Interview & eindredactie: Markwin Meeuws
Interview met Hans Lundin

Hans Lundin

1. “In The Wake Of Evolution” is de vijfde Kaipa-cd sinds de reünie van 2000. Hoewel de muziek van Kaipa op deze nieuwe cd nauwelijks is veranderd, wordt het momenteel onthaald als Kaipa’s beste. Wat is je geheim?
Ik denk dat ik eindelijk mijn eigen muzikale identiteit gevonden heb. Ik heb het helemaal op ‘mijn eigen manier’ gedaan, dus dan is muziek de sleutel van het succes.Als je begint als muzikant luister je voornamelijk naar je eigen helden om van te leren en langzaam ontwikkel je zo je eigen identiteit. Nu, na 46 jaar als muzikant, luister ik naar mijn eigen hart dat gevuld is door mijn eigen ervaringen en probeer ik ‘de glorieuze stilte binnenin’ te volgen.Het is heel gemakkelijk muziek te maken in specifieke richtingen, alleen maar omdat mensen met de claim van meer ervaring en kennis je adviseren om dit of dat te doen. Je komt in de verleiding te denken dat het een snelle manier is voor roem en geld. Maar ik ben niet geïnteresseerd in roem en geld; ik wil alleen respect voor dat wat ik creëer. De echte uitdaging is de mensen te bereiken die van onze muziek zouden houden als ze maar de kans kregen het te ontdekken.

2. Je bent het enige overgebleven Kaipa-lid dat vanaf het begin is overgebleven. Ben je comfortabel in die positie. Wat brengen de andere leden mee, behalve hun enthousiasme en toewijding?
Naar mijn mening maak ik muziek met de beste muzikanten uit het heelal. Het zijn allemaal muzikanten met een sterke eigen identiteit, muzikanten die je gemakkelijk aan hun spel kan herkennen. Ook al schrijf ik alle songs, het zou nooit hetzelfde klinken zonder hun ideeën, persoonlijkheid en energie.

3. Wat is je eigen achtergrond, wanneer ben je geboren enzo? Vertel ons de informatie die we normaal op Wikipedia zouden moeten vinden.
Ik ben geboren op 9 februari 1948 in Uppsala, Zweden, een stad waar ik nog steeds trouw aan ben sinds die tijd. Op zesjarige leeftijd begon ik met pianolessen, voornamelijk klassieke muziek en ik vond dat heel saai. Dus begon ik daarnaast mijn favoriete popliedjes op gehoor na te spelen op de piano. In de zomer van 1964 vroeg een schoolmaatje van me, die drums speelde in een popgroep, of ik geïnteresseerd was om orgel te spelen en te zingen in zijn band. Deze band, The Shakemen, was het begin van mijn muzikale carrière.

Mijn eerste publieke opvoering vond plaats op 22 augustus 1964. Na een paar maanden was de naam van The Shakemen verandert in St. Michael Sect. Zoals zoveel bands speelden we voornamelijk covers. Onze favoriete groepen waren: Zombies, Beatles, Rolling Stones, Animals, Moody Blues, Downliners Sect en Manfred Mann. De band was succesvol en werd gezien in het blad Oslo Norway als de beste Scandinavische groep van 1965. We namen drie singles op met daarop zowel covers als originele composities.

Door de jaren heen veranderde zowel de bandsamenstelling als de stijl van muziek. In 1968 erd Tomas Eriksson onze bassist. In 1970 werd de naam verkort tot San Michael’s, en rond deze tijd begon ik songs te schrijven met Zweedse teksten. In 1971 verscheen ons titelloze debuut met daarop slechts eigen materiaal. Het tweede album, “Nattåg”, werd opgenomen in 1972, maar pas 37 jaar later, in 2009, door het Japanse label Marquee uitgebracht (maar ook in Europa door Transubstans/Record Heaven). Deze twee albums werden opgenomen in de ULAB studio in Uppsala en dat was mijn eerste ontmoetingn met technicus Leif Mases, die later enkele jaren ’70 albums van Kaipa voor ons opnam. In januari 1973 viel San Michael’s uit elkaar. Ik bleef echter wel werken met Tomas Eriksson en daarnaast bekende artiesten gedurende 1973 begeleiden.

In 1967 kocht ik mijn Hammondorgel, één van mijn beste vrienden sindsdien. Ik had nooit zoveel interesse om te spelen zoals Jimmy Smith. Ik hield juist van het smerig klinkende, vervormde Hammondgeluid en in die tijd lag mijn inspiratie bij bands als Steppenwolf, Spencer Davis Group met Steve Winwood en Procol Harum. Ik kreeg ook een kick van Ekseption, die lieten zien wat allemaal mogelijk was met klassieke muziek; en van de Zweedse orgelspeler Merit Hemmingsson, die liet horen wat allemaal mogelijk was met Zweedse folk op het orgel. Ik denk dat dit de twee belangrijkste invloedsbronnen waren, die de inspiratie vormden voor mijn composities voor Kaipa. In de herfst van 1973 vroeg ik Tomas Eriksson met mij mee te doen in de vorming van deze nieuwe band.

1974 – 1982 was ik druk bezig met spelen en opnemen met de eerste editie van Kaipa.In de 80-er jaren nam ik drie soloplaten op, Tales (1984), Visions Of Circles Of Sounds (1985) en Houses (1989) (te beluisteren op: www.myspace.com/hanslundin). Gedurende de eerst helft van de jaren ’90 was ik ver verwijderd van de muziekbusiness en ik dacht niet ooit nog terug te keren. Ik was vader geworden van twee dochters en ik wilde niet vaak van huis zijn, dus ik nam een baantje bij een platenzaak. In de late jaren ’90 werd ik uitgenodigd te spelen in een muzikaal project genaamd Hagen, die traditionele Zweedse folk en progmetal mengden. We namen een album op, “Corridors Of Time”, dat werd uitgebracht in 2001. Een ander lid van Hagen was trouwens Per Nilsson en die is nu uitgerekend gitarist van Kaipa. Ik denk dat werken met Hagen mij veel nieuwe inspiratie opleverde. Ik had een hoop songs geschreven, maar ik wist eigenlijk niet wat ik ermee wilde doen. In 2000 besloot ik een album op te nemen. Eerst was het idee een nieuw project te starten, gebruikmakend van een geheel nieuwe naam. Ik veranderde echter van gedachten toen Per Nordin, die het artwork van het album maakte, de muziek hoorde en tegen me zei: “dit is exact zoals Kaipa zou hebben geklonken vandaag, dus waarom gebruik je die naam niet?” Dit werd dus Notes From The Past (2002).

4. Vertel ons eens iets meer over Aleena. In progkringen is ze volledig onbekend. Hoe ben je met haar in contact gekomen en wat is haar verhaal?
Ik had het liedje A Road In My Mind voor het album “Notes From The Past” geschreven, en ik wilde daar vrouwelijke zang op. Ik vroeg Patrick Lundström of hij iemand kende die het liedje met zowel de benodigde passie en energie kon zingen. Aleena Gibson en Patrik zijn al heel lang vrienden en hij dacht dat Aleena het wel zou kunnen proberen. Ze kwam naar mijn studio en vanaf de eerste noot wist ik dat zij exact was wat ik wilde. Vandaag de dag is ze een heel belangrijk deel van de Kaipa-sound. Aleena is niet alleen een briljante zangeres maar ook een uitstekende songschrijfster. Luister maar een naar haar muziek op haar MySpace (www.myspace.com/aleenagibson).

Aleena Gibson

5. Wat is denk je het grootste muzikale verschil tussen Kaipa van voor1982 en het Kaipa van na 2002?
Het uitgangspunt en de invloedsbronnen zijn hetzelfde, maar als muzikant en componist heb ik veel meer ervaring en kennis nu dan ik in de jaren ’70 had. Dat betekent niet noodzakelijk dat de muziek die we vandaag maken beter is dan dat we toen deden, dat is een kwestie van smaak. De Kaipa van vandaag is een logisch vervolg en voortzetting van het geheel we deden in het verleden, net zoals de nieuwe cd “In The Wake Of Evolution” dat een logische ontwikkeling is na het voorgaande album “Angling Feelings”.

6. Of het nou nummers zijn als The Name Belongs To You, Distant Voices or Path Of Humbleness, Kaipa’s muziek heeft altijd een positief klinkende atmosfeer. Ben je het daarmee eens en is date en bewuste keuze?
Ja, daar ben ik het mee eens. Het is niet een bewuste keuze, omdat ik probeer dat soort beslissingen achterwege te laten als ik muziek schrijf. Ik wil juist dat de inspiratie mij leidt via bekende paden naar nieuwe onbekende, avontuurlijke wegen. Ik denk daarom dat het komt omdat ik zelf zo’n positief ingesteld persoon ben, en de muziek die ik schrijf niet meer is dan een reflectie van mezelf.

7. Electric Power Water Notes wordt al beschouwd als één van beste Kaipa-tracks ooit. Het is werkelijk een pareltje! Vertel ons eens iets over het ontstaan. Waarover gaat het eigenlijk?

Dit nummer van 18 minuten begon met alleen de vocale melodie, maar de inspiratie leidde me naar een lange, onverwachte weg totdat het zijn huidige vorm bereikte. Deze fase van het schrijfproces is fascinerend, omdat ik geen idee heb wat er gaat gebeuren en ik ben vaak zelf ook erg verbaasd waar de inspiratie mij heenleidt tijdens deze magische momenten. Het nummer gaat over die kleine melodietjes die me tegemoet lijken te komen in de ochtendzon als ik een rustige wandeling maak. Hoe ze alvast ‘klaar lijken te liggen’ in mijn onderbewuste, terwijl niemand er aandacht aan besteedt. Het lijkt wel een alternatieve realiteit die we op onze eigen manier vorm proberen te geven.