In deze maandelijkse column laat Dick van der Heijde z’n gedachten gaan over symfo en de rol die muziek speelt in z’n leven. Dick is geheel verlamd, kan niet praten, communiceert letter voor letter met z’n ogen maar bovenal is hij, zoals hij zelf zegt, al een kwart eeuw helemaal kierewiet van het genre.
In 2002 heb ik een fout begaan. Niet zo’n grote hoor, maar toch wel een jammerlijke misser. In het vuur van m’n schrijverij (ik was toen nog maar enkele maanden columnist en liep over van de inspiratie) is het niet bij me opgekomen om dat jaar af te sluiten met een artikel. Dat idee kreeg ik pas in januari 2003 en toen was het natuurlijk al te laat. Dat zal me geen tweede keer overkomen, dacht ik en zo kon het gebeuren dat ik in de zomer van 2003 al zat te zweten over het begin van dit artikel. Halverwege het jaar was het aantal prog-cd’s al zo groot dat ik eigenlijk al wel zeker wist dat 2003 een topjaar zou gaan worden. En dat werd het.

Het jaar begon fantastisch met “Contagion” van Arena. Weken, zoniet maanden had ik uitgekeken naar dit nieuwbakken product van de Britse neo-proggers. De positieve berichten waren me dan ook al vooruit gesneld. Toen de cd eindelijk uitkwam, zo eind januari, werden m’n torenhoge verwachtingen ruimschoots overtroffen en dat terwijl ik toch al jaren besmet was met het Arena-virus. Het bombastische meppen op de drums, het stuwende basspel, de heerlijk meeslepende gitaarsolo’s, de creatieve toetsenakkoorden, loopjes, riedels etc. en de emotievolle zang resulteren op deze prachtplaat in zestien sterke nummers die hun weerga niet kenden. Ik vroeg me af of het realistisch was om aan het begin van het jaar al te roepen dat ik m’n cd van het jaar al wist. Het antwoord was eigenlijk heel simpel.
Naast “Contagion” van Arena kende het begin van 2003 eveneens sterke releases van o.a. Saga, The Gathering en A.C.T. Saga bracht het geslaagde “Marathon” uit en dat was opmerkelijk want het lag in de lijn der verwachtingen dat de Canadezen na de fraaie cd’s “Full Circle” en “House of Cards” wel weer met een zeperd zouden komen. Niets was echter minder waar. “Marathon” werd een goed album. Evenwichtig en vakkundig gemaakt. Een album dat lekker weg luisterde. Indrukwekkend waren de verrichtingen van The Gathering op het schitterende “Souvenirs”. Dit ingetogen werkstuk bevatte in de vorm van Broken Glass het mooiste nummer dat de band ooit gemaakt had. Die melodielijn van de zang, tjonge zeg! Kippenvel!
De jonge honden van het Zweedse A.C.T. baarden opzien met hun concept-cd “The Last Epic”, die me direct al enorm aansprak. Frisse, originele thema’s werden op een eigenzinnige manier aangepakt. Hun muziek kwam op me over als een progmetal-variant op de muziek van Robbie Valentine. De melodielijnen en de harmonieën (met name die van de samenzang) hadden erg vaak dezelfde kleur als die van ‘onze’ Robbie, hoewel ik betwijfelde of ze daar in Zweden ooit van hem hadden gehoord. De band lardeerde hun nummers met reggae-slagjes en men had zelfs een paar echte strijkers gebruikt om de contrasten in hun muziek te vergroten.”The Last Epic” draaide ik altijd meerdere keren achter elkaar omdat er zoveel te genieten viel.
Een heuglijk feit was dat Owen, mijn zoon, in februari voor het eerst naar de basisschool ging. Hij mocht gelijk meedoen aan de jaarlijkse schooluitvoering. In z’n blauwe regencape beeldde hij de herfst uit, maar ach… dat interesseert jullie vast geen bal. Laten we het weer over muziek hebben.

Kayak maakte “Merlin, Bard Of The Unseen” , een vernieuwde en uitgebreidere versie van hun vijf nummers tellende mini-epos uit 1981. De recensie die ik over dit juweel schreef, sprak boekdelen. Klik hem hier maar aan zodat ik niet nog een keer de loftrompet uit de kast hoef te halen. Wel terugkomen hoor! Ik heb altijd al een zwak voor Kayak gehad omdat dat de eerste band was die ik live aan het werk zag.
Een domper was het om te vernemen dat zangeres Emilia Derkowska de Poolse formatie Quidam had verlaten. Er kwam ook goed nieuws uit Polen, want op 10 maart brachten drummer Wojtek Szadkowski en enkele van zijn Collage-maten de ontzagwekkend mooie cd “A Street Between Sunrise And Sunset” uit onder de groepsnaam Satellite. Mede door de geweldige zang van Robert Amirian en de warme toetsenberoeringen van Krzysiek Palczewski kreeg ik weer dezelfde euforische gevoelens die albums als “Moonshine” en “Safe” ook bij me opwekten. Het prachtige hoesje van Mark Wilkinson (Marillion, Fish ) was me niet ontgaan. Het paste prima bij de sfeer van de muziek.
Een muzikale mijlpaal sloegen Diana en ik toen we een dvd-speler aanschaften. Tegen iedereen die nog niet in het bezit is van zo’n digitale essentie zou ik willen zeggen: “Eet een jaar droog brood, loop desnoods eeuwig in je oude kloffie, maar investeer rijkelijk in je favoriete bands en koop zo’n ding”. We schaften ons de nodige schijfjes aan, ik was niet meer te stuiten.
Voor m’n verjaardag kreeg ik “Live On Earth”, de uitmuntende boxset bestaande uit een dvd en een dubbel-cd van het concert dat Star One gaf voor een superenthousiast publiek in Lucky en Co te Rijssen. Arjen Lucassen was lekker op dreef die avond, met z’n heavy gitaarspel. Zijn band bestond o.a. uit de geweldige Symphony X-zanger Russell Allen, de innemende persoonlijkheid Damian Wilson en de achtergrondzangeressen Floor en Irene -Floor’s zus- Jansen (After Forever). Op de setlist stonden nummers van zowel de Ayreon-albums als dat van Star One. Ik heb er de hele dag van genoten. Later las ik de recensie die Maarten er over geschreven had. Ik kon me er helemaal in vinden.
De Duitse band Anyone’s Daughter deed van zich spreken met de cd-dvd “Requested Document Live 1980-1983 vol. 2”. Ondanks de povere beeld- en geluidskwaliteit gingen de volledige versies van Piktors Verwandlungen, Adonis en Der Tod Des Kaisers, dat later Tanz Und Tod werd, er bij me in als koek. Opmerkelijk vond ik de in het Duits gezongen UK-cover Schwarzer Als Die Nacht, oftewel In The Dead Of Night.
Met “Fanatic” voldeed Jadis weer precies aan de verwachtingen. Goede cd, maar weer wist de band hun schitterende debuut-cd “More Than Meets The Eye” niet te overtreffen.
Een ijzersterk album kwam er uit de hoek van de progmetal. Leden van de groepen Vanden Plas, Silent Force en Pink Cream 69 hadden de krachten gebundeld wat leidde tot een gevarieerde concept-cd : “Missa Mercuria”.
Een ander samenwerkingsverband kwam uit Zweden waar leden van de neo-progbands Galleon, Grand Stand en Cross de handen ineen sloegen en de cd “Spektrum” maakten. De zang van Lizette von Panajott was even wennen, maar instrumentaal stond de muziek als een huis.

OSI trok de aandacht met hun prachtige cd “Office Of Stragetic Influence”. De recensie van Erik maakte me nieuwsgierig en het feit dat Mike Portnoy en Kevin Moore deel uitmaakten van het project deed de cd in mijn cd-speler belanden. De donkere klanken die de muziek van OSI zo kenmerken bleken perfect te fungeren als wat ik noem ‘ contrastmuziek ‘. Ik had nóg zo’n goede plaat ontdekt die ik met plezier draaide als ik eens wat anders wou: “Statues” van Moloko. Ja, ja regelrechte house, maar dan wel van het ambachtelijke soort. Ik zag de band bij Barend en Van Dorp op tv en het was vooral het creatieve toetsenspel dat me zo enthousiast maakte.
Terwijl Procol Harum weer eens aangenaam van zich liet horen met het album “The Well’s On Fire”, beleefde ik het dieptepunt van het jaar. Ik moest in het ziekenhuis worden opgenomen omdat m’n darmen het niet goed deden. Het was letterlijk en figuurlijk een shit-periode. Van m’n schoonzus kreeg ik de cd “Fallen” van het Amerikaanse Evanescence. Dat kwam goed uit want de band zou enkele dagen later op het Pinkpop-festival spelen. Ik had m’n gettoblaster meegenomen en Diana had gevraagd of ik ’s morgens tijdens het wassen een cd-tje zonder koptelefoon mocht luisteren. Het mocht zowaar nog ook. De heftige pop met de briljante zang van Amy Lee schalde lekker over de afdeling maar de entourage strookte voor geen meter met de muziek. Wat ook niet echt klopte was mijn aanvankelijk positieve mening over “Thorns Of Anger” van Jack Yellow. Maar ja, ik had dan ook 39,5° koorts. Met de antibiotica daalde niet alleen m’n temperatuur, ook m’n enthousiasme over de cd werd getemperd.
Omdat het Pinksteren was, moest ik nog een dag langer in het ziekenhuis blijven dan noodzakelijk. Daar baalde ik flink van. Pinkpop bekeek ik ’s avonds op zo’n piepkleine televisie aan het plafond. Dat was dus helemaal niks. ’s Ochtends werd ik wakker van de jeuk aan mijn gezicht. Ik had het meteen door: ze hadden m’n bril nog opgelaten en de dopjes van de koptelefoon zaten nog in mijn oren.
Eenmaal thuis trakteerde ik mezelf eens lekker op, drie maal raden, een cd. Ik had geluk want Erik Norlander had net zijn derde solo-album ” Music Machine”, een dubbelaar, uitgebracht. Dat was spekkie voor m’n bekkie, want hij behoorde al jaren tot mijn favoriete toetsenisten. Het album werd door mij goed ontvangen. De Rocket Scientists-motor schreef een geweldig concept vol imposante progmetal, progressieve rock en zelfs blues en symfopop. De immer uiterst virtuoos spelende Norlander kon rekenen op de medewerking van enkele zwaargewichten onder wie Mike Boals, Greg Bisonette, Donald “Buck-Dharma” Roeser en Virgil Donatie. Het leverde een geduchte concurrent op voor Arena in de strijd om de titel “cd van het jaar”
Het Zweedse duo Carptree bracht de cd ” Superhero ” uit en Christian schreef: “Ergens op het grensvlak van symfonische pop en symfonische rock heeft Carptree met haar debuutalbum wortel geschoten en met dit album is deze jonge Zweedse aanplant uitgegroeid tot een volwaardige, en vooral ook unieke, boom in het toch al zo rijkelijk gevulde Zweedse ‘progbos’.” Dat kon ik beamen, want ”Superhero” was ook volgens mij fantastisch. De intense zang zette me in vuur en vlam. De cd kende een aantal nummers die tot de besten uit de symfonische pop van de afgelopen jaren behoorden. Ik was reuzennieuwsgierig naar “Feel Euphoria”, het eerste werkstuk van Spock’s Beard nadat frontman Neal Morse de band had verlaten. Na de nodige luisterbeurten bleek dat het wel snor zat met de achterblijvers die zich op de cd ontpopten als ware componisten. Ik had m’n weg gevonden tussen de wat meer rockende stukken enerzijds en de avontuurlijke passages anderzijds. De heren hadden geen sterker album kunnen maken, zo zonder Neal.
Een ingetogen album was “Damnation” van de groep Opeth die in 2001 nog doorbeukten met hun progmetal-cd “Deliverance”. Het resultaat van hun koerswijziging was een album vol Mellotron in een Landberkachtige sfeer. Uitbundig daarentegen was de bronstige stem van ex-Genesiszanger Ray Wilson op zijn cd ” Chance”. Zijn singer-songwritermuziek vond ik erg prettig klinken. Ruud schatte het album goed in en schreef een puike recensie.
Op het briljante af was “Variations On A Dream”, het album dat Bruce Soord maakte met zijn band Pineapple Thief. Terecht vroeg Markwin zich in zijn recensie af waarom de band niet een veel groter publiek aansprak, gezien de enorme populariteit van bands als Radiohead en Coldplay. Wist ik het maar. Het album was bloedje mooi en nummers als We Subside en Sooner Or Later verdienden het om megahits te worden.
Met “Il Grande Labirinto” van La Maschera Di Cera waande ik me op vakantie in Italië. Dat was niet zo moeilijk om me voor te stellen, want de mussen vielen dood van het dak tijdens de hittegolf die ons land meemaakte en Alessandro Corvaglia zong me in het Italiaans toe met zijn fantastische, expressieve stem. De muzikale verrichtingen van de zoveelste groep rondom Fabio Zuffanti (o.a.Finisterre, Hostsonaten en Merlin, The Rock Opera) waren wederom van grote klasse. De alom aanwezige Mellotron en de frivool klinkende dwarsfluit van Andrea Monetti zorgden voor een jaren ’70-sfeer, waarbij ik constant heen en weer werd geslingerd tussen de uitersten van het bandgeluid. De cd kende een lp-indeling met een a-kant van drie nummers en een b-kant waar er maar twee op prijkten. Tevens had het album een bonustrack, zodat ik de indruk had moeten krijgen alsof “Il Grande Labirinto” een heruitgave was. Erg sterk vond ik het tweede deel van het tweeluik Il Viaggio Nell’ Oceano Capovolto dat met z’n ruim 22 minuten geen seconde verveelde. In dit wervelende nummer was ik getuige van een geweldig staaltje componeer- en arrangeerwerk tijdens de finale. Daar bleef een prachtige hobo stoïcijns door spelen terwijl de band alsmaar aanzwol in een gigantische apotheose. Een fraai slot aan een prachtig nummer. Wat een formidabele plaat uit het land aan de Middellandse Zee.
Van eigen bodem kwam “The Phantom Agony” van gothic metalband Epica, de nieuwe groep van ex- After Forever gitarist Mark Jansen. De band leverde daarmee een uitstekend debuut af. De recensie van Joost had me nieuwsgierig gemaakt en alsof telepathie de normaalste zaak van de wereld was kreeg ik de cd cadeau van Diana op de dag dat ik hem wilde bestellen. Meestal vermeed ik dat soort cd’s nogal, omdat ik al vrij snel afknapte op de vele 2/4-maten en de razende dubbele basdrumsalvo’s. “The Phantom Agony” echter gaf me meteen al een grijns van oor tot oor. De sopraanstem van Simone Simons kwam geweldig uit de verf in een zeer afwisselend geheel met een bombastisch koor, filmische strijkers en een band die wel raad wist met het genre. De productie van de plaat was in handen van Sascha Peath, die al eerder achter de knoppen had gezeten bij o.a. Rhapsody en Kamelot. Het klonk fantastisch. Petje af.
En toen begaf onze auto het. Wegens een verkeerd bezorgd onderdeel was ik een maand lang aan huis gekluisterd. Toen ons brikje uiteindelijk gerepareerd was, tuften Diana en ik het land in om een vergadering van het Progwereld-team bij te wonen. Het werd een geweldige dag. Niet alleen omdat ik veel collega’s voor het eerst in levende lijve zag, maar vooral vanwege het feit dat ik daar als mens zat en niet als gehandicapte. Na afloop nam Diana nog een groepsfoto die op de ‘over ons ‘-pagina werd gezet. Wat een stelletje zeg, we leken net een achtkoppige salsaband met hun onfortuinlijke limbodanser op de voorgrond.
Er was me gevraagd of ik het zag zitten om naast m’n columns ook recensies te gaan schrijven. Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Ik kon direct met ”Keyholder”, de nieuwe Kaipa, aan de slag en dat vond ik me toch een goeie. Ik was lyrisch over de wervelende prog die Hans Lundin en Roine Stolt me na ”Notes From The Past” (2002) me wederom voorschotelden. Geweldig bas- en drumwerk sierden de schijf alsmede de sterke zang en dito samenzang.
Erg sympathiek kwam de cd ”Once In A Blue Moon” van het Brabantse Casual Silence op me over. Rob schreef er een uitstekende recensie over. Daar had ik ook graag mijn zegje over gedaan. De cd leek me op het lijf te zijn geschreven met z’n melodieuze, gevarieerde nummers. Het bandgeluid dreef op krachtige gitaarthema’s en passionele ideeën. Casual Silence: een band met toekomst.
Jaren geleden had een vriend wat Marillion-video’s voor me opgenomen. We waren helemaal mesjoche van dat stelletje hemelbestormers. Ik was alleen wel vergeten om de titel op de zijkant van de videoband te zetten. Jaren later kon ik de band uiteraard niet meer terugvinden en ik wilde Diana ook niet naar de zolder sturen om in de doos met oude videobanden te wroeten. M’n blijdschap was enorm toen Marillion de dvd ” Recital Of The Script” uitbracht, zodat ik na lange tijd m’n onvindbare opnamen weer kon zien. Onnodig om te vertellen dat ik bijna uit m’n rolstoel kwam van verrukking. Ik kon me de beelden nog precies herinneren. Het betrof een optreden uit 1983 in de Hammersmith Odeon met Mike Pointer nog op drums. Gespeeld werden alle nummers van “Script For A Jester’s Tear” plus Market Square Heroes en Grendel (jammie). M’n nostalgische gevoelens werden flink aangesproken, maar toch was het meer dan dat. Ik vond het me een poepje goed zeg. Beter nog dan toen.
Een andere dvd die me een enorme kick gaf was ”The Blinding Darkness” van Pallas. Goed hoor. De Schotse band die nog nooit was bezweken onder haar eigen kolossale klanken, bleef ook weer moeiteloos overeind tijdens het concert in De Boerderij te Zoetermeer waarvan de dvd getuige was. Er werd een sterk optreden gegeven rondom het album “The Cross And The Crucible” met als hoogtepunt derhalve het oudje Crown Of Thorns. Ik leerde het nummer kennen in de jaren ’80 als b-kant van de maxi-single Trowing Stones In The Wind en wat was de samenzang er toch vals. Daar was op de dvd absoluut geen sprake meer van. Gelukkig klonk het gewijzigde zangarrangement uitstekend. Zoals de gehele schijf overigens. Nadeel was het feit dat het item met de toegiften apart moest worden aangeklikt. Waarschijnlijk was ik de enige Pallas-fan ter wereld die zich daar druk om maakte. Ik hoopte maar dat Diana in de buurt was want ja, zelf kon ik niet naar de toegiften doorklikken. Verlangend keek ik altijd uit naar The Ripper, een nummer dat na het vertrek van Euan Lawson (de eerste zanger van Pallas) niet meer op de setlist was voorgekomen. Speciaal voor de gelegenheid was er een gastoptreden van Euan, die het nummer van weleer op indrukwekkende wijze vertolkte. In een wit pak en gewapend met een flink mes beeldde hij de seriemoordenaar annex verkrachter uit die aan het eind van het nummer zijn geval eraf sneed. Ik vond het bijna komisch.
Met “Testimony” verdreef Neal Morse Arena’s “Contagion” van de eerste plaats op m’n jaarlijstje. Het was kiele kiele, dat wel. Ik had het album niet zien aankomen en was dan ook des te verbaasder dat “Testimony” zo goed maar vooral zo progressief was. Centraal erop stond het geloof van Neal. Hij probeerde me niet te bekeren of zo. Ik zat gewoon te luisteren naar een uiterst persoonlijk verhaal op een werkelijk fantastische dubbelaar.
De cd “De-Loused At The Comatorium” van Mars Volta deed me niet veel. De muziek was me net iets te weerbarstig. Hoewel ik sommige stukjes wel aardig vond, ging het gehele album er niet bij mij in. Ik had meer fiducie in die bands waar ik al jaren met plezier naar luisterde, zoals het alsmaar beter wordende Enchant met de cd ”Tug Of War”, Magellan met ”Impossible Figures” en het Zweedse Galleon. Van die laatste verscheen de dubbelaar ”From Land To Ocean” met daarop een fantastische epic van 52 minuten. Hatsjiekiedee!
Over epics gesproken. Met de dvd’s van Transatlantic en The Flower Kings was het helemáál raak. Het ene lange nummer na het andere vloog me om de oren. De Transatlantic-dvd telde maar liefst vier nummers van dertig minuten, eentje van 16 en eentje van 6 minuten terwijl bij The Flower Kings de teller alleen maar dubbele eindtijden van de nummers aangaf. Ik kon met geen woorden beschrijven hoe geweldig ik de concertbeelden vond. Ik ging, zoals altijd bij Insideout-producten, voor de Limited Edition-uitgaven. Beide luxe sets bestonden uit twee dvd’s en een dubbel-cd. De pagina’s in het midden toonden prachtige foto’s. Toen ik destijds voor het eerst dvd’s had gekocht vond ik het maar onzin om het concert daarnaast ook op cd te kopen. Al snel bleek dat ik graag de muziek overal wou kunnen draaien en niet alleen in de woonkamer. Sindsdien kocht ik als het effen kon de audio-cd’s er bij. Aanvankelijk had ik de beide dvd’s in de planning voor Sinterklaas of Kerst, maar ik was natuurlijk weer eens veel te ongedurig. Op een morgen trof ik ”Train Of Thought”, de nieuwste cd van Dream Theater in m’n schoen aan. Yo! Het bleek een briljante schijf. Dat kon ik al constateren na een enkele draaibeurt. Nummers als Endless Sacrifice en In The Name Of God, maar vooral het instrumentale Stream Of Consciousness waren niet te versmaden.
Er verschenen goede cd’s onder m’n laser van o.a. Unoma, Isildurs Bane, Syzygy en het Nederlandse US. Vooral ”MIND vol.4-Pass” verbaasde me omdat ik Isildurs Bane minder hoog had ingeschat.
Ondertussen spande het erom of “Round Midnight”, de nieuwe cd van Moongarden, nog voor het eind van het jaar op de deurmat zou ploffen. Al sinds 1996, toen ik op goed geluk de cd “Brainstorm Of Emptyness” had gekocht, was ik een enorme fan van de band. ”The Gates Of Omega” uit 2001 vond ik helemaal geweldig. Regelmatig bezocht ik hun site om te zien of hun nieuweling al uit was. Naarmate het jaar ten einde liep gaf ik de hoop maar op dat ”Round Midnight” nog in 2003 zou verschijnen.
Zodoende had ik geen cd meer om dit verhaal mee af te sluiten op de dag voorafgaand aan de deadline die ik mezelf gesteld had. Wilde ik op tijd een slotwoord schrijven en het daarna aan Corné ter eindredactie opsturen, dan moest ik van mezelf na de kerst het gedeelte met de cd’s afgerond hebben. Dat het toch nog goed kwam lag aan Neal Peart, Alex Lifeson en Geddy Lee. Nou ja, de dvd ”Rush In Rio” dus eigenlijk. Ik kreeg hem van m’n ouders nadat ik m’n kerstdiner, bestaande uit 400 cc sondevoeding en een kannetje water, had verorberd. Het was allemaal nogal op de valreep. Ik heb hem niet eens meer helemaal kunnen bekijken, want toen ik samen met een vriend zat te kicken op de verrichtingen van het instituut, kwam halverwege By Tor And The Snow Dog onze blonde Kabouter Plop-fan de kamer binnen. M’n eerste indruk was dat’ ”Rush In Rio” onovertrefbaar zou zijn. We zullen het zien.
Met dit artikel heb ik geenszins geprobeerd om een algeméén jaaroverzicht te maken. Dat lijkt me overigens een evenzo ondoenlijke als zinloze klus. Dit is een puur persoonlijk verslag, met die albums die ik in m’n vizier heb gekregen. Als ik de vele lijstjes van de Wereldse Tien door m’n gedachten laat gaan denk ik dat ik qua smaak behoorlijk bij de gemiddelde Progwereldbezoekers hoor. Dit artikel lijkt me daarom op z’n plaats. Een paar cd’s vielen me wat tegen, maar heel veel albums vond ik geweldig. Ik meen het als ik zeg dat 2003 tot mijn beste progjaren van de laatste tijd behoort. Ik heb nu al enorm veel zin in 2004 en al het moois dat komen gaat ( nieuwe cd’s van o.a. Nice Beaver, IQ, Moongarden, Glass Hammer en Ayreon ). 2003 was ook voor onze site geweldig want het aantal bezoekers verdubbelde zich spectaculair. Tevens werd ik ‘geslasht’ van columnist tot columnist/recensent en kreeg het team versterking van twee nieuwe medewerkers, Erwin voor de nieuwspagina en Frans voor de recensies. De bands weten ons trouwens ook steeds beter te vinden. Hierbij wens ik iedereen het beste voor 2004, ook namens Diana en Owen natuurlijk. Proost!
Rest mij nog om een top 10 samen te stellen met de volgens mij beste albums van het afgelopen jaar.
1 Neal Morse – Testimony
2 Arena – Contagion
3 Kaipa – Keyholder
4 Dream Theater – Train Of Thought
5 Galleon – From Land To Ocean
6 Erik Norlander – Music Machine
7 Kayak – Merlin, Bard Of The Unseen
8 Satellite – A Street Between Sunset And Sunrise
9 La Maschera Di Cera – Il Grande Labirinto
10 Pineapple Thief – Variations On A Dream