Interview: Markwin Meeuws
Foto’s: Ard van den Heuvel
Datum: 26 november 2011
Had iemand jou in 1973 verteld dat die zittende, stille gitarist met die zware bril anno 2011 nog een glorieuze solocarrière zou genieten, zou je hem voor gek hebben verklaard. Toch is het juist Steve Hackett geweest die ondanks – of is het dankzij? – de grilligheid van zijn albums kan buigen op een solocarrière waar je wel drie keer ‘u’ tegen kan zeggen. Wij van Progwereld togen voor het concert (zie het concertverslag hiervan) in de Boerderij, naar een hotel in de buurt, waar we een paar vragen hadden voor deze vermaarde gitarist.
Hoewel, een paar vragen? De ontzettend vriendelijke man hoef je niks te vragen. Hij neemt je zonder enige terughoudendheid mee in het avontuur van zijn leven en duikt de ene na de andere anekdote op. Met als gevolg dat de tijd vliegt en je blijft zitten met zeker nog de helft van je voorbereide vragen, niet gesteld. Dat neemt niet weg dat we prettig hebben gesproken met de man die door bijna iedereen aardig wordt gevonden.
De huidige toer brengt je naar zes landen en twintig concerten. Hoe is je ervaring wat betreft toeren dit jaar vergeleken met andere tournees in je lange geschiedenis?
Een tijd geleden deden we 150 concerten in een korte periode, dus dit is heel anders. Ik vind live spelen ontzettend leuk, om te beginnen. Maar de eerste paar optredens met een nieuwe band en een nieuwe set is altijd even wennen; je hebt nieuw materiaal om te leren kennen, maar als je eenmaal dat onder de knie hebt, dan begin ik het echt naar mijn zin te krijgen. Soms verbaas ik mezelf dat ik eigen materiaal uit mijn hoofd ken en meestal gaat het ook goed.
Is het lastig elke keer een goede setlist te bedenken, zeker met jouw enorme discografie?
Nou ja, ik probeer natuurlijk het nieuwe album een voorname positie in de setlist te geven, dus we doen daar zo’n zes nummers van. We hebben vijf dagen moeten repeteren met de band daarvoor; normaal zou dat niet zo lang moeten zijn, maar ja, de grijze cellen hierboven (wijst naar zijn hersenen) werken niet altijd even goed meer. Ik sta soms wel eens met mijn gitaar zo van ‘oké, welke noot kwam hier ook alweer ná?’ Gelukkig weet ik mij door mijn jazzachtergrond toch altijd wel weer te redden, desnoods improviseer ik het één en ander, maar het belangrijkste is dat ik live spelen gewoon erg leuk vind!
Wat is het voornaamste verschil tussen deze tournee en de tournee volgende op “Out Of The Tunnel’s Mouth”?
Om te beginnen deden we voor “Out Of The Tunnel’s Mouth” meer shows. Deze tournee heeft echter een overlap naar volgend jaar. Het verschil zit em natuurlijk in enkele andere songs, een licht ander gevoel. We doen ook nog twee liedjes van “Out Of The Tunnel’s Mouth”, de twee populairste daarvan.
Ik verwacht Emerald And Ash?
Nee, gek genoeg die niet. De twee populairste, tenminste gemeten naar het enthousiasme van het publiek, waren Fire On The Moon en Sleepers, dus die spelen we. Er gebeurt iets dynamisch als we deze songs spelen; hoe ik dat moet omschrijven weet ik niet precies, maar je voelt het. Dat is op zich een fijn gevoel, want als je een song componeert is dat altijd een gok. Je weet eigenlijk nooit precies hoe het publiek op die specifieke song gaat reageren. Sommige liedjes zijn ook onmogelijk om op het podium te vertalen.
Noem eens één van je favoriete nummers dat praktisch onmogelijk is te vertolken op het podium?
Op de bonuseditie zijn enkele klassieke tracks opgenomen met een klein strijkorkest, en uiteraard doen we die niet live, want ik heb een band meegebracht, en geen orkest.
Ik vind de bonus-cd van “Beyond The Shrouded Horizon” in elk geval verrassend sterk!
Dank je. Zeker als je het ook beschouwt als een bonus-cd. Sommige gedeelten waren al eerder uitgebracht. Maar als mensen het ook zien als ‘bonus’ heeft het naar mijn mening een prettige toegevoegde waarde. Ik kan er bovendien wat andere dingen op laten horen, waarop binnen de gewone cd geen ruimte was, zoals die klassieke tracks.
En niet te vergeten de remake van Air-Conditioned Nightmare!
Inderdaad. Het is een nummer dat veel voor me betekent, en soms brengen we het terug in de live-set, en op de meeste plaatsen werkt dat goed.
Het lijkt erop dat je sinds 1999’s “Darktown” je eigen stijl echt had gevonden, of weer terug had gevonden. En vooral sinds 2009’s “Out Of The Tunnel’s Mouth” de platen zijn nog meer gefocust dan eerst. Ben je het daarmee eens?
Ik werk de laatste tijd heel erg veel samen met mijn vrouw Jo. We praten over ideeën, liedjes, bepaalde geluiden, van alles. Het is alsof we samen een potje voetbal spelen, de hele tijd gaat de bal over en weer tussen ons. Niets is heilig, totdat we gaan opnemen. “Out Of The Tunnel’s Mouth” was in principe de derde poging te komen tot een heuse cd. Er gingen allerlei dingen mis. Personeelswijzigingen, mensen die naar Amerika verhuisden. Ik was bezig met dingen samen met Chris Squire, maar hij verhuisde ook weer naar de Verenigde Staten. Misschien ben ik gewoon soms te langzaam. In elk geval, sommige tracks van “Beyond The Shrouded Horizon” dateren nog van voor “Out Of The Tunnel’s Mouth”, qua compositie dan in elk geval. Ik zie liedjes soms als schilderijen, waarvan de verf nog moet opdrogen. Bij sommige schilderijen neemt dat wat meer tijd in beslag.
Ja, wij zien slechts het uiteindelijke product, waar jij als artiest daar een hele andere kijk op hebt. Bedoel je zoiets?
Precies! Het begint hier (wijst weer op zijn hersenen) en het is een hele reis van dat idee naar hoe de band het oppakt, en hoe een oorspronkelijke klodder verf uiteindelijk door samenwerking met anderen wordt getransformeerd tot een heus portret. Het is een voorrecht dit te mogen doen. Er zijn veel invloeden die zich opdringen bij het componeren.
Hoe is “Beyond The Shrouded Horizon” tot nu toe ontvangen?
Het album is ontzettend goed ontvangen. Daar ben ik heel blij mee, want totdat je klaar bent met het album heb je geen idee wat de reactie zal zijn. Ik gebruik altijd een uitspraak van The Beatles, die gezegd schijnen te hebben na het maken van “Sgt. Pepper’s Lonely Heart Club Band”: ‘we weten niet of we nu te vér zijn gegaan, we hebben geen idee of mensen het leuk zullen vinden’. Ik kan me zo’n gevoel na een opname goed voorstellen, zeker als je iets experimenteels doet of iets anders dan wat de mensen van je verwachten.
Volgens het boekje gaat het liedje ‘Looking For Fantasy’ over Jimi Hendrix. Vertel daar eens wat meer over?
Ik had een droom over Jimi Hendrix, die een gratis concert gaf en een liedje speelde dat totaal niet zijn stijl was, normaal gesproken. Het nummer had wel psychedelische invloeden, maar het was een ballad waarin berouw doorklonk. Ik had het gevoel dat hij in mijn droom spijt had van hoe zijn leven is gegaan. Ik wil hem niet bekritiseren, hij wás de elektrische gitaar. Toch is dit liedje tevens een compositie van meerdere meiden die ik ken die een soort heilige verering hebben ten opzichte van ‘artiesten’. Ik neem zelfs mijn eigen moeder nog mee in het liedje. Er is een stukje in de tekst waarin ik zing ‘in een open car the Kennedys passed by, to this day she swears that Jack gave her the eye’. Dat is echt gebeurd. De Kennedys waren in Engeland, en ze zweert inderdaad dat John F. Kennedy – door vrienden vaak ‘Jack’ genoemd – naar haar keek terwijl ze met de limousine langsreden in Londen, bij Kings Road. Ook vertelt m’n moeder altijd het verhaal dat ze – nog jong, in minirokje en knap om te zien – ergens in Londen op een zebrapad overstak, en Jimi Hendrix in zijn grote Amerikaanse slee voor haar moest stoppen; terwijl ze langsliep tikte hij ter begroeting tegen zijn hoed aan. Mijn moeder vond die soort ‘heldenverering’ altijd heel imponerend. Dus dat neem ik ook mee in dit liedje. Naast mijn moeder zijn er zoveel mensen die dromen najagen en daardoor vergeten zelf te leven.
Hoe denkt je moeder dan nu over je, nu je zelf immers een gerenommeerd artiest bent?
Als ik heel eerlijk ben, heb ik haar sociale leven verpest door simpelweg geboren te worden. Gelukkig heb ik mezelf daarna goed bewezen en volgens mijn vader is ze absoluut mijn grootste fan. Maar ja, is het niet zo dat we allemaal tot het einde toe onze moeders proberen te plezieren?
Het door Amanda Lehmann (zus van Jo, Hackett’s vrouw, red.) gezongen ‘Waking To Life’ doet me denken aan A Doll That’s Made In Japan en andere songs waar een zekere Aziatische invloed doorsijpelt. Is dat bewust? Vertel eens wat meer over dit liedje? Ik vind het overigens een uitstekend nummer!
Oh, ik ben blij dat je het leuk vindt! We doen dit nummer ook live en dat voelt altijd als een risico, omdat je nogmaals nooit weet hoe het nummer zal worden opgepakt door het publiek. Het moet altijd in de set zelf passen, vind ik. Het is een nummer dat heel atmosfeergericht is. Amanda zingt het uitstekend en het werkt gelukkig heel goed.
Je hebt letterlijk met honderden muzikanten en zangers gewerkt tijdens je carrière, sommige al beroemd op het moment dat je met ze werkte, en anderen werden daarna beroemd. De vraag nu is: van welke artiesten heb je een speciale herinnering die je wilt delen?
Ik heb met iedereen wel prettig samengewerkt, maar ik heb hele goede herinneringen aan de samenwerking met Richie Havens ten tijde van “Please Don’t Touch”. Hij arriveerde met het vliegtuig van New York in Los Angeles, waar we het album opnamen. De band pikte hem op van het vliegveld, en hij wilde achterin het bestelbusje zitten. Ik had van te voren de twee nummers die hij zou gaan zingen toegestuurd, maar hij kende ze nog niet echt. Tenminste, hij had maar één kant van het cassettebandje dat ik had gestuurd beluisterd. Dus ik dacht ‘Oh mijn God’, maar hij wist ook het tweede nummer zich eigen te maken in de kortst mogelijke tijd. Wel waren we tot drie uur in de ochtend bezig, dus ik vroeg hem of hij na zo’n lange vlucht niet moe was geworden. ‘Nee’, zei hij ‘ik word nooit moe’. Hij pakte op een moment zelfs wat percussie-instrumenten, en ging daarop jammen, met een joint in zijn mond! Daarna improviseerde hij zelfs ook nog op Icarus Ascending. De band was in een ‘groove’-stemming, en normaal heb ik daar nooit wat mee, maar om de één of andere reden koos ik er dit keer voor de band maar wat te laten gaan. Hij gaf zichzelf voor de volle 100 %. Eén lange noot kreeg hij maar niet onder de knie, tot hij het uiteindelijk pakte, en het klonk zó goed! Ik dacht dat hij zou flauwvallen daarna, iets wat hij vaker werkelijk scheen te doen. Hij is een geweldig persoon, en hij had zich voorgenomen elk weekend ergens op te treden. Volgens mij doet hij dat nóg!
Iemand van de crew zei nog: ‘ook al zingt Richie over het eten van vanavond, je zou nóg emotioneel geraakt worden’. Zijn stem heeft zoveel karakter. Daarom heeft hij ook op Peter Gabriel’s “OVO” een overigens prachtige track gezongen.
Met wie zou je nog graag willen samenwerken? Dus wie staan er nog op je verlanglijstje?
Ik ben onder andere opgegroeid met het luisteren naar Buffy Sainte-Marie, een van oorsprong Indiaanse Canadese singer/songwriter die veel indruk op mij heeft gemaakt en een fantastische stem heeft. Ze is bekend van Universal Soldier en Until It’s Time For You To Go. Ik zag haar voor het eerst in 1965 op tv, en ze is heel krachtig vind ik. Ze zingt vooral over Amerikaanse Indianen. Ik zou graag met haar samenwerken, wie weet in combinatie met opnieuw Richie Havens. Dat zou samen fantastisch klinken. Overigens hebben zij al samengewerkt op “Illuminations”, dat Havens heeft geproduceerd. Helaas heb ik nog steeds niet de juiste song gevonden om ze te benaderen, en ze worden allebei ouder, dus ik moest maar eens opschieten! Havens en Sainte-Marie zijn voor mij de koning en koningin van het stemgeluid!
Je hebt pas een project gedaan met Chris Squire (Yes). Al het materiaal is al opgenomen, dus wanneer komt het uit? Wat kan je er nog over vertellen?
Ik heb geen idee wanneer het uitkomt. (ineens zegt Jo: het komt waarschijnlijk in het voorjaar van 2012 uit). Ah, daar heb je al. Het is misschien riskant om te zeggen, maar het komt waarschijnlijk in het voorjaar van 2012 uit.
Mag ik dat noteren?
Je mag noteren dat het waarschijnlijk in het voorjaar van 2012 uitkomt. En dat Jo het heeft gezegd.
Wat is het probleem? Een lastige platenmaatschappij? Geld?
Tja, wat kan ik zeggen? Ik kan er niet teveel over zeggen, dat zal je begrijpen. De onderhandelingen zijn nog bezig, zeg maar. De muziek is er, en we doen veel close-harmony. Het is geen progrock in de klassieke zin van het woord; het is eigenlijk heel anders dan mensen zullen verwachten.
Hoe gaat het heten?
We hadden als werktitel ‘Squackett’ en dat is een beetje een eigen leven gaan leiden, dus wie weet blijft dat het wel. Maar misschien dat tegen de tijd dat de onderhandelingen zijn afgelopen, de platenmaatschappij besluit het ‘The Screeming EG’s’ te noemen. Niks is zeker totdat het is uitgebracht.
Je speelt mee op het laatste album van Steven Wilson. Hoe was die ervaring?
We ontmoetten elkaar dankzij zijn manager Andy Leff op het High Voltage Festival in Londen. We gaan sociaal goed met elkaar om en hij staat ook op de dvd “Fire And Ice” die we zojuist hebben uitgebracht. Hij suggereerde zelfs om Shadow Of The Hierophant te gaan doen, dus ik stelde dat voor aan Amanda. Hoewel ze zei dat het niet in haar ‘normale’ zangstijl lag, wilde ze er wel een eigen draai aan geven, en nu staat dit nummer weer op de setlist. Hij speelt op Clocks op de dvd. Daarna had ik beloofd op zijn album te spelen, wat uiteindelijk de track Remainder The Black Dog werd. In eerste instantie probeerden we voor deze song allerlei verschillende aanpakken, totdat ik door begon te krijgen dat hij op zoek was naar een extreem wilde stijl. Dus toen zijn we daar weer op zoek gegaan naar een juiste sound door de gitaar belachelijk hoog te stemmen, haast piccolostijl, en daar begon ik akkoorden op te spelen. Het leek totaal niet op gitaar. Het klonk heel avant-garde, atonaal, en heel agressief.
Enige kans dat Steven Wilson je eerste vier platen onder handen gaat nemen, zoals hij ook deed met Jethro Tull en King Crimson?
Mijn masters worden beheerd door EMI en het schijnt dat EMI wordt overgenomen door Universal, hoewel dat ook weer niet zeker is. Hoe dan ook, er zit een hoop politiek omheen. Ik vind het idee om iets van mij in 5.1 surround te doen heel goed, maar ik weet ook dat niet alle masters gevonden zijn. Sommige tracks zal ik dan waarschijnlijk helemaal opnieuw moeten opnemen. Maar wat betreft het antwoord op je vraag: tja, wie weet. Het is misschien mogelijk, maar we zullen zien!
Ik heb ergens gelezen of gehoord dat Steven vooral fan is van “Please Don’t Touch”.
Hij noemt het zelfs zijn persoonlijke “Sgt. Pepper”. Op de titeltrack hoor je Chester Thompson iets percussie-achtigs doen op een gegeven moment, en Steven zei een keer tegen mij: ‘Het klinkt alsof iemand bonkt tegen de deksel van een doodskist’. En laat dat nou precies het effect zijn wat mij bij die track voor ogen stond in die tijd!