In het Nederlands kennen we de uitspraken dat iets ‘de uitzondering is die de regel bevestigt’ en dat lijkt me niet alleen de beste, zij het enigszins vrije vertaling van de groepsnaam Accordo dei Contrai, maar het is tevens een uitstekende kwalificering voor deze jonge formatie, die met “Kublai” onlangs zijn tweede album afleverde.
Accordo dei Contrari is namelijk een groep uit Italië, waarvan de vier leden ongetwijfeld alle uitgaven van Caravan, Egg, National Health en Soft Machine het liefst op vinyl in de kast hebben staan. Hoewel ook weer niet uniek in de geschiedenis, is Accordo dei Contrari dus gemakkelijk in te delen in de ‘Canterbury’-divisie van de progrock. Accordo dei Contrari kan vanaf deze plaat zonder schaamte of voorbehoud aan het klassieke rijtje Canterbury-groepen worden toegevoegd.
En aangezien in dit internettijdperk haast alles met een beetje wil geregeld kan worden, zingt Richard Sinclair (Caravan, Camel, Hatfield & The North) een partijtje mee in het speels klinkende L’Ombra Di Un Sogno, nota bene over zijn onlangs overleden hond, en met die wetenschap wordt het nummer ineens heel aangrijpend en emotioneel.
Ondanks dat dit enige vocale nummer wellicht kan lijken op een vreemde eend in de bijt, is het juist een prachtig rustpunt en dient het als afwisseling van de toch wel ruige jazz escapades waar het viertal in grossiert. Soms wat meer de richting opzoekend van jazz en de volgende keer wat meer gestructureerd in de buurt van pure symfonische rock, verkent Accordo dei Contrari alle hoeken van de Canterbury-niche. De opener G.B. Evidence zet in al zijn opgefoktheid direct de toon voor dit meesterwerk: buiten het Sinclair-nummer wordt je weinig rust gegund! Dat geldt evenzeer voor het langere Dark Magus, misschien wel het hoogtepunt van de plaat, waarin vanaf de gong aan het begin je belandt in een achtbaan van toetsen-, gitaar-, basgitaar- en drumcapriolen.
Mooi is wel hoe deze razernij langzaam tot rust komt en naadloos overgaat in het reeds genoemde nummer met Richard Sinclair, dat zorgt voor een ankerpunt binnen de cd. Daarna gaat echter de trein weer in volle vaart verder met Pi Limpada E Chiara Di Ogni Impressione Vissuta, Part 1 (waar deel 2 is, geen idee!) om vervolgens deze rit af te sluiten met Battery Park, waarop blijkt dat toetsenist Giovanni Parmeggiani laat horen (zeker in het tweede gedeelte) ook voortreffelijk piano te kunnen spelen. De ronkende basgitaar van Daniele Piccinini en het voortstuwende drumgeluid van Christian Franchi maken dit een waardige afsluiter van een werkelijk voortreffelijke cd.
Dat de vier muzikanten belachelijk goed spelen, hoeft verder geen betoog. Mocht dit album geen duizenden exemplaren verkopen (lijkt me sterk, de mp3’s op de site kosten geen poppa), dan kunnen de heren wellicht een carrière als muziekleraar op een plaatselijk conservatorium ambiëren. Toch zijn het geen egotrippers. Alles staat in dienst van het totaalgeluid. Ik hoor dat Marco Marzo Maracas een ontzettend goede gitarist is, maar een solo aanwijzen is moeilijk. Wel ben ik onder de indruk van het stukje oud (een soort Arabische gitaar) aan het begin van het logischerwijze Arabisch klinkende Abaresque.
Concluderend kan ik stellen dat deze ‘uitzondering’ de Canterbury grenzen iets heeft opgerekt richting Bologna, Italië om precies te zijn. Dat Richard Sinclair meedoet op deze plaat is geen eer voor Accordo dei Contrari; het is een eer dat hij mag meezingen op “Kublai”.
Markwin Meeuws