Interview: Hans Ravensbergen
Fotografie: Ard van den Heuvel
Datum: 30-11-2012
Het begon ergens halverwege 2010 toen ik kennismaakte met het album “The Way” van Anima Mundi. Nadat ik het album had gehoord stuurde ik een lange e-mail naar Roberto Diaz. Ik bouwde, zover als dit digitaal mogelijk is, een aardige vriendschap op met Roberto Diaz en zijn steun en toeverlaat Virginia Peraza, waarvan met de laatste soms enkele chatsessies via Facebook in de vroege Nederlandse ochtend. In een van die korte sessies in december van 2010 kreeg ik de primeur van het nieuws dat de groep naar Europa zou komen. De aanvankelijk digitale/virtuele vriendschap resulteerde op 18 juni 2011 in een warme ontmoeting in Helmond, waar de groep als eerste Cubaanse (prog)band buiten Cuba in Nederland optrad. Ook na hun vertrek onderhielden we het contact, al waren de chatsessies met Virginia helaas verleden tijd. Regelmatig ontving ik op een zondagavond een e-mailbericht van Roberto of Virginia. In Cuba verkeert men immers niet in de ‘luxe’ continue te beschikken over een internetverbinding.
Verrast maar ook verheugd was ik met het bericht dat Anima Mundi in 2012 opnieuw Europa en Nederland zou bezoeken. Niet voor enkele weekjes, maar voor bijna twee maanden. Naast diverse optredens en culturele uitstapjes zou in alle rust worden gewerkt aan nieuwe nummers en opnames voor een nieuwe cd. Rust en faciliteiten waren geregeld door het management van Mangrove en in het bijzonder Job Roodenburg. Op zaterdagmiddag 13 oktober 2012 kreeg ik namens Progwereld gelegenheid voor een uitgebreid gesprek en fotosessie in een rustige omgeving in Apeldoorn. Hieronder doen wij (schrijver dezes Hans Ravensbergen en fotograaf Ard van den Heuvel) een poging de ongelooflijke warmte en liefde die wij van Anima Mundi ontvingen op je over te brengen.
Langs deze weg bedankt Progwereld Job Roodenburg voor zijn medewerking aan dit interview.
Roberto: Ik herinner mij ons eerste contact in 2010 nog goed. Het begon met een e-mail. Herinner jij je dit nog en hoe kijk jij daar nu op terug?
Roberto Diaz (RD): Ja, absoluut. Ik herinner me dat nog erg goed. Het was zeer bijzonder, want het was mijn eerste contact met Nederland. Ik had nog nooit van Progwereld gehoord, dus het was een grote verrassing voor ons.
Jammer dat de chatsessies verleden tijd zijn Virginia…
Virginia Peraza (VP): Lacht bescheiden en lijkt niet te begrijpen wat ik bedoel… (HR)
Vanuit welke filosofie of levenswijze maken jullie muziek? Is er iets speciaals wat jullie met je muziek willen overbrengen? En zo ja, wat is dat?
RD: In het begin van Anima Mundi waren we een project dat zich niet alleen bezig hield met progressieve rock, maar ook was gerelateerd aan spiritualiteit, liefde, vrede en begrip. We waren op zoek naar de ultieme eerlijkheid in een wereld zonder geweld. We hebben het nooit over sociale problemen of onzinnige liefdesliedjes. Bij ons gaat het dieper waarbij we vinden dat iedereen gelijk is. Ik kan het verder niet uitleggen. Het gebeurt gewoon, het komt van binnen. Liefde en begrip… We zijn allemaal met elkaar verbonden en hebben allemaal respect voor elkaar. Vandaar ook de bandnaam Anima Mundi (Wereld Ziel, HR).
Jij componeert ook de muziek en schrijft de teksten?
RD: Dat klopt. De muziek schrijf ik ook samen met Virginia. De teksten werden in het begin in het Spaans geschreven. “Jagganath Orbit” is ook in het Spaans geschreven en daarna heb ik de teksten vertaald in het Engels (“Septentrion” wordt nog in het Spaans gezongen, HR). “The Way” en het album waar we nu aan bezig zijn is helemaal in het Engels geschreven.
In Nederland kennen wij jullie alleen als muzikanten van progressieve rockmuziek. Daarvan kunnen jullie op Cuba niet leven. Wat hebben jullie voor beroep en hoe voorzien jullie in je onderhoud?
Carlos Sosa (CS): Ik ben de enige die volledig leeft van muziek. Naast Anima Mundi zing ik in diverse koren. Roberto, Virginia en Yaroski zijn allemaal muziekdocenten. Daarin is alleen Yaroski nu actief. Daarnaast maakt hij ook muziekinstrumenten.
Yaroski Corredera (YC): Ik heb inderdaad muziekinstrumenten gemaakt in een bedrijf. Daarbij ben ik afhankelijk van goed materiaal. Op dit moment is daar weinig werk in. Daarnaast geef ik onderwijs in het maken van muziekinstrumenten op de National School Of Havana. En ik heb pas een gitaar gemaakt voor een van mijn kinderen (zegt dit en kijkt daarbij vol trots, HR).
Job Roodenburg (JR): Het is niet bijzonder dat je op Cuba niet kunt leven van progressieve rockmuziek. Dat kun je immers nergens, ook niet in Nederland. Van de plaatselijke muziek zoals salsa is het wel mogelijk om te leven.
RD: Virginia en ik schrijven af en toe ook muziek voor televisieprogramma’s voor de Cubaanse televisie. Dat zijn ook documentaires. Verder spelen wij in andere groepen. Dat zijn dan coverbands.
Ik noem Los Kents…, de op Cuba bekende classic rockband.
RD: Ja, daar hebben wij ook nog in gespeeld, maar daar zijn we nu niet meer bij. Daarmee speelden we een paar keer per week in bars en clubs, voornamelijk in Havana. De Amerikaanse ambassade heeft ons ooit nog gevraagd om Amerikaanse rockmuziek is spelen. Daarmee speelden we dan op feestjes. We speelden zo’n beetje alles: Rolling Stones, Beatles, Deep Purple, Cream, Iron Butterfly.
En Manuel, ik las op de website dat jij klerk bent?
(Geroezemoes alom, HR). CS: Dat is nogal lastig uit te leggen. In zijn buurt is een plaatselijk marktgebouw en Manuel is daar de beheerder van, zeg maar de manager. Daar regelt en doet hij zo’n beetje alles. Van beroep is hij afgestudeerd als bioloog en daarnaast ook docent.
JR: Havana is net als andere steden in Cuba opgedeeld in wijken. Elke wijk heeft zijn eigen marktgebouw met zijn eigen beheerder.
In ons interview op 18 juni 2011 vertelde je dat de situatie en omstandigheden na jullie terugkomst in Cuba niet veranderd zou zijn. Was dat ook zo? Is de houding van de Cubaanse autoriteiten ten opzichte van Anima Mundi veranderd?
RD: Het was een stuk anders. We hebben wat privéproblemen gehad. Het huis waar we woonden waren we kwijtgeraakt.
CS: Toen we net terug waren heb ik een zware en gecompliceerde operatie moeten ondergaan. Het herstel daarvan duurde zes maanden.
RD: Daarnaast is er een culturele crisis in Cuba. Voorheen speelden we met Anima Mundi een paar keer per jaar. Nadat we vorig jaar terug waren in Cuba hebben we geen een keer meer gespeeld.
VP: Ons eerste optreden met Anima Mundi na onze eerste Europese bezoek was in Veruno in Italië.
Manuel Govin (MG): Voor onze muziek bestaat op Cuba niet zoveel interesse. Andere muziekstijlen zijn veel populairder.
RD: Voorheen ontvingen wij geld van de overheid voor onze optredens. Dat was een goed salaris. Maar sinds de culturele crisis is dat gestopt. Er is geen budget meer voor.
Jullie hebben in 2011 veel succes gehad in Europa en Nederland. Heeft deze positieve berichtgeving Cuba bereikt?
CS: Nee, niet erg. En al had het nieuws Cuba bereikt, dan waren er maar weinig mensen geïnteresseerd in dat nieuws. Eenvoudig omdat weinig mensen op Cuba van onze muziek houden. Met het album “The Way” hebben we in 2010 een internationale prijs gewonnen voor dit album. In de einduitslag van de Grand Prix zijn we tweede geworden. Maar al hadden we gewonnen, dan had dat geen verschil gemaakt.
RD: Het ontbreken van interesse voor progrock op Cuba is de oorzaak. Er is helemaal geen cultuur voor dit genre.
VP: Tien jaar geleden was er nog wel interesse.
MG: Ik denk dat we gewoon niet goed genoeg zijn, haha (iedereen begint te lachen, HR).
RD: Het Cuban Institute of Music weet van ons succes. Zij zijn okay. Daarom zijn we nu (in 2012, HR) terug. Zij stonden toe dat we weer naar Europa gingen. Maar het volk weet niets van onze muziek af.
CS: Wanneer we op Revolution Square (verreweg het grootste plein in Cuba, HR) in Havana zouden spelen, zouden er misschien 100 mensen komen.
Maar ik kan me optredens van Rick Wakeman in Cuba herinneren waar het Cubaanse volk toch heel enthousiast over was (verfilmd op de dvd “Made In Cuba”. Kijk maar de dvd die daarvan verschenen is. Of ging dat door voor klassieke muziek?
VP: Maar dat was een bekend iemand uit het buitenland bij ons kwam spelen. Dat is een groot verschil. Daar is heel veel promotie voor gedaan.
CS: Het nummer King Arthur van Rick Wakeman wordt in Cuba gebruikt als leader voor een buitenlands televisie programma. Iedereen kent die muziek en dat nummer. Daarnaast was het een cultureel evenement waar veel mensen bij betrokken waren.
Was het in 2012 voor jullie eenvoudiger om hier te spelen dan in 2011, de eerste tour?
CS: In zekere zin wel.
JR: Ze waren de tweede keer goed bekend met het papierwerk, zeg maar… Ze wisten precies hoe ze het de tweede keer moesten aanpakken.
Jullie zijn twee maanden weg uit jullie vertrouwde omgeving en van familie en/of jullie gezin. Dat moet een zware beproeving zijn…
YC: Absoluut. Ik heb een vrouw en twee kinderen, een van 12 en de jongste is 2 jaar. Het is de tweede keer dat ik ver van huis ben. Maar dit jaar (2012, HR) heb ik alles goed voor ze kunnen regelen voor de tijd dat ik weg was. Maar natuurlijk denk ik elke dag aan ze. Ze hebben het goed. Ze hebben eten en ook wat geld en een huis om in te wonen. We hebben elke dag contact per e-mail.
MG: Ik heb ook elke dag contact met mijn ouders en mijn vrouw.
RD: Voor mij is het geen enkel probleem. Ik ben een eenzame wolf, haha. Steppenwolf…
In Nederland zijn veel mensen geraakt door jullie welgemeende en gevoelde warmte en liefde. Neem alleen al de reacties van het publiek in De Boerderij op 6 oktober 2012. Hoe kijken jullie na twee bezoeken aan ons land naar de Nederlanders die nogal eens worden beschouwd als koele Europeanen?
VP (giechelend, HR): Nederlanders zijn ook erg warm en enthousiast. Charmant zelfs.
RD: Jullie Hollanders gaan anders met elkaar om dan wij, Latijns-Amerikanen. Bij ons leven we veel meer buiten, op straat.
JR: Ik heb een goed voorbeeld. Toen we gisteravond voor een optreden van Mangrove in Sneek waren gaven we iedereen een handje. In Cuba omhelst iedereen elkaar. De dame backstage schrok daar nogal van, haha. Dat hebben we haar even moeten uitleggen. Dan moet je nog bedenken dat het Friesland was (ik memoreer dat de Friezen zich beschouwen als een land binnen land met een eigen taal, HR). Wanneer je in Cuba uitgaat omhelst de serveerster je zelfs. Dat is heel normaal daar.
RD: Van het publiek binnen weet ik het, die zijn erg warm en hartelijk. Maar op straat is het hier heel wat anders (iedereen lacht in koor, HR).
Ard van den Heuvel merkt op dat het hem is opgevallen dat het publiek tijdens het optreden van Anima Mundi heel enthousiast was en vaak en hard schreeuwde. Dat gebeurt normaal gesproken niet vaak.
VP: In Cuba is er voor ons nooit publiek om te klappen en schreeuwen, haha.
CS: Het is altijd erg lastig om een sfeer aan te voelen, maar ik probeer daar altijd op in te spelen.
Maar het is niet zingen alleen. Er komt bij jullie ook veel expressie aan te pas. Het is meer dan alleen muziek en het is ook nog eens natuurlijk.
CS: Dan moet ik iets bekennen. In Cuba moet je bij elke beweging die je op het podium maakt oppassen wat je doet. Anders bestaat de kans dat ze je verkeerd begrijpen. Toen we in 2011 ons eerste optreden deden in Marseille op Prog Sud was het een grote familie. Iedereen was aan het dansen en daar hield ik ook van. Toen zag en begreep ik dat we hier ook onze gevoelens konden etaleren. Vanaf dat moment zijn we daar mee door gegaan. In Cuba zijn ze nogal stijf. Wanneer ze je zien dansen op het podium denken ze dat je gek bent of zo.
Je hebt tijd gehad om Nederland en een deel van Europa te zien. Wat blijft jullie het meest bij of wat is jullie het meest opgevallen?
RD (nadat Carlos de vraag in het Spaans heeft vertaald): Jazeker!
CS: Manuel gaat elke dag een rondje lopen hier buiten in Apeldoorn.
RD: We hebben veel en hard gewerkt. Erg veel tijd voor toerisme hebben we niet. Maar we hebben genoeg gezien.
Waren er voor jullie verschillen tussen de optredens in 2011 en 2012? Persoonlijk constateerde ik dat jullie in 2012 meer ontspannen waren.
RD: In 2012 was het een stuk eenvoudiger voor ons. We hebben op Cuba helemaal geen vergelijkbare situatie. We kunnen daar ook met niets of niemand vergelijken. Toen we in 2011 voor het eerst naar Europa kwamen was dat een schok voor ons. We waren in het begin ook best bang.
MG: Het was voor ons de eerste keer dat we buiten Cuba waren.
CS: We hadden last van jetlag, hadden slaaptekort. Toen zagen we Lazuli en hoe zij de zaken hadden geregeld. We dachten: wow!!! Maar we hebben erg veel plezier gehad. En het publiek is onze vriend geworden.
JR: De situatie rond tour in 2011 was niet optimaal. Carlos moest bijvoorbeeld optreden als chauffeur en door half Europa rijden. Dat was zwaar en stresserend.
RD: In 2012 is alles goed georganiseerd en geregeld waardoor we ontspannen konden blijven. We hebben nu veel tijd om te oefenen.
Spectaculair was het drumduel van Manuel en Remco Engels in Tales From Endless Star. Hoe is dat ontstaan en wie heeft het bedacht? Komt dit ook op het nieuwe album terecht?
JR: Ik ben vorig jaar met het eerste idee gekomen. In Helmond (Lakei) hebben ze het voor het eerst uitgevoerd en dat was goed. Daarna nog in De Boerderij in Zoetermeer. Gisteren (vrijdag 12 oktober 2012, HR) heeft Roberto meegespeeld met Mangrove. Toen was het andersom.
MG: Het komt niet op het komende studioalbum te staan. Het is eigenlijk maar een heel kort stuk. We bewaren het alleen als iets extra’s tijdens live-optredens.
YC: Het is ook niet geschikt voor de cd (doet wat pogingen tot drummen na, waarop iedereen in de lach schiet, HR).
Gedurende jullie optredens in 2011 was de Cubaanse vlag prominent op het podium aanwezig. In 2012 was deze verdwenen. Wat is daar de reden van?
RD: Daar is een speciale reden voor. De toer in 2011 was onze eerste ooit. Daarnaast was het voor het eerst in de Cubaanse geschiedenis dat een Cubaanse rockband buiten Cuba door verschillende Europese landen toerde. We voelden ons verantwoordelijk voor dit bijzondere privilege en een soort van muzikale ambassadeurs. In 2012 vonden we dat niet meer nodig omdat we ervan uitgingen dat het publiek, net als in 2011 trouwens, wist dat we uit Cuba kwamen.
Ik kan me herinneren dat jij (Roberto) aanvankelijk niet enthousiast was met de plannen voor een dvd-opname. Uiteindelijk is hij toch uitgebracht. Wat vindt jullie van het resultaat? Zijn jullie er tevreden mee?
RD: Ja, we zijn erg tevreden met de dvd. John Vis en Meriam Verkleij hebben een uitstekende dvd gemaakt. Hij is dynamisch en goed gedetailleerd weergave van onze muziek en show. We zijn zeer blij met de eerste dvd van Anima Mundi. We willen gelijk van de gelegenheid gebruik maken om Marcel Haster te bedanken voor al zijn steun en inzet om deze dvd mogelijk te maken. En uiteraard ook John Vis en Meriam Verkleij voor het filmen en bewerken van de opnames. En als laatste natuurlijk Job Roodenburg die geholpen heeft met de productie en distributie zodat alle fans de dvd tijdens onze toer in 2012 konden kopen.
Nu we het over het nieuwe album hebben. Kan je iets vertellen over de vorderingen en hoe de opnames in Nederland zijn gegaan? Waar hebben jullie opgenomen?
RD: In Cuba hebben we onvoldoende tijd om alles te doen. We hebben een heleboel ideeën die we hier in Nederland verder hebben uitgewerkt en in elkaar gezet. Verder hebben we de basis ook al helemaal opgenomen. Ook zijn alle arrangementen klaar. We moeten alleen nog de toetsen, gitaar, basgitaar en de achtergrondzang opnemen. Daarna nog mixen. Dat kunnen we allemaal weer in Cuba doen. Dat is daar niet zo moeilijk want we maken gebruik van de studio van Virginia. Zij verzorgt ook het mixen. We hebben deze week alle drums en de zang opgenomen. Dat hebben we in Leiden gedaan. Het masteren laten we doen door dezelfde persoon die “The Way” heeft gedaan. Hij is een goede vriend van ons in Havana en heeft een goede studio.
YC: Het is hier ook makkelijk om te doen omdat we zo lang bij elkaar zijn. Dat is in Cuba niet mogelijk vanwege werk en privé.
RD: Hoe het gaat klinken is voor mij altijd een goede vraag en lastig te beantwoorden. Wat ik wel kan zeggen dat het meer zanggeoriënteerd zal zijn. Er komen ook verhalen in voor die verteld worden. De zang van Carlos staat voor een bepaald karakter. Er komen nummers op die we al in 1998 hebben geschreven, maar ook gloednieuwe nummers in dezelfde stijl als het oude werk. Je kunt zeggen dat we de oude nummers opnieuw uitgevonden hebben. Het wordt meer symfonisch qua arrangementen. “The Way” is ook symfonisch maar heeft gedurende het hele album een groove. Het wordt dus anders. We brengen het album uit in eigen beheer, dus niet via Musea Records.
JR: Ik denk dat ik de enige ben die het album al kent… Ik hoor meer emotie.
VP: Met dit album willen we alle rechten zelf behouden.
Roberto, hoe ben jij in contact gekomen met Antony Kalugin van Sunchild en Karfagen. Je speelt immers mee op zijn beide laatste albums.
RD: In 2010 heeft Antony contact met mij opgenomen. Hij vond mijn muziek goed. Toen vroeg hij of ik aan zijn nieuwe cd wilde meewerken. Aanvankelijk was het de bedoeling dat ik op alle nummers mee zou doen. Ik had al een heleboel gitaarstukken opgenomen. Maar het uitwisselen van muziek bleek niet mogelijk doordat ik niet continue de beschikking had over internet. Daarom was de samenwerking moeilijk. Hij heeft toen besloten om een paar stukken te gebruiken. Op “As Far As The Eye Could See” speel ik alle gitaar op het nummer Stars Of Cardiff Bay. Op het album “Lost Symphony” van Karfagen speel ik mee op Salvatore & His Leather Jackets en op Journey Through The Looking Glass. Ik heb Antony nooit ontmoet, alleen maar via contact per e-mail.
Wanneer ik na een vakantie of reis terug naar huis ga, neem ik altijd meer mee terug. Dan past alles niet meer in mijn koffer, al gaat het slechts om materiële zaken. Hetzelfde geldt voor de herinneringen die ik in mijn hoofd mee terugneem. Het past er bijna niet in. Wat nemen jullie mee terug naar Cuba?
MG: Voor ons is een grote droom uitgekomen. Om voor zoveel mensen te mogen spelen. We nemen al die ervaringen met ons mee.
RD: We nemen een heleboel emotie, liefde en vriendschap mee terug. De meest waardevolle dingen in de wereld. Het doet ons erg veel. Dat we hier kunnen verblijven bij Job thuis. Dat hadden we nooit verwacht. Dat we deze gelegenheid hebben gekregen. We hebben haast geen geld en toen heeft Job ons gevraagd en gelegenheid gegeven om op te treden en een nieuw album op te nemen. We hebben zoveel lieve mensen in Europa ontmoet. Ik heb er verder geen woorden voor. In De Boerderij hadden we het er nog over. Hier hebben we altijd van gedroomd en nu staan we hier. Ik kan het verder haast niet uitleggen. Als Job er niet was, waren wij hier ook niet. Daar word ik emotioneel van. Het voelt ook gezond en veilig. Wij doen dit al lang in Cuba, maar daar zijn de mensen niet die van onze muziek houden. De omstandigheden zijn daar volledig anders.
CS: Het is als een nieuw hoofdstuk in ons boek. In 2011 kregen we bijna last van heimwee en begonnen we een heleboel mensen te missen.
Ten slotte geef ik jullie nu gelegenheid om nog iets speciaals te zeggen tegen de lezers en bezoekers van Progwereld en al jullie fans in Nederland…
RD: Dank jullie wel! Ik kan alles alleen maar in deze woorden samenvatten.
Ik heb toch nog een vraag, maar die wil ik aan Job stellen. Hoe is het om gedurende zo’n lange tijd deze mensen, je vrienden, in huis te hebben zodat ze kunnen doen wat ze graag willen? Ik vind het zeer speciaal wat jij doet.
JR: Het voelt erg natuurlijk. Het is alsof we een familie in dit huis zijn. Wanneer ik ’s avonds laat thuis kom is de hele keuken schoon en opgeruimd. De afwas is gedaan… (gelach alom, waarop Virginia opmerkt dat de koelkast ook vaak leeg is, HR). Waarom ik dit doe? Ten eerste omdat ik van muziek houd. We hebben elkaar toevallig ontmoet. Ik had plannen om een reis door Cuba te maken. Toen hoorde ik van iemand dat er op Cuba een progressieve rockband is, Anima Mundi. Toen ben ik gaan e-mailen met Roberto. En van het een is het ander gekomen. We ontmoetten elkaar voor het eerst in een bar. De barkeeper daar kon zich heel goed Rick Wakeman herinneren, dus daar ging het gesprek al snel over. Daarna kwamen Roberto en Virginia binnen en hadden we een leuk gesprek over muziek en Rick Wakeman in de bar. Later die week werd ik uitgenodigd om met de bandleden te komen eten in het huis van de ouders van Virginia. Daar hadden ze in die tijd ook de oefenruimte waar ze het één en ander voor me hebben gespeeld. Zo is de vriendschap ontstaan. En vanaf het eerste moment was er dat warme gevoel. Wanneer je dan een groep hoort die zulke goede muziek maakt, maar zo weinig mogelijkheden heeft, ga je die helpen. Het is erg waardevol voor me.
Na afloop van het interview is het tijd voor de photoshoot. Enkele bandleden kleden zich nog even om. Ten slotte krijgen Ard en ik nog een mini privé-concert. Op ons verzoek wordt Flying To The Sun gespeeld, waarna Anima Mundi ons nog trakteert op een gloednieuw nummer met als (werk)titel His Majestic Love.
Voldaan en met warme gevoelens in onze bagage stap ik in de auto voor de terugreis naar het westen des lands. Krap veertien dagen later zouden onze Cubaanse vrienden het vliegtuig nemen voor de terugreis naar Cuba. Roberto Diaz heeft mij een foto gestuurd waarin hij met zijn door mij geschonken Progwereld shirt op een mooie plek in Cuba nabij Havana staat.