Interview: Hans Ravensbergen
Foto’s Karl Groom en Richard West: Michel Blanken
Datum: 9-4-2013
Bij Progwereld kwamen we erachter dat we in ons bijna 12½-jarig bestaan (op 13 oktober 2013) de mannen van Threshold nog nooit aan een interview hebben onderworpen. Dat vonden we op zijn zachtst gezegd een beetje gênant. In hun tournee ter ondersteuning van het album “March Of Progress”, het eerste na vijf jaar stilte, deed de groep op 3 maart 2013 de Rotterdamse zaal Baroeg aan. Een uitgelezen gelegenheid om Karl Groom (KG) en Richard West (RW) in de tourbus eindelijk eens aan de tand te voelen. Dat Threshold al bijna twee keer zo lang als deze website vooruit marcheert en in de kracht van het bestaan verkeert, laten beide heren graag weten.
Bij Progwereld kwamen we erachter dat we jullie in het bijna 12½-jarig bestaan nog nooit een interview hadden afgenomen. Ondanks dat wij jullie een heel warm hart toedragen. Dat vinden we eigenlijk een beetje gênant. Kunnen jullie ons vergeven….?
RW: Alleen als dit niet je laatste vraag is, haha.
Ik vond op internet en in de bladen al een heleboel interviews naar aanleiding van “March Of Progress”. Volgens mij is alles al minstens een keer gevraagd. Laten we de zaak eens omkeren. Wat is nog niet gevraagd, maar willen jullie wel graag vertellen?
KG: (na een korte stilte, HR) Laten we dat maar niet doen, ik ben helemaal geen goede interviewer. De meeste vragen die gesteld worden gaan over Mac (Andrew “Mac” Dermott, voormalig zanger van Threshold die op 4 augustus 2011 overleed, HR). Hij heeft de groep al in 2007 verlaten, maar die vragen worden nog steeds gesteld. Maar ik zal je wat vertellen over het nieuwe album “March Of Progress”. Met “Extinct Instinct” en “Dead Reckoning” maakten we wat hardere en recht toe recht aan albums. “March Of Progress” heeft meer melodie en meer warmte in de muziek. Ik vind het interessanter om daarover te praten in plaats van over het verleden en over voormalige bandleden.
RW: Mijn minst favoriete vraag is waar de teksten over gaan… haha. Het duurt eeuwen om die te beantwoorden. Dan moet ik namelijk enorm gaan nadenken wanneer ik ze heb geschreven. Dat heb ik vorig jaar allemaal al eens gedaan, haha. Ik hoop dat je dat begrijpt. Maar ik weet dat deze vraag altijd wordt gesteld, dus ga gerust je gang.
Hoe lang kennen jullie elkaar? Hoe verloopt de samenwerking tussen jullie voor wat betreft Threshold? Hebben jullie een speciale chemie?
RW: Volgens mijn nu al 20 jaar.
KG: Het is al langer Richard. Volgens mij al zeker 23 jaar. We hebben een samenwerkingsverband, maar werken niet in dezelfde ruimte. Er is maar een nummer dat we hebben geschreven toen we samen waren. Daar was Damian Wilson ook bij. Dat was het nummer Clear van het album “Extinct Instinct”. Het is dus niet iets wat we normaal gesproken doen. Ik start met het maken van een instrumentale demo en bewerk die dan met alle instrumenten, zoals ik denk een nummer moet klinken. Daarna stuur ik het door aan Richard, die daar de teksten bij gaat schrijven. Wanneer hij denkt wat te moeten veranderen doet hij dat of overleggen we daarover. Zo moet je onze samenwerking zien. Onze muziek is zo gecompliceerd en opgebouwd, op een manier dat je daar niet met meer dan twee man aan moet werken. Zulke muziek is het niet. Ik heb ook een vastomlijnd idee en weet waar ik heen wil. Het moet ook lekker klinken (noemt de muziek bij herhaling ‘smooth’, HR). En daar heb je concentratie bij nodig. Het is natuurlijk prima wanneer iemand anders vindt en zegt dat het anders kan, dan is dat natuurlijk goed. Maar het nummer gaat dan afwijken van het oorspronkelijke idee. Hetzelfde doen we met de drums. Die programmeren we tot in detail voor Johanne James. Alle ‘fills’ en ‘beats’ werken we uit. Wanneer hij een beter idee heeft, nodigen we hem uit het te veranderen. Maar hij weet exact wat wij willen. Bij ons zijn de drums net zo belangrijk als de zang en de andere instrumenten. Het is niet alleen maar een beat. Het is meer dan dat. Richard en ik zijn dus de schrijvers van alle Threshold nummers. Op “March Of Progress” hebben we voor het eerst de andere groepsleden gevraagd om met ideeën te komen. En dat hebben ze gedaan. Damian Wilson heeft een nummer geschreven. Pete Morten heeft zelfs twee nummers geschreven en Steve Anderson heeft een paar ideeën aan Richard doorgespeeld. Dat heeft geleid tot meer variatie op het album. Richard en ik weten exact van elkaar wat we willen en hoe het moet klinken. Ik noem als geslaagde voorbeelden “Subsurface” en “Dead Reckoning”. Met verschillende schrijvers is dat een stuk lastiger. Door de variatie vinden wij deze cd zo sterk geworden.
Aan welk Threshold-album of albums hechten jullie in het bijzonder en waarom?
KG: Voor mij is dat “Subsurface”. Omdat daar volgens mij de beste nummers op staan. Misschien is alleen The Rubicon beter. Maar andere albums hebben van begin tot eind weer een betere ‘flow’. Zoals “March Of Progress”.
Veel artiesten zeggen altijd dat hun laatste album het beste is…
RW: Dat vind ik niet. De nieuwste is in zoverre het beste doordat die het meest nieuw klinkt. Ik wil onze vorige albums niet diskwalificeren. Want ik weet dat we erg goede hebben gemaakt. Voor mij ligt het anders dan bij Karl. Voor mij is het meer persoonlijk. Omdat ik de teksten schijf, voel ik mij met bepaalde nummers verbonden. Zoals Pilot In The Sky Of Dreams. Bij mij zijn het dus meer de nummers dan een heel album dat ik het beste vind. Op het nieuwe album is dat Colophon. Dat zijn nummers waar je van weet wanneer je ze schreef en ik weet hoe ik me voelde toen ik ze schreef. Albums zie ik – als schrijver – meer als mijlpalen.
Het is een heel verschil om muziek, teksten en zanglijnen te schrijven, dan van Karl een instrumentaal stuk te krijgen waar ik dan de tekst bij moet schrijven. Het is als een kruiswoordpuzzel. Dan ben je blij wanneer dat helemaal klaar is en je de juiste oplossing hebt gevonden. Nummers als Mission Profile, Ashes en The Rubicon vallen daaronder. Dan ben ik trots dat het me gelukt is. Net alsof we het nummer samen in dezelfde ruimte hebben geschreven.
KG: Bij The Rubicon hadden we onafhankelijk van elkaar beiden hetzelfde gevoel. Dus toch een chemie. In dat nummer zit eigenlijk alles wat Threshold is, vanaf het eerste album. In dit nummer zijn fragmenten van elk album aangehaald.
Maar hoe zit het dan met de zanglijnen? Hoe vindt Damian Wilson dat en voorheen Mac?
RW: Het is aan mij om het arrangement te maken. Toen Mac pas bij de groep was, wist ik niet wat zijn bereik was. Daarom hebben we in de studio gedurende de opnames nog veel moeten veranderen. Maar nu Damian terug is, kan ik me de Damian van vroeger herinneren. Tien jaar geleden had hij een beter bereik met de hoge vocalen. Nu vraagt hij me of het misschien wat lager mag, haha. Daar moet ik dus rekening mee houden.
KG: Het is ook lastig om alles live neer te zetten voor Damian. Het zijn immers geen eenvoudige nummers met soms lastige teksten. Voor deze tour heeft hij zich drie maanden voorbereid. Niet zo zeer qua zang, maar vooral de op het gebied van de teksten.
Bijna gelijktijdig met mijn recensie van “March Of Progress” schreef ik die van de heruitgaven door Nuclear Blast van “Wounded Land” en “Psychadelicatessen”. Een bevestiging dat jullie je eigen geluid altijd trouw zijn gebleven. Ging dat vanzelf of zijn jullie je daarvan nooit bewust geweest?
RW: Wat is eigenlijk jouw favoriete album? Nadat ik zeg dat dit “Wounded Land” is, reageert hij gevat door te vragen of Threshold dan nooit een beter album dan de eerste heeft gemaakt.
KG: Daar heb je wel gelijk in. Ik ben me daar ook goed van bewust. Daar ben ik ook erg trots op. We hebben een eigen herkenbaar geluid. Natuurlijk hebben we ons ontwikkeld en hebben we nieuwe ideeën ingebracht, maar het geluid is op alle albums nog steeds herkenbaar als Threshold.
RW: We weten wat we willen maken en hoe het moet klinken. Natuurlijk proberen we wel eens wat uit.
KG: Wanneer er een demo klaar is, wijkt deze nog wel eens af van ons geluid. Maar nadat de andere instrumenten zijn toegevoegd en de productie is gedaan, wordt het weer het vertrouwde geluid. Noem het maar het Britse rockgeluid. Toevallig hebben Richard en ik daar pas nog over gediscussieerd. Ik vind dat er geen Amerikaanse groepen zijn die ons geluid hebben.
RW: Je kunt het vergelijken met een accent dat je gaat spreken wanneer je opgroeit. Waar je mee opgroeit, word je mee besmet, zeg maar. Je kunt er niet omheen. Zoals je zegt, net als een handtekening.
Ik stelde verder dat de vooruitgang die je in de albumtitel leest, hem niet direct in de stijl zit, maar te maken heeft met techniek, ervaring, mogelijkheden en groei. Hebben jullie het zo al eens bekeken?
RW: Ik houd van de albumtitel om dat het zoveel betekenissen heeft. Met ‘progress’ kan je veel kanten uit. Maar zoals jij het stelt is het niet bedoeld. Maar het is wel een leuk extraatje. Vergelijk het ook eens met een ui. Die bestaat ook uit veel laagjes… Hoe meer je pelt, hoe harder je huilt, haha. De albumtitel heeft te maken met het nummer Ashes. Daar komt ook de albumtitel in voor. Dat gaat over de opkomst en het verval van grootmachten. We vinden dat we op een mars voorwaarts zijn, maar dat we weten dat we eens gaan crashen.
Persoonlijk vind ik “March Of Progress” nog heavier en melodieuzer dan jullie voorgaande albums. Hoe zien jullie dat zelf? Was dat een bewust proces?
KG: Op alle albums die we gemaakt hebben vallen we terug op twee stijlen. “Wounded Land” is melodieus en “Psychedelicatessen” weer hard en puntig, meer metal. “Dead Reckoning” heeft dat ook. Een vrij koud en industrieel geluid. Op “March Of Progress” komen deze stijlen samen en is het geluid ook warmer geworden.
RW: Karl heeft daarvoor met de muziek de basis gelegd. Voor mij was het zaak om daar met de melodie- en zanglijnen bij aan te sluiten. Dit past ook beter bij de stem van Damian. Zijn stem leent zich uitstekend voor meer melodie. Met Mac kon je meer richting metal gaan.
KG: Ik wilde ook meer de progressieve kant op, omdat het vorige album vrij hard was. We hebben er nu ook meer ideeën en andere arrangementen in verwerkt. Ik vind ook dat hoe vaker je een nummer beluistert, hoe meer je erin ontdekt. De nummers zijn meer gelaagd en gedetailleerder. Dat hebben we ook met het mixen en de productie willen bereiken.
Voor het eerst bedanken jullie in het cd-boekje van “March Of Progress” alle voormalige bandleden. In hoeverre hebben jullie nog contact met elkaar?
KG: Niet met allemaal. Jon Jeary zie en spreek ik nog regelmatig. Ook Nick Midson zie ik nog wel eens. Toen ik de tour deed met Shadowland heb ik natuurlijk Nick Harradance ontmoet. En dat was heel plezierig. We zijn alle voormalige bandleden ook dankbaar. Mac wilden we op een speciale manier herdenken op “March Of Progress”. Hij was onderdeel van de Threshold-familie. We maken helemaal geen punt meer van zijn plotselinge vertrek.
RW: Ik heb contact met Glynn Morgan. Hij doet mee op een van mijn muzikale projecten. Met de drummers hebben we geen contact meer.
Het tragische overlijden van Mac halen jullie mooi aan in Coda. Wat heeft Mac voor Threshold betekent, ondanks dat hij opeens vertrokken was?
RW: Hij was op momenten briljant en op andere weer irritant en frustrerend. Hij had soms zijn slechte dagen waarop hij zijn teksten niet meer wist.
KG: Het is triest afgelopen. We hebben hem waar nodig geprobeerd te helpen in zijn leven. Dat heeft geen indruk bij hem gemaakt wat hem uiteindelijk zijn leven heeft gekost. Het is wel een feit dat we met Mac populairder werden en meer publiek trokken. Een heleboel fans denken zelfs dat hij onze eerste zanger was. Hij heeft ook bijna tien jaar deel uitgemaakt van Threshold. Maar desondanks heeft Damian meer optredens met ons gedaan, haha.
Was de terugkeer van Damian Wilson bij Threshold een soort van thuiskomen? Of een tweede…?
KG: Nou, eigenlijk een derde, haha!
Jullie marcheren al bijna een kwart eeuw voorwaarts. Wanneer en hoe is het eigenlijk begonnen?
KG: Laat ik eens nadenken… Wanneer ik de periode van optreden in pubs en cafés meereken. Dat was in 1989/1990. Toen speelden we covers in de pub vlak bij mijn ouderlijk huis. Maar ook nummers die op “Wounded Land” terecht zijn gekomen. Paradox is daar een van. Verder Endless Sea, wat later Into The Light is geworden. En Mother Earth niet te vergeten. We wilden alleen maar plezier maken en schreven daarom wat nummers. We hebben zelfs nog cassettebandjes opgenomen die we verkochten. Misschien herinner je nog SI Music. Die wilde toen iets met ons doen en een nummer op een verzamelalbum hebben (Het nummer Intervention staat op “SI Music Compilation Too”, HR). Ze wilden toen een volledig album van ons uitbrengen, maar dat is niet doorgegaan. Later zijn we bij GEP (Giant Electric Pea, HR) terecht gekomen. We dachten toen nog dat we nooit een album zouden uitbrengen.
Ik begon in 1992 te schrijven voor het eerste album. Maar of dat nu het begin van de groep is weet ik niet precies. We speelden daarvoor al in pubs met Nick Midson, Jon Jeary, Tony Grinham en Richard.
RW: Toen Karl me vroeg om toetsen te spelen op “Wounded Land” dacht ik dat het een klusje van maar twee weken zou zijn…, haha. En dat ik de groep daarna nooit meer zou zien. Daarom is best bijzonder om 22 jaar later hier in Rotterdam op te treden.
Worden al jullie albums dan weer uitgebracht…?
KG: Bijna al onze album zijn al twee keer opnieuw uitgebracht, dus dat gaan we niet nog een keer doen. De reden dat Nuclear Blast ze opnieuw heeft uitgebracht, is dat ons contract bij Inside Out Music was afgelopen en er vraag was naar de oude niet meer leverbare albums. We zitten nu goed bij dit label. We vertrouwen ze volledig.
RW: We noemden de heruitgaven al de ‘definitieve versies’. We kunnen moeilijk nog met de ‘meer definitieve versies’ komen…
Waar staat Threshold over tien jaar?
KG: Wanneer ik fit blijf gaan we gewoon verder. Het ligt ook aan Richard, want hij is de oudste. We willen dit jaar met het tiende album komen. Dat zal de laatste zijn op Nuclear Blast. Maar misschien tekenen we weer een deal voor drie albums. Een groter label is er volgens mij niet voor onze stijl muziek, dus om weer te gaan verhuizen…
RW: En we willen een dvd uitbrengen.
Jullie hebben veel fans in Nederland. Wat willen jullie nog tegen ze zeggen. En wat willen jullie aan de lezers en bezoekers van Progwereld kwijt?
RW: We zijn onze Nederlandse fans zeer dankbaar. We komen en spelen hier vaak, ook met een kleine tour. Elke keer wanneer we terugkomen, voelt dat als een thuiswedstrijd. Dat zou Londen moeten zijn, maar we voelen ons hier op ons gemak.
KG: Ik heb gisterenavond (2 maart 2013 in de Lakei, Helmond) mensen gezien en gesproken die ook bij ons eerste optreden in Nederland waren 20 jaar geleden. Dus dat voelt absoluut als thuiskomen. Veel van hen zijn ook vrienden geworden.