Interview en tekst: Maarten Goossensen
Lang, heel lang was het stil rond de Nederlandse progband Nice Beaver. Maar met “The Time It Takes” komt de band sterker dan ooit terug. Op een zondagavond meld ik mij bij hun oefenruimte in Papendrecht. In de kleine keuken leg ik mijn vragen voor aan Erik Groeneweg (EG), Corné van Disseldorp (CD), Hans Gerritse (HG) en Peter Stel (PS).
Wat hebben jullie zoal gedaan de afgelopen elf jaar? Even ter illustratie. Toen jullie vorige cd “Oregon” uitkwam in 2004, ging mijn oudste zoon naar groep één van de basisschool, nu zit hij in het derde jaar van de middelbare school. Zo lang dus…
EG: ja dat is waar. Wij hebben niet stil gezeten. Er is veel gebeurd. Peter is naar Groningen verhuisd. Dat helpt niet echt als je regelmatig wilt repeteren. Ik ben zelf getrouwd, Hans kreeg een zoon. Onze drummer Ferry Zonneveld stapte op. Zijn opvolger Johan van den Berg vond het allemaal niet hard genoeg gaan en stapte ook op. Dat houdt allemaal enorm op.
Kort na “Oregon” hebben we nog wel vier nieuwe nummers opgenomen. We wilden het toen wat makkelijker doen en hebben die songs semi-live opgenomen, maar daar is toen niets meer mee gedaan. Drie van de vier nummers zijn uiteindelijk wel op “The Time It Takes” terecht gekomen.
HG: we hadden ook tijd nodig om nieuwe muziek te maken. Wij hebben niet zomaar acht nummers geschreven. Dat ontstaat allemaal in de oefenruimte. Daarnaast moesten we dus twee keer een nieuwe drummer inwerken.
EG: uiteindelijk hebben we alles begin 2013 opgenomen. Alles bij elkaar hebben we ongeveer daar ongeveer drie weken over gedaan. Stephen van Haestregt en Edwin Balogh van Swamp Studio hebben daarna flink wat tijd gestopt in het mixen en masteren, wat ze naar onze mening zeer goed hebben gedaan. Toen begon de zoektocht naar een nieuw label. We zaten bij Cyclops, maar wij vermoeden dat ze failliet zijn. We hebben nooit meer iets van ze gehoord. We hebben de cd naar meerdere labels gestuurd en Oscar, waar ook Leap Day bij zit, was de enige die echt enthousiast reageerde.
Hoe is Corné bij de band gekomen?
HG: na het vertrek van Ferry Zonneveld hebben we een aantal mensen benaderd. Corné zat daar toen ook al bij, maar hij gaf vrij snel aan dat hij geen tijd had. Toen hebben we voor Johan van den Berg gekozen.
CD: later kreeg ik weer een mail van Hans. Ze zaten weer zonder drummer. Toen heb ik alsnog auditie gedaan.
HG: we hadden hem van te voren twee nummers gestuurd en die speelde hij echt vlekkeloos mee.
Heeft de wisseling van drummer naar jullie idee dan ook ander geluid gegeven?
PS: (na wat onderling overleg). Tussen Ferry en Corné zit niet heel veel verschil. Tussen Johan en Corné wel. Johan was een heel andere drummer dan Ferry, meer jazzy, met een hoop fills en improvisatie. Dat past minder goed bij de band en wat we voor ogen hebben dan het strakkere, hardere spel van Ferry. Corné sluit wat dat betreft beter aan bij Ferry dan bij Johan.
HG: je gaat toch meer spelen waar je van houdt. Ferry was echt meer een Led Zeppelin / Rush adept. En bij Corné hoor je meer Dream Theater, omdat hij daar gewoon meer naar luistert. Ik denk dat wij als band ook wat steviger zijn geworden. Peter gebruikt een nieuwe basgitaar die heftiger klinkt en ook mijn gitaargeluid heeft meer power gekregen.
EG: En je hoort echt dat we een goede studio gebruikt hebben met twee mannen die echt van wanten weten. Ze hebben echt een rock achtergrond, waar Mike van Dalm (die de eerste twee albums produceerde, red.) meer een kleinkunst achtergrond heeft. Het geluid op dit album benadert heel erg goed het geluid en intensiteit van hoe we live spelen.
HG: Het geheel klinkt ook minder dichtgetimmerd. Het is ons dit keer gelukt om meer ruimte in het geluid te creëren. Beetje lastig uitleggen, maar dat ruimtelijke geluid vind ik heel mooi. Er zitten ook veel meer sublagen in dit album. Eigenlijk zou je niet moeten zeggen dat dit album een steviger geluid heeft, maar dat de eerste twee albums net iets te vriendelijk zijn gemixt. Je noemde al in je recensie dat dit album dichtbij ons live-geluid komt en dat is de spijker op zijn kop. Dat is het geluid dat we altijd gezocht hebben.
Hebben jullie nooit overwogen om helemaal geen album meer te maken?
EG: oh, vaak zat! Toen we die eerste vier nummers gemaakt hadden, hebben we wel overwogen om de muziek alleen via het internet uit te brengen. Daar zijn we later vanaf gestapt.
HG: Als je eenmaal genoeg nummers hebt, dan wil je toch gewoon een cd maken.
Wat is dat dan? Dat je iets in je handen kunt hebben?
HG: Ja, je wilt het afsluiten en vastleggen. Dan is het altijd beschikbaar. Onze eerste twee albums zullen ook door Oscar opnieuw uitgebracht gaan worden. Dat is leuk, dat je iets kunt kopen. Dat mensen je ontdekken en je albums kopen.
EG: Het allerliefst zou ik hem ook op lp uitbrengen. Dat zou toch geweldig zijn! Dat gaat niet gebeuren, want dat is te duur.
Hans, het artwork is van jouw hand. Wat is het verhaal achter de hoes? En geeft hij ook licht in het donker?
HG: Nee, het is geen glow in the dark, haha. Hij is gebaseerd op de tekst van het nummer The Time It Takes waarbij vanuit het niets, een soort prutje, toch weer iets nieuws ontstaat. Dit is een desolaat swampy, snotterig geheel dat daar dan wel bij past. Ik vind die kleur groen ook gaaf.
EG: Het concept van dit album is dat de geschiedenis zich herhaalt en zelfs als wij ons dadelijk om zeep helpen, wat natuurlijk gaat gebeuren. Dan duurt het niet lang voor de evolutie zichzelf weer herhaalt. Hoe lang zou het dan duren voor de mensen opnieuw dezelfde fouten zullen gaan maken. De mens leert niet van zijn fouten. En welke fouten zijn dit dan? Dat is waar die acht nummers over gaan. Het verhaal wordt in het artwork wat uitgelegd en de volgorde van de liedjes in het boekje staan in de volgorde van het verhaal. Dit is alleen niet de volgorde van de tracklist. In het boekje beginnen we met het zesde nummer. Het is dus geen drukfout, maar expres zou gedaan. Dat doen we dan weer expres. Lekker tegendraads. Lekker Nice Beaver.
HG: Het nummer In Close Proximity gaat over het milieu. Rainbow’s End is een gruwelijk verhaal over huiselijk geweld en laat zien tot wat mensen in staan zijn. River So Wide gaat over angst en Waiting For The Bell To Toll gaat over het boek “For Whom The Bells Toll” van Ernest Hemmingway.
EG: Dat boek gaat over de Spaanse burgeroorlog. Heel veel mensen van verschillende landen, waaronder Nederland, gingen destijds uit een soort pacifistische houding daar naar toe om te helpen. Maar ze hebben daar de meest gruwelijke dingen gedaan. En nu met de Syrië-gangers lijkt ook die geschiedenis zich te herhalen.
EG: Er zitten twee soorten reacties op dit alles in het concept. Timeline gaat erover dat je uit die drukte kunt stappen en alles aan je voorbij laat gaan. En in In Close Proximity hebben mensen de ‘lekker belangrijk’ houding.
HG: Je hoort het al, het is echt een positief album.
EG: Ja, het is echt lachen geblazen (hilariteit aan tafel).
Oscar gaat dus ook jullie eerste twee albums opnieuw uitbrengen?
PS: We kunnen ze in elk geval zelf digitaal opnieuw uitbrengen, dat kan buiten Oscar om en dat gaan we ook wel doen. Het kan zijn dat Oscar ook de fysieke albums wil uitbrengen. De vraag staat nog open of we dan nieuw of aangepast artwork gebruiken. Daar zijn we nog niet over uit.
Zou je iets aan de eerste albums willen aanpassen?
EG: Nou, op “On Dry Land” zing ik op één stuk zo gruwelijk vals, daar zou ik wel aan willen pakken. Of we dat ook gaan doen weet ik nog niet. De albums klinken verder nog prima, zeker niet gedateerd.
Hans, het valt me op dat jij nergens de leadzang doet. Op de eerste twee albums deed je dat nog wel.
HG: Sowieso ambieer ik het zingen niet zo. Voor mij hoeft het niet echt. Ik vind ook dat ik niet echt een goede zanger ben. Op de vorige albums was er inderdaad wel wat ruimte voor mijn stem, maar ik had ook niet het gevoel dat we dat verder moesten uitbouwen. De zangpartijen op dit album zijn zo goed geschikt voor Erik. Ik zie mezelf nu niet A Path To My House zingen.
Ik kan niet knallen met mijn stem, dus dan zou ik de rustige stukken moeten doen, maar ik vind juist dat Erik in die rustige stukken zo goed klinkt. Dat kan ik echt niet beter. Het is organische ontstaan.
Hoe is het dan voor jou om die oudere stukken live te brengen?
HG: Nou ja, dat vind ik niet echt de leukste momenten. We blijven ze live wel doen hoor. Ik sta voor vakmanschap. Ik ben gitarist en daarin versta ik goed mijn vak. Ook op mijn werk is dat zo. Ik ben DTP-er en als mensen mij vragen een ontwerp te maken, dan kan ik dat wel, maar het is niet mijn vak.
Op dit album heb ik wel veel achtergrondzang gedaan, net als Peter en Corné trouwens.
Je noemde al het nummer A Path To My House. Erik, jouw stem klinkt daar prachtig ingetogen en laag. Op Rainbow’s End trouwens ook. Zo heb ik je nog niet eerder horen zingen.
EG: Ja, mooi toch? In de oudere nummers ging ik steeds meteen de hoogte in, dat klopt.
HG: Het nummer A Path To My House is al in 2003 geschreven. In die tijd zaten we in een andere band en bepaalde mensen uit die band wilden dit nummer niet doen. We nemen in de oefenruimte echt alles op en alles van al die jaren staat ook op mijn Mac computer. Ik was dat weer helemaal aan het terug beluisteren. Het nummer heette toen Made In Japan omdat het zo’n soundje had van de band Japan. De zanglijnen en de gitaarpartij waren identiek. Die hebben we dus opnieuw gebruikt.
PS: We zijn wel best kritisch naar onszelf. We jammen in de oefenruimte en nemen alles op, maar zo sneuvelt er ook veel. Soms werken we lang aan een nummer en besluiten we dan toch om het niet te gebruiken. We moeten het vooral zelf leuk blijven vinden, ook na een flink aantal avonden spelen. We zijn daarin wel meer democratisch geworden.
EG: Onze eerste drummer, Ferry Zonneveld, was het meest kritisch. Hij vond het al snel zeikerig en wilde dan niet verder gaan met het nummer. Nu konden we langer uitproberen. Dus als je vindt dat deze plaat zeikerig klinkt… (hilariteit)
Ook wel opvallend dat de jazz nooit ver weg is bij jullie. Ook in dit album duikt weer zo’n lome jazzpassage op. Is dit een ‘running joke’ geworden of ontstaat dat gewoon?
HG: Nou, daar heb ik dus echt nog nooit over nagedacht. Is dat zo? Deden we dat ook op “On Dry Land”?
EG: Ja, daar zat het ook al in.
PS: Meestal ontstaat het bij ons als we twee stukken als het ware aan elkaar willen lassen. Je moet dan nadenken over een break of zo en wij doen dat graag origineel. In het geval van In Close Proximity werd dat echt zo’n lekker bas-drum ding. Het nummer gaat van prog naar jazz naar blues en weer terug naar de prog.
Wat is de invloed van de twee producers op dit album?
EG: Hele goede oren in elk geval. Zij luisteren toch heel anders naar onze muziek.
CD: En ze hebben ons heel erg gecoacht, dat was heel prettig. Ze nemen ook echt met minder geen genoegen. Daar word je echt beter van.
EG: De zang heb ik samen met Edwin Balogh opgenomen (hij zong trouwens mee op “Into The Electric Castle” van Ayreon). Hij heeft daar echt goed de regie in gehad. Sommige dingen heb ik dan toch anders ingezongen en klinken uiteindelijk beter dan ik eerst had bedacht. Onze nummers zijn ook gewoon complex en er zit erg veel in. Om dat allemaal goed op te nemen, is echt een klus.
HG: Op elk album zijn we wel dingen vergeten die we eerst van plan waren. Op We Are The Sun (album “On Dry Land”) mist bijvoorbeeld een compleet stuk achtergrondzang van mij in het tweede deel. Dat soort dingen overkomt ons regelmatig, haha.
En nu?
HG: eerst genieten van dit product. Eens kijken hoe het bij de mensen zal gaan vallen en hoe de reacties zijn. We hopen natuurlijk ook er wat optredens uit te slepen. Verder gewoon weer nieuwe nummers maken.
Eigenlijk moeten jullie weer helemaal opnieuw beginnen
HG: dat moet je feitelijk met elk nieuw album. Het is dan wel elf jaar stil geweest, maar we zijn altijd bij elkaar blijven komen.
Ja, maar voor de buitenwereld zijn jullie wel gewoon elf jaar uit beeld geweest.
PS: Ja, dat is waar. Ik ben heel benieuwd hoe het publiek nu naar ons kijkt en wat ze van onze muziek vinden. We hebben niet veel contact met onze fans, omdat we nu eenmaal bijna nooit optreden. Dat is jammer, want hoewel we de muziek echt maken omdat we het zelf leuk vinden, is het toch ook gaaf om het aan anderen te laten horen. Ik ben echt benieuwd of mensen ons nog kennen en opnieuw nieuwsgierig worden naar ons.
HG: We doen dit echt omdat we het zelf leuk vinden. Als andere mensen onze muziek ook leuk vinden dan is dat te gek natuurlijk. Je wilt toch dat veel mensen je muziek waarderen.
Op zaterdag 4 april 2015 is de cd-presentatie van Nice Beaver in Mezz in Breda. Kaarten zijn slechts 7,50. Bestellen kan hier.