Oresund Space Collective

Oresund Space Collective

Info
Uitgekomen in: 2006
Land van herkomst: Zweden
Label: Record Heaven / Transubstans
Website: Øresund Space Collective
MySpace: -
Tracklist
Faked It All The Way (6:21)
Consumed By The Goblin (14:51)
OSC Bolero (5:22)
Falling Stardrops (15:46)
Grab A Cab (7:16)
Moonhead (2:29)
Sundown (17:40)
Dave: basgitaar
Magnus: gitaar
Michael: basgitaar
Mogens: synthesizers
Ola: Fender Rhodes, synthesizers
Scott: synthesizer
Sebastian: gitaren, effecten
Søren: drums
Met medewerking van:
verschillende bands als The Carpet Knights en Sgt. Sunshine
The Black Tomato (2007)
It's All About Delay (2006)
Øresund Space Collective (2006)

In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw was er een bepaalde subcultuur die floreerde als geen ander. Deze stroming, die in 1967 in Amerika tot volle wasdom kwam met het vermaarde muzikale evenement Woodstock, bloeide uit van een ondergrondse groep vrijbuiters tot een omvangrijke, niet te negeren, jongerencultuur. Deze cultuur, ook wel flower power- of hippie-cultuur genoemd, rustte op een aantal belangrijke steunpilaren te weten de consumptie van grote hoeveelheden drugs en drank en de daaruit voortvloeiende levensvreugde, die grotendeels te danken viel aan een duidelijke, door drogering veroorzaakte, predispositie voor vrede en vrijelijk vrijen (of, zo u wilt, vrije liefde). Kortom, in alles kan deze groep de directe voorloper van de Doorsnee Hedendaagse Puber (Homo Hormonus) genoemd worden.

Nu hoor ik u denken, “deze site heet toch Progwereld en geen Culturele-Antropologiewereld?”, en nog voordat u denkt dat u onverhoopt mijn proefschrift aangaande de correlatie tussen moderne jongerencultuur en de hippiecultuur onder ogen hebt gekregen zal ik u uit die waan helpen: deze recensie is namelijk een bespreking van het eponieme debuut van het Øresund Space Collective, een Deens / Amerikaans / Zweeds ensemble dat muziek vervaardigt die gerekend kan worden tot de spacerock, een genre dat, zoals eenieder hopelijk weet, onder invloed van drugs in het Britse Hawkwind zijn klassieke incarnatie vond.

Spacerock volgens de klassieke zin des woords zou men kunnen omschrijven als een muzikale interpretatie van een drugstrip. Nu ben ik zelf nooit bijster geïnteresseerd geweest in psychedelica (zijnde hallucinogene narcotica) en bovendien ben ik zelf geen muzikant en derhalve niet de ideale persoon om de muziek op interpretatiekwaliteiten te beoordelen. Hoogstwaarschijnlijk zal ik dan ook verketterd worden door een groep lezers of wellicht het slachtoffer worden van een spreekwoordelijke fatwa wanneer ik mijn mening over spacerock uit met de volgende generaliserende verwoording: langdradig en doelloos en derhalve saai. Natuurlijk ben ik mij ervan bewust dat dit geenszins norm is maar mijns inziens zijn de voornoemde eigenschappen vaker wel dan niet van toepassing op materiaal dat tot de spacerock gerekend kan worden. Natuurlijk ben ik het eens met de stelling dat sommige stukken muziek van Tangerine Dream in het geheel niet kwaliteitsloos zijn en dat ook “Voyage 34” van Porcupine Tree niet slecht genoemd kan worden, maar zoals het welbekende gezegde luidt: één zwaluw maakt nog geen zomer.

Terug naar de mannen van Øresund Space Collective. Zoals de naam al impliceert is a geen typische band maar eerder een collectief, oftewel een grote groep van muzikanten die willekeurig in- en uitlopen wanneer er onder het banier van a gespeeld wordt. De kern van het ensemble wordt gevormd door muzikanten van onder meer Mantric Muse, Gas Giant en Bland Bladen (ja, ik weet het, de alliteraties zijn te verschrikkelijk voor woorden…). De luisteraar hoeft dan ook geen composities te verwachten maar wel een grote verzameling geïmproviseerd gedreutel. De promosheet vertelt mij dat het doel van de mensen achter ØSC het spelen van “free form improvised space rock music” is. Nu is dit alles prima te verdedigen, dat wat ØSC produceert is een relatief toegankelijke vorm van spacerock, maar om nou te zeggen dat de luisteraar getuige is van een verheffende verzameling meesterlijke muziek is een compleet ander verhaal (cf. James Joyce’s “Ulysses” vs. een willekeurige Bouquet-roman). Wat de promosheet mij nog meer vertelt is dat het materiaal alhier geboden een “best of”-selectie is van het resultaat van talloze jamsessies, die stuk voor stuk opgenomen worden en op de website van het gezelschap aan het Grote Publiek aangeboden worden. Ten tijde van het ter perse gaan van het promotiemateriaal was de hoeveelheid te downloaden materiaal al een schrikbarende twintig (20) uur.

Na deze beknopte geschiedenisles en aanzet tot analyse van de promotietekst is nu den muziek zelve aan de beurt. Ik ben er geen voorstander van om mensen, boeken, muziek, schapen, zwaluwen of wat dan ook over één kam te scheren maar de te bespreken liedjes zijn dusdanig onderling uitwisselbaar (op de ‘melige instrumentale muziek verlangt even zo idiote titels’-titels na) dat door het behandelen van één nummer de hele plaat besproken zou zijn. Een der composities, echter, te weten Falling Stardrops, is beduidend beter dan de rest te noemen en is dientengevolge uitgesloten van generalisatie. De reeds genoemde rest is een uniforme brei van geïmproviseerde klanktapijten met een grondig gebrek aan “complex interplay between guitar and synthesizer”, terwijl ons dat de promotietekst echter wel belooft. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de nummers geen enkele noemenswaardige passage bevatten, bij tijd en wijle is het gebodene prima te pruimen en voor de rest is het muzakgehalte dusdanig hoog dat het nimmer werkelijk gaat irriteren. Het is alleen zo véél van hetzelfde… Een ronkende baslijn, wat gefröbel met gitaar, hier en daar een hoestend orgeltje en wat swoesh- en fssht-geluiden met de synthesizer. Dit klankentapijt verschuift langzaamaan tot een volgende ronkende baslijn, wat gefröbel met gitaar, hier en daar een hoestend orgeltje en wat swoesh- en fssht-geluiden met de synthesizer. Dan is het nummer afgelopen en begint het volgende met een ronkende baslijn, wat gefrö… enfin. U snapt het wel. Het zit ‘m niet in het talent van de muzikanten, want dat is volop aanwezig, evenals spelplezier, maar het is zo slecht muziek te noemen… Zoals u zich wellicht nog herinnert is één van de groepen waarvan leden in de ØSC-hard core zitten het Zweedse Bland Bladen. Nu weet ik niet wat er bedoelt wordt met deze titel, wel weet ik dat het Engelse woord ‘bland’ zoveel betekent als ‘flauw’ of ‘saai’, woorden die zonder meer van toepassing zijn op dit werkje.

Er was echter ook nog een leuker nummer. Falling Stardrops kent, als enige, iets wat wel een opbouw genoemd zou kunnen worden en voorziet de luisteraar op een gegeven moment ook van een interessante gitaarsolo. De grootste kwaliteit van dit nummer is dat ik ondervond dat ik zowaar enigszins geïnteresseerd mezelf zat te concentreren op de muziek, iets wat ik verder amper heb kunnen ervaren bij deze plaat. Het gaat me te ver om dit nummer als potentieel aanschafmotief te betitelen, maar mocht u toevalligerwijze opgescheept raken met dit plaatje van Øresund dan loont het de moeite meteen door te springen naar nummer vier.

Het is natuurlijk altijd een beetje vervelend een recensie op negatieve toon te moeten beëindigen maar helaas is dit werkje van Øresund Space Collective hoogstens lichtelijk aangenaam voor het gehoor. Geenszins zou het een goed stuk muziek genoemd kunnen worden, maar wellicht dat een daadwerkelijk gecomponeerd nummer van de heren wél interessant uit zou kunnen pakken. Tot die tijd neem ik lichtjaren afstand van dit gezelschap.

Christopher Cusack

Koop bij bol.com

Send this to a friend