In 2007 verraste Abigails Ghost mij volledig met hun geweldige debuutalbum “Selling Insincerity“. De muziek deed sterk aan Porcupine Tree denken maar had toch een eigen smoel. Het album eindigde in mijn top 10 van dat jaar. En nog steeds trek ik het album regelmatig uit de kast. Keurig twee jaar later ligt er het tweede album. Eens kijken waar ze ons dit keer op gaan trakteren.
Toen ik dit album de eerste keer beluisterde viel me op dat alles een stuk harder is geworden dan op het vorige album. Wat kunnen deze mannen knal hard riffen. Hele muren van gitaargeweld worden keer op keer opgetrokken. Nog steeds doet de muziek aan Porcupine Tree denken, maar neem dan de heftigste passages voor ogen. Het openingsnummer doet me aan het hardste deel van Arriving Somewhere, But Not Here denken. Maar buiten die gitaarmuren weten ze, net als Porcupine Tree, toch te verrassen met strakke refreinen die je al snel uit volle borst wil meezingen. Door de afwisseling tussen die muren van gitaargeweld en dat pakkende refrein, wordt het beluisteren alleen maar intenser.
Ook Romantique Life speelt zich in de zwaarste versnelling af. De riffs die deze jonge mannen weten te produceren zijn progmetal pur sang. Toch hier ook weer rustpunten en sterke zangmelodieën. Sowieso is Joshua Theriot een man met een erg prettige zangstem. In dit nummer krijgen de toetsen van Brett Guillory wat meer ruimte en krijgen we ook een sterke gitaarsolo gepresenteerd. Prima nummer.
In de nummers die volgen zit het zelfde recept. Opvallend is dat de nummers, met name in het eerste deel, een rustiger karakter krijgen. Daarna knallen de riffs weer door je speakers, maar zijn er ook meer gitaarsolo’s. Ook de akoestische gitaar gaat zich meer mengen in de muziek. Vanaf Sneak Peak krijgen we een ander soort nummers voorgeschoteld. De riffs zijn vanaf dat nummer bijna verleden tijd en krijgen we heerlijke relaxte muziek te horen. Sneak Peak heeft heerlijk lome basloopjes en ontspannen zang. De toetsen duiken prominenter op en ook de drummer houdt de boel relaxed. Deze stijl doet me wat aan “Damnation” van Opeth denken.
Deze stijl wordt de rest van het album voorgezet. Meer akoestische gitaar en prachtige zangmelodieën. Zo heeft dit album twee gezichten zonder dat je het gevoel krijgt dat je naar een compleet andere band aan het luisteren bent. Nadat je vijf nummers in de zwaarste versnelling heb moeten verteren, is het heerlijk om de andere kant van deze band te mogen horen. Een kant die op mij diepe indruk maakt. Subtiel, emotioneel en intens. Zo kan ik de laatste nummers het beste omschrijven. Niet dat er niet meer geknald wordt hoor. Op Easy A gaat het gas er tussendoor best wel op en wordt er een heerlijke spanning opgebouwd die tot uiting komt in een geweldige slepende gitaarsolo. En ook in Annie Enemy etaleert de band weer een flink portie gitaargeweld, maar juist die wisselwerking maakt dat alles zo intens overkomt.
Wanneer de laatste tonen wegsterven, moet ik even bijkomen. Even in de stilte verwerken wat ik allemaal heb mogen beleven het afgelopen uur. Wat een rit. Wat een intensiteit. Wat een band!
Maarten Goossensen