Opeth

Ghost Reveries

Info
Uitgekomen in: 2005
Label: Roadrunner Records
Website: Opeth
MySpace: Opeth
Tracklist
Ghost of Perdition (10:29)
The Baying Of The Hounds (10:41)
Beneath the Mire (7:57)
Atonement (6:28)
Reverie / Harlequin Forest (11:39)
Hours of Wealth (5:20)
The Grand Conjuration (10:21)
Isolation Years (3:51)
Mikael Åkerfeldt: zang, gitaar
Peter Lindgren: gitaar
Martin Lopez: drums, percussie
Martin Mendez: basgitaar
Per Wiberg: toetsen, achtergrondzang
Ghost Reveries (2005)
Lamentations - Live At Shepherd's Bush Empire 2003 DVD (2003)
Damnation (2003)
Deliverance (2002)
Blackwater Park (2001)
Still Life (1999)
My Arms, Your Hearse (1998)
Morningrise (1997)
Orchid (1995)

Het Zweedse ensemble Opeth maakt lieftallige folkmuziek met als thematiek elfjes, feeën en beeldschone jonkvrouwen. Hierbij maakt de band veelvuldig gebruik van een antiek instrumentarium, bestaande uit onder andere de luit, klavecimbel en de doedelz… Schrap dat.

Het Zweedse ensemble Opeth staat bekend om zijn verregaande amalgamatie van lompe black metal met semi-akoestische progrock in de beste jaren ’70-traditie. Hierbij maakt de band veelvuldig gebruik van een divers instrumentarium, bestaande uit onder andere grote hakkende metalgitaren, Hammondorgeltjes en Mellotron(samples). Met “Ghost Reveries” brengen de ferme ijzervreters Mikael Åkerfeldt, Martin Mendez, Martin Lopez en Peter Lindgren, in deze bijgestaan door Per Wiberg als nieuw bandlid, hun achtste studioalbum uit, na het wat teleurstellende “Damnation“. Het geluid van Opeth wordt vooral gekenmerkt door de sterke invloeden van onder andere King Crimson, Porcupine Tree, Tool en zelfs Yes.

Het eerste wat opvalt is de bezettingswissel. Toetsenpingelaar Per Wiberg, op de dvd “Lamentations” nog “slechts” een extra bandlid, is nu ingelijfd bij de band en krijgt daardoor ook veelvuldig de kans zijn collectie instrumenten tentoon te stellen. Dan is er vervolgens het ontbreken van Steven Wilson (Porcupine Tree, no-man, Blackfield), die op de voorgaande drie platen nog de productie voor zijn rekening nam, alsmede enige gitaar-, zang- en toetsenpartijen bijdroeg. Op deze plaat is de productie in handen van de band zelf en dat kenmerkt zich in een ietwat florissanter geluid dan de voorgaande albums – de sfeer is ietwat zonniger, relatief gezien, dan de voorgaande drie albums, iets wat ook weerspiegeld wordt in het kleurgebruik van de hoes.

Het aantrekken van een fulltime toetsenist blijkt zeer van invloed op het geluid. De scheidslijn tussen rustige passages en brute rochelpassages is een beetje verdwenen, waaronder de dynamiek af en toe iets lijdt, maar op andere momenten geeft juist deze draai de metalkant iets meer diepgang, zo heb ik bijvoorbeeld nog nooit een Hammond zo ontzettend gemeen en kwaadaardig horen klinken als in The Grand Conjuration en als dan ook nog de Mellotronklanken binnendrijven op een ietwat minder orthodoxe manier vraag je je af waarom niet elke metalband een prachtige Hammond en Mellotron M400 op het podium plant. Hetzelfde Hammondorgel geeft prachtig acte de présence in het verschrikkelijk brute The Baying of the Hounds. Als het nummer begint met een donderende, swingende, hoestende Hammondriff in de beste Deep Purple– of Uriah Heep-traditie, is de schok des te groter als Åkerfeldt plotsklaps begint te brullen… terwijl het orgeltje lekker doorgaloppeert. Deep Purple komt ook terug in de intro van Beneath the Mire, dat mij sterk doet denken aan Kashmir van Led Zeppelin of Perfect Strangers van eerstgenoemde. Door het veelvuldige gebruik van de (pseudo-)Mellotron in met name de abrupt optredende rustige passages doet deze plaat me ook regelmatig denken aan de muziek van Opeth’s landgenoten Anekdoten.

Niet alle nummers op deze cd zijn even gevarieerd, met name de wat kortere nummers als Hours of Wealth en het afsluitende Isolation Years zijn meer in de stijl van “Damnation”, dat wil zeggen smakelijke progrocknummers, edoch een beetje saai want voorspelbaar. De hardere nummers hebben minder grunts dan bijvoorbeeld op “Blackwater Park” of “Deliverance” en de grunt klinkt weer wat rauwer, minder gelikt. Dit kan een struikelblok zijn voor mensen die niet houden van de fenomenen ‘rochelmetal’ of ‘koekiemonsterstemmen’. Ook opvallend maar eenvoudig te verklaren door de absentie van Wilson is de afname van het Porcupine Tree-gehalte, dat op voorgaande drie albums zich vooral tekende in de rustige zangstukken, waar veel effecten over de stem lagen.

Technisch gezien lijkt Opeth zich in een oneindige opwaartse spiraal te bevinden, vooral Martin Lopez geeft een prachtig mooi visitekaartje af door ontzettend dynamisch te drummen. Ten opzichte van voorgaande albums heeft hij ontzettend veel aan subtiliteit gewonnen. Hij slaat het geluid vaak net zo dicht als, pak ‘m beet, een Mike Portnoy (Dream Theater) maar is minder storend en overheersend aanwezig dan drummonster Portnoy in sommige Dream Theater-nummers. De zuivere zang van Åkerfeldt is weer prachtig mooi en het gitaarwerk is ook niet te versmaden… Bij sommige solo’s moet ik zelfs denken aan Eric Clapton. Hulde, want probeer dat als gemiddelde rechtgeaarde blackmetaller maar te integreren in je muziek!

Al met al durf ik rustig te stellen dat “Ghost Reveries” de beste plaat van deze koplopers van de prog(chel)metal is, hoewel de heren in het vervolg nog meer moeten gaan uitkijken dat ze zichzelf niet kopiëren, daar deze plaat de som is van het voorgaande werk, met name van de ongebreidelde agressie van “My Arms, Your Hearse”, de gecontroleerde kracht van “Deliverance”, het dynamische van “Blackwater Park” en het melodieuze van “Damnation”. Ze hebben niets nieuws geïntroduceerd, slechts bepaalde kenmerken versterkt en in een nieuwe context geplaatst. Zo hebben de heren zichzelf een zeer hoge standaard gezet voor de toekomst, willen zij de sleur voorkomen… Maar tot die tijd zullen we het met deze spookachtige dagdromen moeten doen.

Christopher Cusack

CD:
Koop bij bol.com

2LP:
Koop bij bol.com

Send this to a friend