Interview Steve Howe
Door Marcel Debets
In mei staat Yes in 013 in Tilburg voor een concert in de reeks van ‘The Three Album 45th Anniversary Tour’, waarin The Yes Album, Close To The Edge en Going For The One in zijn geheel gespeeld worden. Naar aanleiding daarvan sprak Progwereld met een openhartige Steve Howe over de keuze van de albums, de volgorde van de setlist, en over songwriting en zijn kijk op het muzikant-zijn.
Jullie konden kiezen uit een flink aantal albums uit jullie oeuvre voor deze ’45th anniversary’. Waarom kozen jullie deze drie en was die keuze unaniem?
Het idee kwam van mij. Ik realiseerde me dat de enige keer dat we een album in zijn geheel hebben gespeeld was met Tales From Topographic Oceans. Veel bands doen albums als een concept en Yes was door de jaren heen altijd een conceptuele band en dit was een mooie gelegenheid om eens een keer geen losse nummers van verschillende albums te selecteren. Dat is een beetje als een toneelstuk zonder script. En hele albums spelen bevalt ons goed. We willen vooral de muziek spelen uit onze beste tijd. En daaruit kozen we dan weer drie albums die een beetje verspreid zijn over de jaren zeventig. We hebben eindeloos vergaderd over welke albums precies, en over deze drie was iedereen het eens.
(Inmiddels is bekend geworden dat Yes in juli start met een nieuwe tour, waarin Fragile en Close To The Edge in zijn geheel worden gespeeld, plus stukken van het nieuwe album ‘Heaven And Earth’, aangevuld met wat de band noemt ‘greatest hits’.)
Is jouw favoriete Yes-album erbij?
Ik heb eigenlijk geen favoriet album. Dat is alsof ik moet zeggen welke van mijn kinderen mij het liefste is, haha. Maar ik ben het eens met de algemene opvatting dat Close To The Edge een van de hoogtepunten is van de symfonische rock uit de jaren zeventig. Het is het laatste album waarop Bill Bruford meespeelt. Bill is een van de redenen waarom ik bij Yes ben gekomen. Hij is een fantastische drummer en ik heb altijd iets gehad met drummers in de bands waarin ik speel. Verder is het ’t eerste album waarop we een nummer spelen van twintig minuten.
Een van mijn favoriete albums is Relayer, maar er zijn niet veel mensen die dat met mij eens zijn.
Ik wel! To Be Over is een van mijn favoriete nummers van Yes en ik heb zelfs een solo-gitaar versie gemaakt, zodat ik het nog af en toe kan blijven spelen.
Aangezien jullie de albums in zijn geheel spelen, betekent dit ook dat we jou weer The Clap kunnen zien uitvoeren?
De song heet ‘Clap‘! De titel met ’the’ is een eigen leven gaan leiden omdat Jon (Anderson, MD) het steevast aankondigde als ‘The Clap’. Maar jazeker, ik speel ‘The Clap’– tjee, nu zeg ik het zelf ook al, hahaha. Ja, want we spelen echt de albums helemaal. Maar vanwege juist dit nummer spelen we de albums niet in chronologische volgorde, wat ik wel heel graag zou willen. We zijn de Three Album Tour wel zo begonnen vorig jaar, maar het voelde niet goed om na Yours Is No Disgrace – als eerste nummer van de set – alle bandleden op mijzelf na weer van het podium te sturen zodat ik Clap kan spelen. Nu beginnen we met Close To The Edge en eindigen we met The Yes Album. Ik vind het nog steeds jammer dat we zo niet met de set kunnen laten zien hoe we gegroeid zijn tussen de albums.
Er is nog zo’n nummer dat volgens mij vóór deze tour nog nooit live gespeeld is, A Venture.
We hebben het nummer weleens in een heel andere vorm gespeeld, meer in een jam-achtige setting. Chris en ik speelden er een duel op basgitaren op. Maar nu spelen we het precies zoals het op de plaat staat.
Ik zou graag wat vragen willen stellen over het nieuwe album, Heaven And Earth. Wil je daar iets over kwijt?
Nee, haha. Wat is je vraag?
Het is een algemene misvatting dat iedereen denkt dat Jon Anderson alle teksten schreef voor de Yes-albums waarbij hij betrokken was. Maar weinig mensen weten dat jij veel van de teksten van onder meer Tales… hebt geschreven. Hoe was dat proces bij het nieuwe album?
Nou, mijn bijdragen bestaan meestal uit songs, inclusief tekst. Ik schrijf misschien vijf, zes nummers per jaar waarvan ik denk dat ze de moeite waard zijn, en bij een of twee denk ik dat ze bij Yes passen. Ik voel me ook prima bij samenwerking met anderen. Soms heb ik alleen een tekst en vraag ik een van de anderen om er wat mee te doen. Wanneer je elkaars werk waardeert kan het erg bevredigend zijn om te zien wat er uit zo’n samenwerking komt. Zeg maar Lennon/McCartney en Anderson/Howe. Niet dat ik ons met Lennon en McCartney wil vergelijken, maar wel de ervaring van het samen songs schrijven. Ik merk vooral dat de onderwerpen waarover ik schrijf veranderen. Wanneer je jong bent, draait alles om jou. Dan ga je trouwen en word je verbonden met een ander die je heel na staat. Dan komen de kinderen en uiteindelijk kleinkinderen. Een tweede kleinkind van ons is dit jaar op komst. Zulke dingen zijn een enorme verandering van je kijk op de wereld. En wanneer je ouder wordt, zijn er zoveel meer onderwerpen die interessant zijn om over te schrijven.
Over Anderson/Howe gesproken: jouw samenwerking met Jon Anderson was misschien wel de meest vruchtbare periode van Yes. Zie je jezelf nog weleens samenwerken met hem?
Muzikanten worden verondersteld nooit ‘nooit’ te zeggen. Kijk maar naar de Eagles. Ze zouden pas weer gaan samenwerken ‘when hell freezes over’. En toen moesten ze het nieuwe album wel zo noemen, hahaha. Maar eerlijk gezegd zie ik het niet gebeuren. Het zit in elk geval niet in mijn plannen voor de toekomst, want we ontwikkelen ons allemaal verder en dingen veranderen. Relaties veranderen, kunnen soms beschadigd raken, soms zelfs onherstelbaar. Dat was een heel vervelende tijd, en ik ben realistisch genoeg om geen valse hoop te koesteren. Ik vind aan de andere kant dat de toekomst belangrijker is dan welk verleden dan ook. Het verleden komt sowieso nooit meer terug. Als er ooit iets in de richting van een samenwerking met Jon komt, zou het toch heel anders zijn. Ik schrijf nu onder anderen met Jon Davison en dat verloopt erg prettig.
Maar wanneer je naar jouw eigen werk kijkt, je soloalbums bijvoorbeeld, dan staan die meestal vol met instrumentaal werk.
Dat klopt. Er zijn vaak lange periodes dat ik helemaal geen zin heb om songs te schrijven, maar liever instrumentale stukken. Soms schrijf ik een song, maar maak er dan toch een instrumentaal werk van, of andersom. Ik schrijf sowieso veel op van wat in me omgaat. Losse woorden, verhalen of gedichten – ik heb er geen specifiek woord voor. Maar soms pak ik stukken daarvan en vorm het om tot een tekst voor een song.
Maar dan wordt het lastig om uit te leggen waar een tekst over gaat, nietwaar?
Inderdaad. Een tekst van mij betekent zelden maar één ding. Misschien zing ik over sinaasappels, maar ik bedoel dan alle fruitsoorten. Of het woord ‘light’. Dat gaat dan eerder over het concept ‘licht’, dan over slechts één aspect van licht.
Maar het allerliefste sta ik op het podium, en dan nog liefst met alleen een gitaar. Dat is altijd de springplank geweest voor al mijn werk als muzikant, al sinds ‘Clap‘, wat de eerste keer was dat een solostuk van mij werd uitgebracht op plaat. Sindsdien realiseer ik me dat sologitaar het centrale thema vormt van mijn muzikale leven. Iets waarop ik altijd kan teruggrijpen als het samen schrijven en spelen met andere muzikanten eens een keer teveel wordt. En tenslotte is het iconisch, één man met een gitaar, al sinds Segovia (Andrés, de Spaanse gitarist, MD) de gitaar tot het populaire instrument maakte dat die vandaag de dag is. Ik probeer die traditie verder uit te dragen, via Chet Atkins, Paco de Lucia, die ons onlangs is ontvallen, enzovoort. Ik zou graag willen worden herinnerd als een gitarist in die traditie, liever dan als rockgitarist of een als bandlid. Maar laten we eerlijk zijn, ik zal toch vooral worden herinnerd als de gitarist van Yes.