Een beetje voor verwarring zorgt de bandnaam wel. Martin Springett is een Brit die lang geleden is neergestreken in Canada en zijn brood vooral verdient als illustrator van van alles. Maar hij maakt ook muziek, anders zou ik dit stukje niet schrijven.
Al in 1983 deed Springett van The Gardening Club met het gelijknamige debuut het licht zien. Pas in 2018 kwam volgend werk uit en in 2020 verscheen een uitgave opeens onder de naam The Gardening Club Project. De schijf die nu lustig in de speler ligt te wentelen is getiteld “The Blue Door” en nu zien we als uitvoerende A Gardening Club Project op het doosje staan. Nou, als dit de grootste verwarring van de dag is, valt het allemaal best nog mee.
Wat onmiddellijk opvalt is het fraaie artwork dat de cd omhult. Voor alle tien nummers heeft Springett een surrealistisch schilderij gemaakt. Evenzo zorgvuldig als hij zijn kunstwerken inkleurt doet hij dat ook met zijn muziek. Canadezen willen in de muziek nogal eens flink tekeer gaan. Zo niet dit gezelschap. De tien over het algemeen korte nummers zijn van het type progrock van de bedaarde soort. Springlett zingt zelf ook, niet onverdienstelijk, maar ook niet spectaculair. Regelmatig hoor je hem ook in samenzang met zichzelf. De combinatie van zijn stem met de zeer relaxte muziek doen mijn gedachten wel eens uitgaan naar Steely Dan, America en Stealers Wheel, en dat zijn niet direct progbands. Het is daarmee duidelijk dat we op “The Blue Door” ook de nodige popinvloeden horen.
We horen ook nadrukkelijk steeds het geluid van de basgitaar. Drie leden van de band hanteren de bas en Drew Birston gebruik er zelfs twee, een fretless elektrische en een akoestische. Samen met het geluid van de drumcomputer levert dit soms ook een heel licht jazzy sfeertje op.
Op het eerste gehoor lijken de nummers wel een beetje op elkaar, het is daarom goed luisteren geblazen om de subtiliteiten die Springett heeft verstopt te ontdekken. Een goede koptelefoon doet dan wonderen. Zo’n welkome aanvulling is bijvoorbeeld het vioolspel van Sari Alesh, die af en toe, ook weer heel subtiel, te horen is. Niemand lijkt uit de band te mogen springen. Op het slotnummer, Long Tailed Flight, mag hij toch even goed los en zijn afkomst niet verloochenend zorgt hij voor een Oosters sfeertje. De bijdrage van Wayne Kozak op saxofoon is ook het vermelden waard, hij laat in I Dream U een bij deze cd passende korte solo horen.
De akoestische (soms Flamenco) gitaar is nadrukkelijk aanwezig, bespeeld door Springett en Kevin Laliberte, die ook de stringarrangementen en het toetsenwerk voor zijn rekening neemt. Het elektrische gitaarwerk mag er ook zijn, het zal geen verbazing wekken, dit wordt ook heel ingetogen uitgevoerd. Naast de zangstukken horen we ook een paar instrumentaaltjes, met de openingstrack My Muse And I als uitschieter. Het ragfijne samenspel van alle instrumenten is wonderschoon, als je hiervoor tenminste gevoelig bent. Het meest ‘ruige’ nummer is The Path Not Taken, waarop de elektrische gitaar de baas is en er zowaar enkele riffs te horen zijn, veel gekker moet het toch niet worden!
Het eerste deel van het titelnummer heeft een behoorlijke Steely Dan vibe, met een plukkend viooltje op de achtergrond. Na een korte pauze slaat de sfeer helemaal om en krijgen we lichte Genesis dromerigheid mee, want melancholisch en dromerig is de muziek van deze tuinliefhebbers zeker ook te noemen.
Een van de mooiste stukjes muziek is te horen op Winter Snow, het slotstuk is prachtig symfonisch met een heel dun gitaargeluid, overladen met een stringarrangement. Het instrumentale Mirage brengt ons in Spaanse sferen met akoestisch getokkel en een fretless basgitaar. We pikken ook nog een vleugje Steve Hackett mee in The Turning Of The Glass, wanneer de hoofdbaas zijn gitaar zachtjes laat huilen.
“The Blue Door” van A Gardening Club Project zou ik niet direct aanraden bij fans van Dream Theater of Def Leppard, om maar eens wat zijstraten te noemen. De muziek is zeer ontspannen, maar zeker niet saai, het is subtiel maar zeker niet zoetsappig, het is erg rustig, maar zeker geen bejaardenmuziek. Kortom, er is voldoende te beleven in deze tuin, achter de blauwe deur, als je bereid bent deze door te gaan.