflauwt. Dat is geen arrogantie, het is een kwestie van opslaan… zoals RAM in de computer. Maar ik luister naar nieuwe muziek, zeker wanneer ik iets goeds hoor. Ik was verrukt toen ik Lady Gaga hoorde bijvoorbeeld. Ik vind haar een fenomeen, zowel als zangeres als componiste. Verder is zij een groot ‘performer’ en popster ook, al boeit me dat als een oude kerel wat minder.
Zo maar een vraagje uit nieuwsgierigheid. Kan jij een aantal Nederlandse progrockgroepen noemen?
Dan noem ik gelijk Focus en Kayak. Die groepen zijn vandaag de dag nog steeds actief. En wat denk je van Ludwig von Beethoven? Natuurlijk kennen we hem als een Duitser, maar met een dergelijke naam denk ik meer aan Nederland. Wanneer ik het me goed herinner kwamen zijn ouders uit Brabant. In het heden kan ik Within Temptation noemen als een van de grondleggers van de gothic rock beweging en een groep die veel navolgers heeft gehad, waaronder een aantal succesvolle Amerikaanse. Niet specifiek progrock of symfo, maar ze hebben klassiek en symfonische elementen in hun muziek.
Heb jij je eigen solocarrière zo gepland of kwam deze meer voort uit toevalligheden?
Dat was puur toeval. Ik maakte in 1995 het album “Brutal Architecture” met Rocket Scientists en “Curious Goods” van Lana Lane in 1996. Ik had in die periode een heleboel demo’s en ideeën die in geen enkel van mijn projecten pasten. Toen maakte ik het instrumentale album “Threshold” alleen met toetsenborden, basgitaar en drums. Dat deed ik puur voor het plezier en als een artistieke uitlaadklep. Het label waar Rocket Scientists en Lane Lane toen aan verbonden waren wilde het uitbrengen. Daar ging ik mee akkoord. Het werd al snel een goed aangeschreven album onder de groeiende schare fans in die tijd. Er werden nog meer exemplaren van verkocht dan van het Rocket Scientists album. Dat was een grote schok voor mij. Toen we in 1999 het volgende Rocket Scientists album gingen maken heb ik Mark McCrite als zanger/gitarist aan de bezetting van “Threshold” toegevoegd. Daarna kreeg ik de mogelijkheid om samen te werken met Glenn Hughes (Deep Purple) en Edward Reekers (Kayak). Ik kon dat alleen maar doen samen met een ander zogenaamd soloalbum. Die maakte ik toen in 2000: “Into The Sunset”. Vanaf dat moment plande ik bewust soloalbums met “Music Machine” (2003), “Seas Of Orion” (2004), gevolgd door de live albums “Stars Rain Down” (2004) en “Live In St. Petersburg” (2006). Dus zonder het voorheen ooit bewust te plannen had (en heb) ik naast mijn werk voor Rocket Scientists, Lane Lane en ook ASIA Featuring John Payne ook een solocarrière. Eigenlijk is “The Galactic Collective” een mijlpaal daarvan.
Dan kom ik automatisch bij de vraag hoe jij qua muziek de komende tien jaar hebt gepland? Met andere woorden, wat wil jij over tien jaar bereikt hebben?
Ik zou je vraag eigenlijk om willen draaien. Het zal je opgevallen zijn dat ik in de afgelopen jaren een aantal speciale albums heb uitgebracht van elk project. “Looking Backward” van Rocket Scientists (lees hier onze speciale bijlage van deze boxset op Progwereld). “The Lana Lane 10th Anniversary Concert” en “The Best Of Lana Lane 2000-2008” met Lana Lane en nu dan “The Galactic Collective” met een verzameling van mijn beste instrumentale nummers. Met deze uitgaven wilde ik een aantal mijlpalen markeren. Ik heb heel wat denkwerk in deze uitgaven gestopt. En ook al zou er van elk project geen nieuw album meer komen, zouden ze een mooie afsluiting zijn. Voor mij persoonlijk is het een soort van mentale oefening om het verleden in het verleden te laten en me nu alleen nog maar bezig te houden met de toekomst die nu aanbreekt. Dat hebben we in 2012 gedaan met “El Dorado Hotel” van Lana Lane. Dat is de eerste concrete stap in de toekomst waar ik bij betrokken ben. Ik hoop spoedig een nieuw soloalbum te maken. Ik hoop dat John Payne en zijn project ook verder gaat en de deur voor Rocket Scientists staat open. Ik praat voortdurend met Mark McCrite en Don Schiff. Je zult gemerkt hebben dat beiden ook aanwezig zijn op “El Dorado Hotel”.
Hebben jij en Lana het samen vaak over muziek?
Lana en ik houden beiden van muziek. We kijken naar concerten op televisie, dvd’s en ook live. Alle soorten muziek. Misschien kijken we de ene keer naar Deep Purple en daarna naar een jazz optreden van Tony Bennett. We hebben zelfs gekeken naar country muziek en bluegrass…
Wat is je manier van componeren van muziek voor Lana’s albums?
Wanneer ik schrijf voor Lana Lane heb ik altijd een muzikaal thema in mijn hoofd, een visie en een richting. Op “El Dorado Hotel” bijvoorbeeld staan twee voorbeelden. De eerste is A Dream Full Of Fire. Ik schreef dit als een soort van ouverture om Lana opnieuw bij haar fans te introduceren nadat ze een tijd weg was geweest. Ik wilde iets groots en reusachtigs schrijven, maar ook haar reikwijdte tonen dat gaat van jazz tot metal. En in dat nummer zit het allemaal, zelfs een zigeunerachtig stuk in het middendeel. Verder het laatste nummer van dat album, In Exile. Van begin af aan schreef ik dit als een progrock epic uit de jaren zeventig. Toen Lana met mij en Rocket Scientists op tournee waren zong ze op een gegeven moment op heel progressieve nummers die normaal nooit op haar cd’s zouden staan. Zo kan je haar ook horen op de dvd “Live In Gettysburg” op Into The Sunset Suite. Daarom wilde ik iets voor haar schrijven dat nooit eerder op een van haar albums had gestaan. Elementen van Rocket Scientists, mijn soloalbums en zelfs iets als Roswell Six.
Geeft Lana je inspiratie en ideeën voor je eigen muziek?
Ik denk dat met iemand als levenspartner en iemand waarmee je zoveel deelt, het onvermijdelijk is dat het je muziek op alle fronten beïnvloedt. Haar grootste invloed is mij te helpen met leren hoe ik melodielijnen voor een vocalist moet schrijven en niet als afgeleide van een melodielijn die door een instrument gespeeld wordt.
Het is sinds “Looking Backward” vrij stil rondom Rocket Scientists. Of bedriegt de schijn hier?
Na “Looking Backward” hebben we van 2007 tot begin 2009 optredens gedaan om zowel dat album als “Revolution Road” te promoten. We speelden op de meeste grote festivals en in de belangrijkste zalen. Om dat een vervolg te geven moeten we een nieuw album gaan maken. In 2007 kwam ik bij ASAI Featuring John Payne en daarmee traden we in 2008 veel op. Verder werd ik gevraagd om op te treden met Big Noize, de hardrockband met onder meer Joe Lynn Turner en Vinny Appice in 2009. Daarom was toen weinig tijd voor RS. In 2009 startte ik ook met The Galactic Collective dat doorliep tot in 2012. Zoals ik hierboven al heb aangegeven, wilde ik diverse projecten afronden om zo plaats te maken voor de toekomst. Of RS een deel van die toekomst wordt, moeten we afwachten. Ik weet het niet, maar ik sta ervoor open.
Heb je nog regelmatig contact met Mark McCrite en Don Schiff?
Ja, ik sta voortdurend met ze in contact. Ik zag Mark laatst nog bij een optreden met John Payne in Los Angeles. Hij kwam ook naar een concert van Big Noize in 2011. Ze doen beiden mee op “El Dorado Hotel” van Lana Lane. Daarom gaan we ook verder met de samenwerking. Ik ken ze allebei al meer dan 25 jaar. Het is dus eenvoudig om met ze samen te spelen in wat voor samenstelling dan ook.
Hoe is het plan ontstaan om in een keer met twee dvd’s van The Galactive Collective te komen? En waarom heb je het zo gedaan? Ik kan me voorstellen dat mensen twee dvd’s overdaad vinden. Hoe zie jij dat?
De sceptici zullen altijd wat vinden om over te klagen, daarom geef ik ze graag wat te doen… Voor mij persoonlijk was The Galactic Collective de manier om mijn instrumentale muziek op een samenhangende manier te presenteren. Het oorspronkelijke idee was om eenvoudig een studioalbum te maken met een dvd. Toen werden we gevraagd om live op te treden, waarvan twee concerten plaatsvonden in prima theaters. Vervolgens heb ik een filmploeg gehuurd om deze twee concerten te filmen en een editor om er iets leuks van te maken. Zo eindigde het met een andere kijk op The Galactic Collective, een liveversie samen met een studioversie. Ik was nog bezig met “The Definitive Edition” (de studioversie, HR) toen ook “Live In Gettyburg” werd gemonteerd. Bij elkaar kostte het me drie jaar om alles te completeren. De surround geluidsmix, het interview materiaal, het bonus materiaal, de cd bij de dvd, enzovoort. Toen ik daar mee klaar was, was ook de live dvd gereed. Daar moest ik alleen nog de geluidsmix van doen. Ik had heel graag de “The Definitive Edition” uitgebracht kort na de opnames, maar ik vond het beter om ze tegelijk uit te brengen.
Productioneel zie ik behoorlijke verschillen tussen de dvd’s. “The Definitive Edition” vind ik een meesterwerk in alles. “Live In Gettysburg” vind ik wat betreft de beeldopnames een stuk minder. Is jou dit ook opgevallen en waar kan dat volgens jou aan liggen?
Natuurlijk is de omgeving van een livefestival minder van kwaliteit dan een studio-omgeving, die je een aantal dagen of weken achter elkaar kunt reserveren. Ik wist dat de live-opnamen lastig gingen worden, maar ik dacht dat de theateromgeving wel aardig was en zou opwegen tegen het werk onder guerrilla-achtige omstandigheden. We wisten vanaf het begin dat de omstandigheden niet optimaal waren, maar de muziek in deze samenstelling was perfect.
Waarom heb je op “Live In Gettysburg” ook nummers van Lana en van je eigen soloalbums toegevoegd?
Het op een na langste Lana Lane nummer Secrets Of Astrology was haast een automatische beslissing. Voor de studioversie van “The Galactic Collective” namen we een nieuwe versie op van “Astrology Prelude”, een volledig instrumentaal stuk. Toen ik dat nummer oorspronkelijk schreef voor “Secrets Of Astrology” in 2000, was het bedoeld als aansluitend nummer na het gelijknamige nummer dat een vocaal nummer is. Deze combinatie werkte altijd goed in onze liveoptredens, daarom was het logisch ze te herhalen in dit concert. Het eerste nummer Capture The Sun heeft bijna dezelfde melodielijn als Sky Full Of Stars. Toen ik Capture The Sun schreef wilde ik die melodielijn van Sky Full Of Stars spelen over het stevige stuk in CtS. Ze hebben hetzelfde tempo maar alleen een van beide is in ‘half-time’. Om dus een medley van deze nummers te maken was natuurlijk en eenvoudig. Buiten dat passen deze Lana Lane nummers qua tekst in het thema van “The Galactic Collective”.
Hoe ben je bij Debrissa McKinney gekomen? Ze vormt samen met Lana in mijn ogen een waardevolle vocale aanvulling.
Ik ontmoette haar toen ik in Ashville (niet te verwarren met Nashville!), Noord-Carolina speelde. Dat was in 2010 bij het benefietconcert Moogus Operandi van de Bob Moog Foundation. Michelle Moog-Koussa (dochter van Bob Moog, HR) nodigde mij uit om daar te komen spelen met onder andere mijn modulaire Moog synthesizer The Wall Of Doom. Ik vond het leuker om in plaats van alleen solo, te spelen met plaatselijke muzikanten die mij zouden vergezellen. Dat zou visueel ook interessanter zijn. Dat werden uiteindelijk drie percussionisten, een violist, een banjospeler, twee gitaristen en vier vocalisten. Debrissa was een van die vier. Als aanvulling op het materiaal van “The Galactic Collective” speelden we een leuke versie van Queen Of The Ocean. Ik had snel door dat Debrissa en Lana het samen goed konden vinden en dat ook hun stemmen met elkaar overeenstemden. Nadat we werden uitgenodigd voor RoSFest 2011 in Gettysburg (Pennsylvania) en omdat ik al een aantal mensen uit dat deel van de VS tot mijn beschikking had, heb ik haar ook uitgenodigd. Ik vind dat ze het geweldig heeft gedaan en kijk er naar uit om in de toekomst weer met haar samen te werken.
Aan de beelden te zien op “The Definitive Edition” hebben jullie tijdens de opnames veel plezier gehad. Stond alles er eigenlijk in een ’take’ op?
We hebben elk nummer drie of vier keer opgenomen, met uitzondering van The Dark Water. Dat was te lang om meerdere keren te spelen. We hebben de beste resultaten gekozen voor de dvd. Er zijn inderdaad wel wat grappige momenten en ‘bloopers’. Ik had geen ruimte meer om die op de dvd te zetten. Misschien dat ik ze ooit nog een keer bij elkaar zet. Je kunt soms nog kleine stukjes zien zoals de piano-intro voor After The Revolution.
Sinds een aantal jaren werk je nauw(er) samen met de mensen van Moog Music. Je zet je ook in voor de Bob Moog Foundation van Michelle Moog-Koussa. Wat heeft Bob Moog en zijn synthesizers betekent voor jouw muzikale carrière? En wat betreft August Worley?
Vanaf het begin van mijn carrière was Moog het geluid van de synthesizer. The Minimoog en modulaire Moog zijn iconen in de progressieve rock in de jaren zeventig. Dit had vanzelfsprekend een grote invloed op mij, zowel als artiest als een zich ontwikkelend toetsenist. Ik ben van mening dat ze klinken als geen ander toetseninstrument. Ze hebben zeg maar een eigen stem net zoals de Les Paul gitaar of de Stradivarius viool. Dat geluid wilde ik ook altijd in mijn muziek. Ik heb Bob Moog ontmoet toen ik zelf bezig was met het ontwikkelen van de Andromeda synthesizers van Alesis midden jaren negentig. Ik vroeg hem als elektronisch ontwerper, maar hij was al bezig aan de ontwikkeling van wat later de Moog Voyager is geworden, zijn nieuwe versie van de Minimoog. We hebben contact gehouden en ik heb hem vaak gesproken op vakbeurzen. Het was dan ook een grote schok voor mij toen hij in 2005 overleed. Ik vond hem te jong om ons nu al te verlaten. Ik ontmoette Michelle Moog-Koussa (zijn dochter) in 2007 tijdens Moogfest in New York. Ik was uitgenodigd om daar op te treden. Ze vond mijn muziek goed en het klikte tussen ons, waarna we vrienden werden. Ze vroeg mij of ik betrokken wilde worden bij de door haar opgerichte Bob Moog Foundation. Uiteraard stemde ik daar mee in. Vanaf dat moment hebben we tal van evenementen georganiseerd, waaronder een in San Diego waar ik samen met Keith Emerson heb gespeeld. Sinds toen zijn we bezig de geschiedenis op te bouwen. Omdat ik ook veel instrumenten van Moog gebruik in mijn concerten heb ik haar gevraagd mijn band te introduceren in Gettysburg (je kunt haar zes minuten durende intro helemaal zien op de dvd, HR). Ik ga in de toekomst nog meer dingen met haar en de foundation doen.
August Worley kende ik van een aantal jaren geleden toen hij de toetsentechnicus was van Keith Emerson. Hij werkte ook voor Bob Moog’s Moog Music in Asheville. Toen Michelle mij uitnodigde voor een aantal projecten voor de foundation met de Wall Of Doom, heb ik haar uitgelegd dat deze zo groot was in omvang en gewicht en daardoor zeer kostbaar om te vervoeren. Ik vertelde haar dat ik hem in voorgaande optredens (waaronder een aantal in Nederland in 2004) in drie afzonderlijke delen had gesplitst. Dat was eenvoudiger om te vervoeren. Ze stelde voor om hem nog verder op te splitsen. Uiteindelijk kregen we hem in zes afzonderlijke meer handzame delen. Michelle regelde toen een speciale transportonderneming die het geheel kon verschepen naar Noord-Carolina. Toen heeft August Worley daar samen met Amos Gaynes (ook een Moog technicus) het geheel weer in elkaar gezet. Ik heb voor het eerst met Worley samengewerkt tijdens het Moogus Operandi concert in 2010 en daarna ook op Moogfest dat toevallig in plaats van New York eenmalig in Asheville gehouden werd. Zo werd hij al snel de bewaker van The Wall Of Doom en zijn we ook goede vrienden geworden. Hij heeft daarna ook mijn synthesizers onderhouden en gerepareerd.
Je bent pas (26 juli 2012) 45 jaar geworden. Ben je tevreden over je muzikale carrière tot nu toe? Valt er voor jou nog wat te wensen en plannen in de komende 45 jaar?
Ik kan het maar moeilijk geloven dat ik al 45 jaar ben. Maar wanneer ik 65 ben, zal ik ongetwijfeld zeggen dat 45 jaar nog zeer jong is, haha. Ik ben trots op mijn carrière tot nu toe en wat ik heb gepresteerd op een terrein dat niet altijd even eenvoudig is. Ik heb bijna nergens spijt van en dat is nog het beste nieuws. Ik heb net een pauze ingelast om te reflecteren op mijn carrière. Ik heb je eerder de mijlpalen genoemd met Lana Lane, Rocket Scientists en mijn solowerk. Ik richt me nu op de toekomst en zal zien wat dat zal inhouden!
Heel erg bedankt Hans!