Tekst en foto’s: Wouter Bessels
Vorig jaar verscheen het eerste album van Leap Day, een verse progband uit Friesland. “Awaking The Muse” kon rekenen op goede recensies, terwijl het zestal ook bij optredens een zelfverzekerde indruk maakte en prima shows neerzette. Dat is eerlijk gezegd geen verrassing, want de meeste bandleden zijn al lang muzikaal actief op het podium, dan wel in de studio. In het prille begin van het nieuwe jaar begon de groep te werken aan opnames van het tweede album en reisde Progwereld op een winterse zaterdagmiddag af naar Bakkeveen. Daar kijkt de groep in de oefenruimte van drummer Koen Roozen terug op ‘het eerste hoofdstuk Leap Day’ en vertelt men over het ontstaan van de nieuwe nummers. De band liet een deel van het nieuwe materiaal onlangs voor het eerst live horen in De Boerderij in Zoetermeer. Een albumtitel – of werktitel – is er nog niet. Wel genoeg stof voor een gesprek in het hoge noorden.
Hoe kijken jullie nu terug op “Awaking the Muse” en de reacties?
Eddie Mulder: “De plaat is nu een half jaar uit en is toe aan een tweede druk bij Oskar, het label van Witold Andrée. Die is zeer tevreden met het verkoopresultaat, zeker voor een debuut.”
Koen Roozen: “Witold is elk jaar op Progfarm om cd’s te verkopen. In eerste instantie kwam hij mee met de band After en op een gegeven moment heb ik hem drie demo’s laten horen. Dat wilde hij graag uitbrengen. We hadden ook andere labels aangeschreven, waaronder Cyclops en Progrock Records. Maar Andrée is erg gedreven, reageert bijvoorbeeld snel op E-mails en organiseert van alles in Polen, dus wij vonden het leuk om ons materiaal bij hem uit te brengen. Hij heeft al aangeboden om ons met de bus op te halen als wij in zijn land spelen. De reacties vanuit de pers waren ook goed, met uitzondering van twee recensies van onze Oosterburen. Maar je accepteert het en je hebt weer wat om te lachen. Het was kritiek waar wij niets mee konden. Er zijn kennelijk mensen die ons liever niet hadden zien bestaan als band!”
Gert van Engelenburg: “Als je van de moderne prog bent, zoals postrock, dan heb je moeite met ons genre. Het zegt denk ik meer over de smaak van mensen, dan over de kwaliteit van onze muziek. Toch denk ik niet dat je je als groep daarover druk moet maken. Uit Duitsland hebben wij namelijk ook een paar leuke reacties gekregen.”
Peter Stel: “Het voordeel zit ‘m vooral in distributie. Witold heeft de ingangen en kan de cd overal onderbrengen. Dat lukt je nooit bij een release in eigen beheer. Daarnaast hebben wij de plaat nooit gemaakt om er financieel beter van te worden. Hij bemoeit zich ook niet met onze muziek en laat ons daar volledig vrij in. Nu zijn wij bezig met het schrijven van nieuwe nummers. Gelukkig wonen wij allemaal in de buurt van elkaar en komen wekelijks hier in Bakkeveen om te repeteren. Zelf schrijf ik graag echt liedjes, die vervolgens worden verbouwd door Derk Evert of Gert middels het toevoegen van akkoorden.”
Ontstaan nieuwe nummers vooral in de oefenruimte, of worden stukken afzonderlijk gecomponeerd en vervolgens samengebracht tijdens repetities?
Gert: “Ik maak thuis met mijn apparaten een nummer en als het af is, dan stuur ik het rond en dan hoop ik dat de rest het kan waarderen. Wat niet werkt, wordt aangevuld of uitgebreid door de anderen. Vervolgens spelen wij het een poosje in de oefenruimte en dan merken we toch dat er dingen gaan veranderen en er accentverschuivingen zijn. Als we het gevoel hebben dat het allemaal vastomlijnd is, dan nemen wij het op. Toevallig hebben we een paar weken geleden een paar basistracks opgenomen voor de nieuwe cd in de studio van Derk Evert in Assen. Daar is ook onze eerste plaat opgenomen. We moeten zelf vinden dat wij het materiaal in de vingers hebben en dan gaan we het gewoon spelen, ook live. Dan hopen we dat een ander het ook leuk vindt. We hebben nu vier nummers klaar, die heel verschillend zijn. Eén instrumentaal, redelijk modern nummer, met een driedeling, dat we al vrij lang spelen. Qua opbouw lijkt het een beetje op Secret Gardener.
Ik heb gemerkt dat jullie live veel steviger uit de verf komen dan op de plaat. Vinden jullie je als band sterk gegroeid in het afgelopen jaar?
Gert: “Inderdaad, dat stevige geluid van onze optredens, dat is wat wij regelmatig horen. Op het podium komt het veel energieker over. We vinden “Awaking The Muse” wat te netjes aangepakt, als we zo terugkijken. Het is echt een verbeterpunt voor ons. Vooraf weet je dat niet; we waren zeer tevreden over wat wij deden, maar live hadden wij natuurlijk geen ervaring.”
Peter: “We waren de plaat aan het opnemen, terwijl wij ons nog aan het ontwikkelen waren als liveband. Die nummers gaan, als je ze veel live speelt, daarna pas echt vorm krijgen. Ook zijn we veel strakker geworden dan twee jaar geleden. Met die kennis en ervaring ga je verder werken aan de volgende plaat. Meer gebruik maken van dynamiek, kiezen voor een bepaald opnameproces of productie, dat soort dingen. Of je laag voor laag alles opneemt of in één keer als band, dat bepaalt ook het geluid van de cd.”
Gert: “Progmuziek is een vrij technische aangelegenheid. Om als bandleden naar elkaar toe te groeien, dat kost tijd. Wij merken dat proces heel duidelijk. Nadenken over de meerwaarde van elk nootje.”
Peter: “Leap Day voelt voor mij echt als een hechte band, een vriendengroep.”
In de band spelen twee toetsenisten, Derk Evert en Gert. Hoe worden jullie partijen verdeeld, dan wel in balans gebracht?
Derk Evert: “Gert en ik wisselen regelmatig de verschillende partijen en geluiden af. Soms ook binnen een nummer. Dan doet hij de pianopartij en ik de begeleiding. Het is ontstaan tijdens King Eider, dat is redelijk orkestraal ingevuld en moeilijk om met twee handen uit te voeren. We kunnen nu vrij breed klinkende arrangementen maken, dat pakt tot nu toe heel goed uit.”
Gert: “Derk Evert is echt van de extreme geluiden, samples en zo. Mooie, sferische geluiden.”
Derk Evert Waalkens: “Klanken waarbij je niet zozeer de akkoorden hoort, maar de sfeer de basis vormt. Dat hoor je bijvoorbeeld bij Bel Canto, maar ook in de bijdragen van Richard Barbieri van Porcupine Tree. Dat vind ik heel mooi. Extremen combineren met dingen die wel bekend zijn. Ik houd van eigen geluiden maken en heb er nog heel veel liggen, waarbij ik een tekst wil gaan schrijven. Soms word ik enthousiast van een klank, waar ik een liedje omheen ga bouwen. Zoals dat hijgerige geluid in Secret Gardener. Daaraan heb ik lang gesleuteld, totdat Jos met dat idee kwam en hoorde ik het geheimzinnige geluid erin. Ook nu met Walls, een nieuw stuk, waar ik al heel lang een geluid voor heb liggen. Atmosferisch met een lange galm erbij. Aan de andere kant vind ik zo’n elektrische Yamaha CP 70 piano ook prachtig. Klinkt knettervals en is een emulatie van een piano, maar heeft een heel eigen klank en karakter. Die gebruik ik dan ook graag, maar heb ‘m wel wat voller gemaakt dan normaal.”
Koen: “Wij schrijven bijna allemaal stukken, ook teksten. Als bijvoorbeeld Gert een nummer schrijft, dan denkt hij vanuit een gitarist. Daar zit veel ruimte voor in. De toetsen kleden het wel aan, maar dat betekent niet dat Leap Day een echte toetsenband is.”
Derk Evert: “Wij schuwen er ons ook niet voor om soms ook even niets te doen. Wij waren er nou eenmaal, vanwege King Eider, en nu binnen Leap Day hebben wij onze weg gevonden, zonder dat de muziek helemaal dicht slipt door toetsengeluiden. Dat is ook niet leuk voor de andere vier.”
Gert: “Ik denk dat één van de toetsenisten constant de rol van ritmegitarist vervult. Zo kan je het zien.”
Eddie: “Ik moet soms ook mijn plek vinden, ook als ritmegitarist. Vaak krijg ik als gitarist een vrij grote rol toebedeeld, terwijl ik daar soms ook voorzichtig mee doe, om de gelaagdheid in de muziek goed in balans te houden. In deze ruimte wordt de ruimte elkaar gegund.”
Even terug de tijd in. Drie jaar geleden was jij – Koen – toe aan iets nieuws, naast je rol binnen Flamborough Head. Heeft het lang geduurd voordat Leap Day werd geformeerd?
Koen: “Met Hans Gerritse (gitarist van Nice Beaver, WB) deden we in 2007 met King Eider een optreden op het Progfarm Festival. Dat was de aanloop naar Leap Day. Derk Evert en ik waren al een tijdje bezig met Jos. We zochten muzikanten en wilden een paar nummers live spelen van de cd. Dus Derk Evert belde Hans op en benaderde Peter om mee te doen. Ik wilde naast Flamborough Head nog een symfonische rockband doen, omdat ik al zo lang in die band zat en ik het leuk vond om ook met andere muzikanten aan de slag te gaan. Het viel ontzettend tegen om mensen te vinden waarvan de neuzen dezelfde kant op staan, die ook van die muziek houden. Op een gegeven moment kreeg ik contact met Derk Evert. Gert woont hier om de hoek en ken ik als leraar van mijn kinderen, maar ik wist niet dat hij een actieve muzikant was. Voor het optreden als King Eider wilde hij wel eenmalig meedoen. Daarna was iedereen erg enthousiast; alleen woonde Hans in Boxtel en die afstand was erg groot. Ook wilde hij meer in King Eider blijven hangen en covers spelen, terwijl wij echt aan eigen nummers wilden werken. Het was in dezelfde periode dat Eddie uit Flamborough Head stapte, dus ik benaderde hem en toen was het gauw rond.”
Eddie: “Eigenlijk wilde ik eerst even niks doen. Wel hield ik in mijn achterhoofd dat Koen mij zou vragen. Dat gebeurde inderdaad en ik zag het een tijdje aan, totdat ik merkte dat het klikte met de muziek en de anderen. De uitdaging was anders dan bij Flamborough Head, omdat er in deze band door meerdere mensen wordt geschreven en er een duidelijk beeld is wat we doen. Ook bood het muzikaal-technisch voor mij veel uitdagingen. Ik schoot er als gitarist – en nog steeds – veel mee op. Leap Day is minder retro; met meer moderne geluiden en met een zanger met meer een rockinslag. Jos heeft natuurlijk een heel andere achtergrond dan Margriet Boomsma (zangeres Flamborough Head, WB).”
Gert: “In oktober 2008 hadden we ons eerste optreden, hier in Bakkeveen, samen met Flamborough Head. Met het idee om er wat van te leren, want een maand later zouden wij namelijk op het ProckFest in Bielefeld spelen en wij vonden dat wij wat ervaring op het podium moesten opdoen. Toen ging het festival niet door en hadden wij een jaar om te oefenen voor de volgende ProckFest, die vervolgens ook weer niet doorging! Er was te weinig PR gemaakt en dan komt er ook bijna niemand. Ondertussen speelden wij een paar andere optredens. Altijd wel voor rond honderd man.”
Hoe pakken jullie dan optredens aan in zalen waar jullie nog nooit hebben opgetreden en daarbij vooral nieuw publiek willen trekken?
Eddie: “Wij overleggen altijd met de zaal wat zij doen aan promotie. Als zij dat laten liggen, dan doen wij het zelf. En zoveel mogelijk. Als je niet keihard van de daken schreeuwt dat je er bent, dan komt er niemand. Niet denken dat de mensen wel komen als er een optreden komt.”
Koen: “Het hele voortraject al om optredens te krijgen, dat is vrij moeilijk in Nederland. Er zijn genoeg symfobandjes die gefrustreerd op de bank zitten, omdat ze bijna nergens kunnen spelen. Zeker als je maar blijft wachten. Als we bijvoorbeeld in Drachten spelen met een door ons uitgenodigde band, dan hopen wij dat wij door hen weer worden uitgenodigd voor een ander optreden. Zo houd je het gaande.”
Eddie: “Met name Iduna in Drachten, die zaal heeft prog een kans gegeven. Teunis Spits is één van de weinigen die deze mogelijkheid geeft. Het viel mij gelijk op dat als je dat vertelt, andere zalen vervolgens ook een stuk opener tegenover prog staan. Toch denk ik dat er beweging in de prog zit, maar niet in het publiek. Je moet ze uit hun huis halen. Wat vroeger nog een beetje podiumcultuur was, is nu grotendeels verdwenen. Dat is heel lullig. En wat doen bands dus zelf aan promotie? Dat valt vaak erg tegen. Pak gewoon alle kranten, lokale en regionale radiozenders, meld je optreden en haal mensen naar je concert. Stel dat wij in Utrecht spelen, dan benaderen wij daar ook de media. Gelukkig merken wij dat er steeds meer bezoekers terugkomen naar onze optredens.”
Hoe ziet dit nieuwe jaar er voor jullie uit? Doen jullie naast Leap Day ook nog jullie andere projecten?
Jos Harteveld: “Dit jaar hebben we al een leuke agenda gevuld met optredens. Een stuk of zes concerten, ook met andere groepen. Ook Witold is bezig om ons in Polen weg te zetten met nog een band uit zijn stal. Daar zouden een paar optredens uit kunnen voortkomen. Naast Leap Day speel ik met Eddie in een akoestisch duo en het Pink Floyd Project. Ook zing ik in de hardrockshow Heroes Of Rock, met al die kaskrakers als The Final Countdown, maar ook nummers van Iron Maiden, Journey en AC/DC. Inclusief strakke broeken en een uitgebreid decor. Dat is hartstikke leuk om te doen. Erg lachen met hele goede muzikanten. Maar daarnaast eigen muziek maken is heel belangrijk; Leap Day heeft bij mij prioriteit.”
Eddie: “Behalve het duo met Jos speel ik ook – beroepsmatig – in The French Connection. Daarnaast ben ik gitaarleraar. Met Leap Day denken wij al stiekem na over ons derde project. Dat kan iets heel groots worden. Over het ontstaan van gebeurtenissen in de geschiedenis, waar een hele andere kijk op wordt gegeven en gebaseerd op een Russisch boek. Dat idee in muziek uitwerken. Meer kunnen wij er nog niet over zeggen, maar het zit wel in de pen.”
Derk Evert: “Koren, orkesten, alles is mogelijk. Als je denkt dat het mooi is bij een bepaald stuk, dan moet je dat gelijk aanpakken en zo uitwerken.”
Jos: “Eerst gaan wij onze pijlen op ons tweede album richten. Dit is geen tussenproject.”
Peter: “Het leuke van deze band is, dat er van alles in gebeurt. De gedrevenheid.
Gert: “Op muzikaal gebied blijven we ambitieus.”
Koen: “Naast Leap Day hebben wij ook allemaal onze banen. Het is niet zo dat wij als The Flower Kings de ene na de andere plaat maken, maar zeer gemotiveerd zijn wij absoluut. Je weet niet wat er nog gaat gebeuren dit jaar, maar je plant wel op lange termijn. In elk geval verder dan het tweede album.”
Lees meer informatie over Leap Day op www.leapday.nl