In deze maandelijkse column laat Dick van der Heijde z’n gedachten gaan over symfo en de rol die muziek speelt in z’n leven. Dick is geheel verlamd, kan niet praten, communiceert letter voor letter met z’n ogen maar bovenal is hij, zoals hij zelf zegt, al een kwart eeuw helemaal kierewiet van het genre.
Het is begonnen toen een vriend me een paar jaar geleden twee verzamelcassettebandjes gaf, m’n Zappa-verslaving. Nummers als The Evil Prince, Approximate , Why Does It Hurt When I Pee en Florentine Pogen brachten mij totaal in vervoering. Sodemieter, die Sikmans. Dit was echt goed. Ik had het euforische gevoel dat ik ook kreeg toen ik Genesis voor het eerst hoorde. Ooit had ik de lp “Zoot Allures” wel eens gekocht maar had hem waarschijnlijk toch niet zo goed op z’n waarde weten te schatten. Wat me het meest aansprak van de bandjes waren de complexe ritmes, niet zelden ondersteund door ziedend vibrafoonspel. Ook erg sterk vond ik de gloedvolle zang in nummers als Lucille en Charlie’s Enormous Mouth alsmede de vele gitaarsolo’s.
Ik nam me voor om flink wat geld te steken in de cd’s van het genie. Een vriend van me liet me zijn Zappa-collectie zien. Meer dan vijftig cd’s verschenen om beurten in mijn gezichtsveld. Elke keer werd er iets bij verteld. Ik kon het niet allemaal onthouden natuurlijk. Toen ik mijn eerste cd’tje had gekocht (“Studio Tan”) dacht ik een heel goeie te hebben gekocht, maar er was mij indertijd juist gezegd dat juist deze een heel slechte was.Om de vergissing goed te maken schafte ik “Make A Jazznoise” aan, een steengoede dubbellive-cd met messcherpe blazers. Ik kocht ook “The Best Band You Never Heard In Your Life” (beide cd’s stammen uit de latere periode van Zappa en dat vind ik de beste periode).
Inmiddels leerde ik zijn oeuvre goed kennen. Ongeveer 35 cd’s staan bij mij in de kast, van het oudere werk met The Mothers Of Invention, met platen als “One Size Fits All” via het briljante “Sheik Yerbouti” (met Terry Bozzio) tot “Broadway The Hard Way”, één van de laatste platen die hij maakte.
In 1993 stierf Frank aan prostaatkanker. Enige tijd daarvoor heeft een stel zeer goede bekenden van hem onder leiding van Mike Keneally een hommage aan Frank gebracht, onder de naam “Zappa’s Universe”. De cd en de video van het concert zijn uitmuntend. Het gitaarjuweeltje Cunga’s Revenge, dat zijn zoon Dweezil ten gehore bracht, is hartverscheurend. Frank zelf was al te ziek om het concert bij te wonen.
Het verbaast me dat ik naast m’n symfo-liefde nog zoveel ruimte over had in de top van mijn smaak. Bij Zappa hebben veel muzikanten gespeeld die later in de symfoscene ook zouden opduiken (o.a. Chester Thompson, Eddy Jobson, en Adrian Belew ). Naast een aantal overeenkomsten, zoals complexe ritmes en verrassende wendingen, zijn het toch de verschillen die mij juist zo aanspreken. Het weerbarstige van de nummers vormt een mooi contrast met de meeslepende symfo-sound die mij altijd omringt. Een prettige bijkomstigheid is dat na een dagje Zappa ik weer zo ontzettend uit mijn dak ga van een heerlijk potje symfo.