Datum: 26-10-2010
Interview: Hans Ravensbergen en Hans Teunissen
Simon Says is een progressieve rockband uit Zweden en bracht tot op dit interview drie albums in hun bijna 20-jarige bestaan uit. De muziek kan worden gekarakteriseerd als authentieke symfo in de stijl van Genesis. Vanwege de passiviteit en dat de groep nog nooit in ons land heeft opgetreden geniet deze groep weinig tot geen bekendheid. Dat is jammer, want de muziek is goed en verdient het om beluisterd te worden. Op het terras van villa Belparc in Gothenburg hadden wij een verkennend gesprek met Stefan Renström, Daniel Fäldt, Jonas Hallberg en Mattias Jarlhed. Een gesprek waarin Stefan Renström hoofdzakelijk het woord voerde.
Ik zag dat jullie website niet meer is bijgewerkt sinds de zomer van 2006. Is er sinds die tijd niets belangrijks meer gebeurd rondom de groep?
Oeps… In elk geval is er niets meer met de website gebeurd, ha ha. Zie de website maar als het zwarte schaap. Er waren wat technische problemen. De website wordt door iemand anders onderhouden en er is inderdaad het nodige misgegaan in de communicatie van ons naar hem. Hij zegt dat hij onze berichten nooit ontvangen heeft. Met het verhaal van “Tardigrade” is dat kennelijk wel goed gegaan, want dat staat er helemaal op. Helaas is onder meer de biografie niet meer geactualiseerd. Het is niet zo dat de groep in dezelfde staat verkeert als de website.
Wie is of was Simon en wat zei die eigenlijk, met andere woorden: waar komt de bandnaam vandaan?
Dat is een heel lang verhaal. Ik (Stefan) speelde in een groep genaamd Egg uit Stockholm. De gitarist speelde een nummer en vroeg me voor dat nummer naar de naam van een persoon die totale wijsheid vertegenwoordigt. In die periode kwam ik aanraking met een mythe waarin een soort van waarzegger in voorkwam, zeg maar een orakel dat altijd op een groot kussen zat. Iedereen kon die man vragen stellen waarop hij altijd een antwoord had. Diezelfde gitarist ging later literatuur studeren en een van de eerste dingen die hij in een boek tegenkwam was die mythologische figuur die Simon bleek te heten. Toen kreeg ik dat idee van Simon Says.
De bio zegt dat jullie afkomstig zijn uit Stockholm. Volgens jullie MySpace is het Gothenburg. Zijn jullie met z’n allen verhuisd naar deze rockstad?
In de tijd van Egg woonde ik (Stefan) in Stockholm. Ik, Daniel en John Lönnmyr (huidige toetsenist; HR) wonen nu in Gothenburg en Jonas woont nog steeds in Stockholm. We hebben een studio ergens in de buurt van Gotheburg en daar oefenen we , tenminste als we oefenen, ha ha. Vier weken geleden deden we dat voor het laatst.
Is Simon Says een fulltime band of moet het meer als een project worden gezien van Stefan (Renström) en Daniel (Fäldt)?
We zijn als een band begonnen, daarna zijn we eigenlijk als een projectmatig gebeuren verder gegaan. Hoe we het nu moeten noemen is ons niet helemaal duidelijk. Feitelijk is Stefan de groep.
Stefan: ik las ergens dat je zonder Daniel geen nieuw Simon Says album wil opnemen. In hoeverre is hij zo belangrijk voor jou en de groep?
Wanneer je Daniel’s unieke stemgeluid kent weet je dat die zeer specifiek is voor het groepsgeluid. Daarom kan Simon Says eigenlijk niet zonder hem bestaan. Dat is de enige reden. Wanneer hij besluit er mee te stoppen denken we niet dat er nog een nieuw album zal komen. Ik heb dit trouwens eens gezegd toen Daniel naar Berlijn verhuisde en het niet duidelijk was of hij terug zou komen. Mocht hij toch stoppen dan zal zijn nieuwe groep misschien wel Daniel Says heten.
“Tardigrade” neigt flink naar de muziek van Genesis. Wat kunnen we op een volgend album verwachten. Werken jullie al aan een nieuw album?
Er is altijd een verschil in geluid tussen onze verschillende albums geweest. Luister alleen maar naar het verschil tussen “Ceinwen” en “Paradise Square”. Het is gewoon een muzikale vooruitgang die we hebben gemaakt. Wanneer je “Tardigrade” met “Ceinwen” vergelijkt is het verschil erg groot. We zijn een klein beetje bezig met een nieuw album, maar er komen vaak nieuwe dingen tussendoor. Zo hebben we bijgedragen aan het album “Inferno” van Musea/Colossus en hebben we toegezegd om in 2011 aan twee nieuwe projecten mee te werken.
Is het mogelijk om in het kort te vertellen waar “Tardigrade” over gaat. Op jullie website staat hierover immers een zeer uitgebreid verhaal. Zeker voor Nederlanders is het verhaal achter het verhaal moeilijk te begrijpen.
Dat geldt niet alleen voor Nederlanders maar ook voor de Zweden en zelfs voor ons zelf, ha ha. Het begon allemaal toen Daniel biologie studeerde. Hij kwam toen aan met tardigrades, van die micro-organismen die hier ook in het water zitten (Stefan wijst naar de vijver waaraan we zitten, HR). Het zijn organismen die alles overleven. Aan de hand daarvan hebben we de verbinding met de politiek gelegd, zeg maar de politieke dieren die alles overleven. We dachten dat dit een mooi concept kon zijn.
Is er een verbinding of overeenkomst tussen de drie verschillende albums? En zijn ze allemaal nog verkrijgbaar?
Alleen “Paradise Square” en “Tardigrade” gaan over het zelfde thema. Er is geen verbinding met “Ceinwen”, ondanks dat in het cd-boekje van “Paradise Square” staat dat we daarop de muziek van Ceinwen spelen. Er is wel een soort van overeenkomst in de inspiratie die altijd weer ontstaat. Waar dat vandaan komt weten we niet. Het zorgt er altijd wel voor dat het geheel groter is dan de som van de afzonderlijke delen. Zo hebben we die inspiratie of noem het chemie de naam Ceinwen gegeven.
De eerste twee cd’s zijn alleen nog maar als download te verkrijgen. Ons platenlabel wilde “Paradise Square” opnieuw uitbrengen, maar dat is tot op heden niet gebeurd. Ik weet niet waarom dat is. Van die cd hebben we zelf de rechten, maar ik weet nog niet wat we daarmee gaan doen. Het opnieuw uitbrengen is toch een risico en daarnaast hebben we ook niet de tijd om dat te doen. Eigenlijk zou iemand dat voor ons moeten doen. Het zelfde geldt voor de eerste cd, maar die is al zo oud (1995, HR) dat die ons geluid niet meer representeert. Eigenlijk moeten we die opnames verbranden of begraven, ha ha. Mochten we dit album ooit opnieuw gaan uitbrengen dan moeten alle nummers opnieuw opgenomen en gemixt worden.
Daniel: vanwaar jou grote interesse voor India? Je hebt toch zelfs overwogen je daar permanent te vestigen.
Ik ben met die cultuur opgegroeid, mijn ouders gingen daar erg vaak heen. Ik ben er een aantal keren geweest. Het verhaal dat ik er twee jaar heb gewoond klopt niet, dat is Stefan’s versie van dat verhaal. Ik ben er een paar keer geweest, totaal voor een periode van een jaar. Het is wel een plek waar ik ooit naar wil teruggaan. De laatste keer dat ik daar was heb ik wel overwogen er definitief te blijven, maar dat is allemaal anders gelopen. Het verschil tussen Europa en India is zo groot. Het is overigens ook de plek waar ik sitar heb leren spelen, een instrument wat ik niet vaak meer bespeel. Maar ik heb nog steeds interesse voor exotische muziekinstrumenten.
Stefan: je hebt ooit gezegd dat het Zweedse progpubliek je teleurstelde en zelfs verveelde. Waarom vond je dat en hoe denk je daar nu over?
Heb ik dat echt gezegd? Dat heb ik volgens mij ooit eens in een interview gezegd toen we kwamen te spreken over hoe progressief progrock eigenlijk is. Vandaag de dag is er in Zweden nog maar weinig publiek over dat van progrock houdt, dus zijn er ook niet veel mensen over om teleurgesteld over te zijn. Er is hier bijna geen scene meer over. Er zijn inderdaad wel erg veel groepen en ook hele goede. Alleen spelen die niet zo vaak binnen Zweden maar meer daarbuiten. We hebben wel contact met andere groepen, sommige daarvan zijn vrienden, bijvoorbeeld Moon Safari, Ånglagård, Anekdoten en Linus Kåse van Brighteye Brison. We vinden dat progbands ook meer zouden moeten spelen in reguliere rockclubs. Op festivals zoals deze (Slottsskogen, HR) kom je altijd dezelfde mensen tegen. We zien dan ook altijd dezelfde gezichten in de zaal.
Jonas, de onvermijdelijke vraag: je weet vast wel wat ik bedoel…. Wat is de kick om je solo’s in de studio naakt te spelen?
O dat, ha ha ha. Dat verhaal is ontstaan bij het opnemen van “Paradise Square” nu ongeveer acht jaar geleden. Ik werkte toen als kok en moest dat combineren met de opnames van de cd wat best wel druk was. Het was in die tijd ook heel erg heet in Zweden. Het opnemen van mijn gitaarpartijen lukte ook voor geen meter, wat volgens Stefan te wijten was aan slaaptekort vanwege mijn werk. Op een bepaald moment heb ik toen mijn kleren uitgetrokken en toen lukten de opnames in een keer. Daarna heb ik het nog eens tijdens een optreden geprobeerd, ha ha. Maar dat ging wat minder.
Mattias: hoe is het met je groep Valinor’s Tree? Bestaat die nog?
Nee, die groep bestaat niet meer. We hebben problemen met onze platenmaatschappij gehad. Daarna hadden we geen energie meer om verder te gaan. Ik heb nog wel contact met de bandleden, zo speelde John, de huidige toetsenist van Simon Says ook in Valinor’s Tree.
Stefan: je bent ook een liefhebber van de oude elektronische muziek, is daar ooit een cd van uitgebracht?
Ik ben daar inderdaad een groot liefhebber van en ik heb in 1999 ook vergevorderde plannen gehad om daar een cd van uit te brengen. Daar kwam toen wat vertraging in met het schrijven van “Paradise Square” en het is uiteindelijk op de lange baan terecht gekomen. Van origine ben ik ook geen toetsenist maar een basgitarist. Met veel moeite heb ik dan ook de toetsenpartijen van de eerste twee albums gespeeld.
Wie of wat zijn jullie inspiratiebronnen voor de muziek van Simon Says?
Dat is niet iets speciaals. Natuurlijk gaan je eigen voorkeuren voor muziek meespelen, zoals Genesis. Voor de teksten zijn dat de alledaagse zaken uit het leven en onze omgeving. Gaandeweg het schrijfproces ontstaat er iets. Ik (Stefan) vergelijk het met een schilder, waarvan een schilderij ook pas gaandeweg het schilderen ontstaat. Sommige nummers schrijven we erg snel en van andere duurt het soms wel een paar maanden. Neem het nummer Brother Where You Bound. Dat is een lang nummer waarvan het schrijven best lang heeft geduurd.
Jonas (met veel plezier, HR): ik kan me herinneren dat Stefan me steeds belde dat er weer een paar minuten waren toegevoegd. Toen heb ik een tijd niets meer van hem gehoord, waarna hij me een keer belde met de mededeling dat het nummer 26 minuten lang was geworden.
Mattias (ook met veel plezier): ja Stefan ik mis je creativiteit de laatste tijd wel. Voorheen kwam je keer op keer met “moet je dit eens horen en moet je dat eens horen”.
Waar luisteren jullie zelf eigenlijk naar?
Mattias: naar erg veel verschillende muziek, maar geen progressieve rock. Hoofdzakelijk jazz, funk en tachtigerjaren hardrock.
Jonas: er zijn periodes dat ik naar progrock luister, zoals Yes en Genesis maar ik luister voornamelijk naar gemakkelijk te verteren popmuziek.
Stefan: ook ik luister bijna niet naar progressieve rock (hilariteit alom, HR). Ik houd er wel van hoor. Toch is het hoofdzakelijk jazz en singer-songwriter muziek. Maar mijn smaak verandert zo eens in de vijf jaar, al blijven er toch ‘all time favorites’ als “Farewell To Kings” van Rush.
Daniel: ik luister naar veel verschillende muziek, ook hardrock. Op dit moment ben ik helemaal into Mastedon (niet te verwarren met Mastodon, HR).
Waren jullie verrast met het verzoek voor dit interview?
Totdat jij contact met ons legde hadden we nog nooit van Progwereld gehoord, al moeten we natuurlijk zeggen dat we heel erg verrast waren met je voorstel voor dit interview. Nederland staat toch bekend als een land waar veel progfans wonen. We hebben nog nooit in Nederland gespeeld maar zouden dat graag eens doen. We moeten eens contact opnemen met wat tourmanagers om te kijken wat er mogelijk is.