Zeker een dik jaar dacht hij over de toekomst van Kayak na, maar over zijn eigen pensioen? Geen sprake van. Ton Scherpenzeel blaast deze maand de ruim 45 jaar oude groep nieuw leven in. Met verse musici, een album en een promotietournee langs het clubcircuit. “Seventeen” is niet alleen het zeventiende studioalbum, maar is tevens in 2017 opgenomen. Een album met een interessante ontstaansgeschiedenis en waarover Ton een behoorlijk openhartig boekje opendoet.
Tekst: Wouter Bessels
Foto’s: Constance Zwerus
Staat Kayak straks weer op de planken met een twee uur durende show, als vaste muziekschrijver en begeleider van Youp van ’t Hek speelt Ton Scherpenzeel in de laatste maand van 2017 heel wat minder noten op het podium. Vanavond staat de cabaretier met zijn Oudejaarsconference in het Agora Theater van Lelystad. Scherpenzeel begeleidt hem samen met Ton Snijders (accordeon) en Rens van der Zalm (gitaar).
‘Minder noten, maar net zo belangrijk!’, lacht de 65-jarige toetsenist aan tafel in de artiestenfoyer. ‘Drie liedjes in vijf kwartier. Ik zit in het decor, de helft van de zaal ziet mij niet eens zitten. Van Youp heb ik de afgelopen dertig jaar geleerd hoe je een zaal bespeelt, hoe je met timing omgaat. Het is moeilijk om twintig minuten niets te doen en dan ineens precies op het juiste moment in te zetten. Om fouten te voorkomen speel ik mijn eigen liedjes van bladmuziek. De voorstelling draait volledig om de tekst en behelst een hele andere discipline dan Kayak. Tegelijkertijd is het heel dankbaar werk. De samenwerking met Youp leidde destijds tot opdrachten voor het theater, dus in feite heeft hij mij breder gevormd als componist. Daar ben ik hem eeuwig dankbaar voor.’
Het uitzicht van de foyer naar buiten is grijs en donker. Typisch guur decemberweer. Geen wonder dat Scherpenzeel een groot aantal maanden van het jaar in Griekenland woont, componeert en – met dank aan de huidige communicatiemiddelen – muzikaal communiceert met zijn nieuwe bandleden.
Over uitzicht gesproken: Kayak is klaar voor een actief jaar. Ton steekt van wal: ‘Nieuw leven inblazen dekt wat mij betreft voor een deel de lading. Het duurde na de strubbelingen rondom “Cleopatra” (2014) zeker een jaar voordat in huize Scherpenzeel het woord Kayak weer viel en hoe ik verder wilde. Ik bleef altijd wel schrijven en op een gegeven moment dacht ik na wat ik met die liedjes wilde. Met Kayak? Met überhaupt een band? En als Kayak stopt, dan doe ik het altijd nog zelf en niet bepaald door het besluit van anderen. Toch voelde het begin 2015 als een gedwongen stop en daarmee nam ik geen genoegen. Die ontsluiting had ik kennelijk nodig om weer verder te kunnen, want daarna ontstonden de nummers haast vanzelf. Een band had ik nog niet. Demo’s wel.’
INSIDEOUT
Tot Scherpenzeels stomme verbazing was er een jaar later niet alleen een plaat, maar ook een contract van een platenmaatschappij, InsideOut, én een nieuwe manager: Rob Palmen van Glassville.
‘Platen uitbrengen deden we de laatste jaren zelf. Dat was een hoop gedoe, want je krijgt nooit de aandacht en promotie die je zelf voor ogen hebt. Natuurlijk, je kosten zijn laag en je opbrengsten zijn hoog, maar er zit geen machine achter. Er lag al langer een contact met InsideOut en bij het horen van de nieuwe demo’s hapte Thomas Waber gelijk toe. Ik merkte gelijk het verschil. Dankzij InsideOut heb ik nu al meerdere interviews gedaan met buitenlandse bladen en dat is mij in jaren niet overkomen. Als er een kans is om de plaat over de grens weg te zetten, dan ligt die er nu. Rob Palmen kwam ik twee jaar geleden op ‘Be Prog! My Friend In Barcelona’ tegen, toen ik daar met Camel optrad. Hij was daar onder meer namens Riverside. We raakten aan de praat en een paar weken later liepen wij elkaar in Engeland weer tegen het lijf. Het klikte goed. Irene en ik vonden dat we niet continu – met twee petten op – zelf overal achteraan wilden blijven zitten, wat betreft management en boekingen. Via Rob werd het contact met InsideOut ook weer versterkt. Een mooie samenloop van omstandigheden, maar in feite weet je dan nog niet hoe het gaat lopen.’
NIEUWE BANDLEDEN
De nieuwe bandleden zijn volgens Ton niet zomaar aan komen waaien.
‘Die ben ik langzamerhand gaan zoeken, want niemand wist dat ik bezig was met nieuw materiaal. Ik zocht naar een zanger die het grootste deel van het Kayak-repertoire kon zingen. Bart Schwertmann was de eerste die op auditie kwam. Ik vond hem goed, maar was wat onzeker en zocht verder. Uiteindelijk luisterde ik drie maanden later de opnames met Bart terug en vond ik ze geweldig. Hij maakt iets los, is misschien niet een voor de hand liggende keuze voor Kayak maar hij kan meer dan hij zelf denkt. Dat merkte ik toen hij wat oud Kayak-werk zong. Vervolgens boog hij zich over nieuw materiaal, gaf hij er zijn eigen draai aan en brak hij helemaal open. Rob Palmen wees mij op Marcel Singor. Het vinden van een gitarist is overigens beduidend minder moeilijk dan een zanger. Marcel komt met name wat betreft zijn vrije solo’s erg verrassend uit de hoek, hij gaat daarin lekker zijn eigen gang. Hij doet nét iets anders dan ik zou verwachten. Ook bleek Marcel een enorm goed stemgeluid te hebben dat goed met Barts stem en mijn achtergrondzang matchte. Tot slot had ik een drummer nodig en in eerste instantie vroeg ik Collin Leijenaar. Hij wilde wel, maar zat met een drukke agenda. Ik zocht verder en vond toen Lean Robbemont. Een echte sessiemuzikant die zeer geknipt was voor de job. Toen we gingen praten over liveoptredens, bleek hij niet te kunnen. Dus terug naar Collin en die wilde dat wel graag doen. Hij zit dus bij Kayak, maar speelt niet mee op de plaat. Omdat ik Collin al op het oog had, was Kristoffer Gildenlöw een logische keuze. Samen speelden zij eerder bij Neal Morse, dus weet je dat het een degelijke ritmesectie is waarop je kan vertrouwen. Kristoffer speelt één nummer op de plaat; de rest heb ik al ingebast, want dat vind ikzelf veel te leuk om te doen. Cracks bevat een aantal fretloze partijen, dus ik vroeg hem ‘ga je gang en doe wat in je opkomt’ en dat deed ‘ie perfect. Kristoffer speelt fretloos alsof ‘ie wel met fretten speelt, ongelofelijk. Strak en vet, en wat lyrischer op de punten dat het past, als fretloos spel juist het verschil maakt.’
CRACKS
Cracks was ook het stuk dat fans een jaar lang konden volgen, van demo tot voltooiing.
‘Ik vond het leuk om – als experiment – dat proces eens open te gooien. Een stukje fanbinding, leuk om dat een keer zo aan te pakken, als aanloop naar de release van de plaat. Dat pakte goed uit, want bij Cracks zijn er drie minuten gesneuveld. De aandacht van Irene (Linders, Tons vrouw en co-producer, WB) begon na zeven minuten te verslappen en dat was voor mij een signaal dat het te lang was en teveel herhaling had. Om te weten of een spanningsboog werkt heb je feedback nodig. Kayak is nooit een band geweest van lange solo’s en een ‘kijk eens hoe goed we kunnen spelen’-houding. Lange nummers zijn voor mij in essentie niet anders dan korte nummers, als ze maar blijven boeien. Sowieso ben ik niet van de solo’s. Soleren zie ik als componeren bij de Kwik-Fit. Het minst interessante om te doen, wat mij betreft.’
LA PEREGRINA
“Seventeen” is een typische Kayak-plaat, in die zin dat de langere composities de compacte stukken afwisselen en de muziek die bekende Kayak-drive en zeer melodische benadering heeft. Een album met pit.
‘In vergelijking met de rockopera’s is dit weer een liedjesplaat, zonder concept of eenduidige structuur. Net zoals ik dat ook met Pim altijd deed: een collectie nummers bij elkaar voegen. Ik ben daarbij nooit uitgegaan van de bezetting, maar natuurlijk veranderen songs in het proces van schrijven naar opnemen en afronden. La Peregrina is zo’n stuk, met een tekst gebaseerd op een parel die ooit opdook in Zuid-Amerika en uiteindelijk in het Spaanse hof terechtkwam. Die hing aan de nek van meerdere beroemdheden om uiteindelijk bij Elizabeth Taylor terecht te komen. Vervolgens raakte die de parel kwijt en wat bleek, de hond had ‘m opgegeten! Zo is die parel altijd toeschouwer geweest van heel veel gebeurtenissen. De ijdelheid van de mens gezien met de ogen van een soort zwerfster. Vanuit dat idee schreef ik dat stuk en kwamen de castagnetten en Spaanse thema’s vanzelf. Weet je, oorspronkelijk liep ik met het idee rond om daar – nog voor “Cleopatra” – een rockopera van te maken. Dat idee bleek toch te beperkt en bleef het bij één nummer.’
TEKST EN MUZIEK
Op de nieuwe plaat zijn alle nummers, zowel tekst en muziek, van Tons hand.
‘Dat is voor het eerst… sinds nooit!’ Hij moet er hard om lachen. ‘Zelfs op “Royal Bed Bouncer” had Pim nog een nummer! Toen ik eind 2015 besloot om met Kayak door te gaan zat ik in zo’n enorme flow en ging het zo gemakkelijk. Soms duren liedjes net zo lang als de tijd dat het duurde om ze te componeren. Bij Youp is dat regelmatig gebeurd, zoals met Meneer Alzheimer, maar bij Kayak ligt dat anders, dat kost meer werk. Ik ben ook anders gaan schrijven. Vroeger was er eerst muziek en daarna de tekst, maar nu combineer ik het vaker. Irene is erg goed in het plaatsen van teksten binnen een overkoepelend thema en daar is op dit album geen sprake van. Ik schrijf teksten waarbij ik pas gaandeweg merk waarover ze gaan, veel organischer dus. In mijn geval is dat iets dat ik alleen moet doen. Of er nog een rockopera in ons zit? Voorlopig niet! De vorige had na tweeëneenhalf jaar werk zo’n anticlimax en kende teleurstelling en negatieve gevoelens. Nog steeds ben ik trots op de plaat, hoor. “Cleopatra” vind ik zelfs beter dan “Merlin”, omdat de liedjes gelaagder en doordachter zijn. De balans en de emoties in het verhaal kloppen. Maar ik voelde dat ik pootje werd gehaakt bij de afsprong. Zowel bij Irene als bij mijzelf was de fut er daarna uit. Met al dat gedoe ben ik helemaal klaar.’
ANDY LATIMER
En dan valt de naam van Andy Latimer. De Camel-gitarist speelt zowel akoestische als elektrische gitaar op Ripples On The Water. Ton en Andy gaan samen lang terug, tot begin jaren tachtig. Of eigenlijk eind jaren zeventig, als zowel Kayak als Camel tekent bij het Amerikaanse label Janus. Zit er wellicht ooit nog een duoplaat als ‘Latimer Scherpenzeel’ in het vat?
‘Weet je, we willen het allebei al jaren, maar het komt er maar niet van! Ik heb geen idee waarom. Deze samenwerking was een prachtig moment geweest in het proces van wel of geen nieuwe band, maar ik besloot dit toch op de Kayak-plaat te zetten. We hebben altijd contact gehouden en vroeg hem of hij dit wilde inspelen. Ook dat akoestische spel, dat doet hij niet veel. Een week later stuurde hij het resultaat terug. Er zijn de laatste jaren echt wel twintig MP3-tjes heen en weer gegaan van nummers die ons beiden liggen. Ik vind dat onze stijlen heel erg goed bij elkaar passen. Allebei vragen we ons dan af ‘is het Kayak?’ of ‘is het Camel?’. Ik bedoel, de goede dingen bewaar je toch voor je eigen band! Hij stuurt mij echt hele mooie dingen op en dan denk ik ‘eigenlijk is dat voor Camel!’. Zo moet je zeker geen plaat maken met iemand, vind ik. We zien wel. Als we allebei onze band zouden wegzetten, dan kan zo’n samenwerking zomaar gebeuren. Ik hoop het, sowieso is het fantastisch dat hij weer speelt. Je hoort één noot en weet dat hij het is. Camel gaat komend jaar “Moonmadnes”’ spelen. Of ik ga kijken? Ja, als ze in de zomer in Athene spelen, dan kom ik wel langs.’
OPTREDENS
Hoe het live spelen zal verlopen? Ton houdt alle opties open.
‘We hebben slechts nog een beetje samen gespeeld, dus het is aftasten. De eerste indruk is erg goed. Als je jarenlang met elkaar speelt dan moet je er niet gelijk vanuit gaan dat je vrienden bent en dat hoeft natuurlijk ook niet. Als het maar klikt. Bandleden moeten naar elkaar groeien en dat heeft tijd nodig. Begin januari starten de repetities. We bouwen langzaam op met vijf promotieoptredens en als de plaat goed valt, dan pakken we door. Wellicht wat festivals in de zomer, daar is Rob mee bezig. Met name in het buitenland, want dat is voor mij nu het belangrijkste. De afgelopen jaren heb ik met Camel vanuit de toerbus zo’n beetje heel Europa gezien. Die naam spreekt internationaal gezien natuurlijk veel meer aan. Kijk, in eigen land kent men Kayak wel en zitten de zalen redelijk vol, maar mede dankzij de deal met InsideOut ligt er nu de kans om over de grens gaan. Aan de andere kant: ik woon in de zomermaanden in Griekenland, dus hopelijk is het de moeite waard om terug te komen.’
OUD WERK
De liveoptredens van Kayak zullen volgens Ton met de nieuwe bezetting anders gaan klinken. ‘Nummers met een damesstem en van recente datum komen voorlopig niet op de setlist. Natuurlijk ontkomen we niet aan Chance For A Lifetime, Starlight Dancer en Ruthless Queen, maar het plan is om ook stukken uit te voeren die nog nooit zijn live gespeeld. Zoals Love Of A Victim, Daphne of A Million Years, het nummer waarmee Bart auditeerde. Ook nummers van Pim komen langs, die voelen als een erfenis die ik niet kwijt wil. Meer wil ik eigenlijk niet verklappen, houd onze Facebook-pagina daarvoor in de gaten! Wat betreft oud Kayak-materiaal bestaat de ideale uitvoering voor mij niet. Er zit nogal een verschil tussen de stemmen van Edward, Bert, Max en Cindy. Je kan natuurlijk je voorkeuren hebben, maar ik heb Bart wel de vrijheid gegeven om dat oude werk zich eigen te maken. Hij moet zijn eigen plek krijgen en niet automatisch de opvolger van voormalige Kayak-zangers wordt. Van de nieuwe plaat spelen we vijf stukken. Er zijn zoveel momenten geweest waarop de band veranderde. Of het nou 1978 of 2000 was. Zie het als een vicieuze cirkel. Sinds de herstart in 2000 hebben we zeker 120 nummers gespeeld. Ik zou nooit continu dezelfde vijftien nummers spelen. Dat vind ik saai. Daar doe ik het niet voor. Soms ziet het publiek dat anders. Ondanks dat je mensen toch die herkenning van oud materiaal geeft, is het – als je bepaalde stukken niet speelt – net alsof je hun speelgoed afpakt. Sommigen stellen duidelijk: ‘dit is Kayak’ en ‘dit is geen Kayak’. Het is allemaal zo persoonlijk.’
SPIJT
Heeft Ton spijt van bepaalde liedjes?
‘Nee, alles moet je zien in context. Er zitten hele rare liedjes bij, zoals The Secret Study of Most Underrated Band In The World. Het nummer waar ik echt een beetje spijt van heb is Love Me Tonight/Get On Board van “The Last Encore”. Dat was in de studio lachen gieren brullen, maar op de plaat… Ring Of Saturn vond ik mooi, ook vanwege de tekstuele lading. Dat je in wezen door die telescoop naar jezelf aan het kijken bent. Het is geen typisch Kayak-nummer, maar als sommige mensen het als BZN vinden klinken, prima. Had ik er maar ook zoveel van verkocht, dan had ik er zeker geen spijt van gehad! Alles is een leerproces en in mijn vak doe je alles in de openbaarheid. Ook de fouten, het hoort er allemaal bij. Als componist en muzikant ben je eigenlijk voortdurend bezig met terug- en vooruitkijken. Hoe langer je doorgaat, hoe verder je kan terugkijken. Die oeuvre box van vorig jaar is in nauwe samenwerking met Universal gedaan en daarvoor hebben we het verleden weer eindeloos doorgespit. Het hoesje van “Seventeen” zat er alvast in, als opwarmertje. ‘Kijk, we zijn met een nieuw album bezig’. Of het de laatste Kayak-plaat is, weet niemand. Dat wisten we in 1973 ook niet. Het is wel de bedoeling dat er in de toekomst nog meer studio-albums verschijnen. Maar naarmate je ouder wordt ligt het maken van toekomstplannen op een heel ander niveau. Ik voel dat ik nog steeds iets te vertellen heb. Zolang ik dat voel, komt er nieuwe muziek als Kayak uit. Tja, en als mensen het geen Kayak vinden, hebben ze pech gehad. Gaan ze maar wat anders luisteren. ‘You can’t please everybody!’’